profijtbeginsel
Foto: Pixabay

De waterschappen krijgen betere mogelijkheden om het profijtbeginsel toe te passen (wie profijt heeft, betaalt). Zo kunnen zij een betere verdeling maken van de waterschapsheffingen, waarbij er rekening wordt gehouden met de werkzaamheden van het waterschap.

Dat is een van de elementen in het wetsvoorstel waterschapsheffingen dat door minister Mark Harbers van Infrastructuur en Waterstaat naar de Raad van State wordt gestuurd. De minister kreeg daarvoor steun in de ministerraad. Daarmee komt de afronding nabij van een lang traject, dat al in 2015 begon. Destijds werd door de Unie van Waterschappen de ‘Commissie Aanpassing Belastingstelsel’ ingesteld, onder leiding van Hetty Klavers, de dijkgraaf van waterschap Zuiderzeeland.

Profijtbeginsel

De invoering van het profijtbeginsel kan leiden tot een andere verdeling tussen ingezetenen, eigenaren van gebouwd onroerend goed, eigenaren van ongebouwd terrein en eigenaren van natuurterreinen. Verder zorgt het wetsvoorstel ervoor dat waterschappen voortaan ook beter kunnen inspelen op ontwikkelingen als klimaatopwarming, de circulaire economie, de energietransitie en veranderingen in het eigen waterschap. In de huidige Waterschapswet is niet altijd duidelijk in hoeverre waterschappen hierin mogen investeren. Het gaat dan bijvoorbeeld maatregelen om hemelwaterafvoer te beperken en duurzame energie om klimaatneutraal te worden. Dit wetsvoorstel maakt duidelijk dat dit mag.

Nieuwe methode watersysteemheffing

In het wetsvoorstel wordt een nieuwe kostentoedelingsmethode bij de watersysteemheffing voorgesteld, zodat het profijtbeginsel beter kan worden toegepast. De nieuwe methode is gebaseerd op gebiedskenmerken, zoals het aantal hectares natuur en ongebouwde gronden. Andere kenmerken die de waterschappen kunnen laten meewegen zijn de hoeveelheid recreatieterreinen, de mate van agrarisch natuurbeheer en de hoeveelheid primaire keringen.

Zuiveringsheffing

Het wetsvoorstel regelt ook dat Rijkswaterstaat en waterschappen geen schadelijke stoffen meer hoeven te gebruiken bij het meten van de vervuiling in afvalwater. Er wordt een nieuwe methode voorgesteld om de vervuilingswaarde van het afvalwater te bepalen. De huidige methode maakt namelijk gebruik van vervuilende stoffen (zoals kwik).

‘Belangrijke stap’

De Unie van Waterschappen reageert bij monde van bestuurslid Vincent Lokin: “We zijn blij dat de meest urgente knelpunten in het stelsel voortvarend worden opgepakt. Dit is een belangrijke stap om te zorgen dat de waterschapstaken ook in de toekomst op een goede en rechtvaardige manier bekostigd worden. Veilige dijken en de zorg voor voldoende en schoon oppervlaktewater zijn zo belangrijk dat altijd voldoende geld beschikbaar moet zijn voor het waterbeheer. Daarom heffen waterschappen eigen belastingen voor de kosten van ons werk. Maar op dit moment bevat het belastingstelsel een aantal urgente knelpunten. Om die op te lossen en nog enkele andere verbeteringen door te voeren, hebben we in december 2020 een voorstel ingediend bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat om het belastingstelsel aan te passen. Het wetsvoorstel van minister Harbers is op deze voorstellen gebaseerd.”

Vervolg

In de consultatieversie van het wetsvoorstel herkenden we veel terug van onze voorstellen”, zegt Lokin. “Zodra het ontwerp aan de Raad van State is voorgelegd, wordt de actuele versie van het wetsvoorstel openbaar. Met de waterschappen zullen wij vervolgens nauwkeurig kijken hoe onze reacties op de consultatieversie zijn verwerkt.” Naar verwachting wordt het wetsvoorstel rond de zomer van 2023 naar de Tweede Kamer gestuurd.