De Europese Commissie geeft toe dat er buiten de farmaceutische en cosmeticasector ook andere industriële sectoren zijn die bijdragen aan microverontreinigingen in het stedelijk afvalwater. Toch staat zij achter haar keuze om de twee sectoren tot speerpunt te maken voor de invoering van uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (upv). De cosmeticasector stelde onlangs dat hun bijdrage door Brussel wordt overschat.
“De farmaceutische en cosmeticasector zijn samen verantwoordelijk voor 73 procent van de hoeveelheden microverontreinigingen in stedelijk afvalwater en 92 procent van de toxische belasting. Daarom is het voorstel voor upv op deze twee sectoren gericht”, stelt een woordvoerder van de Europese Commissie. Artikel 30(e) van het voorstel maakt het volgens hem mogelijk om na te gaan of andere sectoren later in de upv-regeling moeten worden opgenomen, mocht hun bijdrage dat noodzakelijk maken.
‘Overschat’
Onlangs gaf minister Mark Harbers van Infrastructuur en Waterstaat in een Kamerbrief aan dat Nederland het voorstel van de Europese Commissie steunt om farmacie en cosmeticasector te laten meebetalen aan een extra zuiveringstrap op rwzi’s. De Nederlandse Cosmetica Vereniging (NCV), de brancheorganisatie van fabrikanten, importeurs en merkhouders van cosmetica, gaf toen in een reactie aan WaterForum aan dat de Europese Commissie de bijdrage van cosmetica aan microverontreinigingen in stedelijk afvalwater overschat. De brancheorganisatie vindt daarom dat voor de upv-verplichtingen verder gekeken moet worden dan de twee in het voorstel benoemde sectoren.
1337 Chemische stoffen
Brussel stelt echter dat het voorstel van de Commissie wordt ondersteund door gedegen onderzoek. “Het uitgangspunt van de beoordeling van microverontreinigingen in stedelijk afvalwater is een studie van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek, waarin een lijst van ‘totale verontreinigingsindicatoren’ is beoordeeld”, benadrukt de woordvoerder. Die lijst bestaat uit 1337 chemische stoffen die vaak worden aangetroffen in stedelijk afvalwater van de EU, volgens een compilatie van datasets van gemeten concentraties. “Deze lijst werd vervolgens gebruikt om deze in stedelijk afvalwater aangetroffen stoffen in kaart te brengen bij industriële sectoren die bijdragen aan het vrijkomen ervan door ze in hun producten te gebruiken”, aldus de Commissie.
CosIng-database
Het punt dat de cosmeticabranche maakt, draait met name om het gebruik van de CosIng-database (de Cosmetic Ingredient-database van de Europese Commissie). Volgens de NCV neemt de Europese Commissie ten onrechte aan dat alle stoffen die in die database worden genoemd als potentieel cosmetische ingrediënt, ook daadwerkelijk in producten op de Europese markt voorkomen. Volgens de branchevereniging is dit in werkelijkheid maar voor ongeveer 20 procent van de genoemde stoffen het geval. Ook wijst de sector erop dat de ‘CosIng-stoffen’ niet alleen in cosmetica worden gebruikt. “Het cosmetische ingrediënt cafeïne wordt bijvoorbeeld niet alleen in cosmetica gebruikt, maar krijgen we dagelijks binnen door het drinken van koffie”, aldus de NCV.
Belangrijkste gebruikers
“De CosIng-database en ook andere databases zijn alleen gebruikt om de in stedelijk afvalwater aangetroffen stoffen toe te schrijven aan de industriële sectoren waarin zij worden gebruikt”, verduidelijkt de woordvoerder van de Europese Commissie. “In de haalbaarheidsstudie werden alle stoffen die aan de cosmeticasector worden toegeschreven, afzonderlijk gecontroleerd op hun werkelijke relevantie in deze sector. Hoewel deze stoffen ook in andere sectoren kunnen worden gebruikt – bijvoorbeeld in speelgoed, reinigingsmiddelen, biociden en andere consumentenproducten –, hielp de gebruiksinformatie om vast te stellen welke industriële sector de belangrijkste gebruiker van deze stoffen is.” Volgens Brussel werd de CosIng-database met name gebruikt om de in stedelijk afvalwater aangetroffen stoffen af te zetten tegen de industriële sector die er de voornaamste gebruiker van is. Voor de effectbeoordeling zijn echter ook andere databases gebruikt.
Hotspots
De Europese Commissie moet nog een risicobeoordelingssysteem ontwikkelen voor lozingen van rwzi-effluent op kwetsbaar oppervlaktewater. Aan de hand daarvan kunnen hotspots worden aangewezen, waarna voor die locaties een vierde zuiveringstrap in beeld komt. Hotspots zijn lozingspunten van rwzi's met effluent met een hoog milieurisico; bijvoorbeeld veel toxische stoffen op een kleine beek of een stilstaand water in een natuurgebied.