![Foto: hoogleraar Europees waterrecht Marleen van Rijswick tijdens het rondetafelgesprek over de KRW-doelen in de Tweede Kamer op 1 juni. marleen](https://www.waterforum.net/wp-content/uploads/2023/06/D0026193L0018830P001_Marleen-van-Rijswick-696x449.jpg)
Gemeenten met hun riooloverstorten of industrie met lozingen, maar bovenal was de landbouw in beeld bij het gesprek van de Tweede Kamer met experts over de moeizame uitvoering van de Kaderrichtlijn Water. Volgens hoogleraar Europees waterrecht Marleen van Rijswick zijn 27 jaar na invoering van de richtlijn nu vooral de niet-watersectoren aan zet. Daarbij speelt de landbouw met de vermindering van de uitstoot van stikstof en fosfaat een hoofdrol.
Op uitnodiging van de Tweede Kamer gaven deskundigen op 1 juni hun kijk op de uitvoering van de Kaderrichtlijn Water die, met de snel naderende deadline van 2027, in een kritieke fase is beland. Hamvraag voor de Kamerleden is of de richtlijn Nederland op slot kan zetten. De experts gaven daar geen eenduidig antwoord op, omdat de waterrichtlijn wezenlijk anders is dan de nitraatrichtlijn. Hoogleraar Marleen van Rijswick maakte onderscheid in het halen van de KRW-doelen in 2027 en het achteruitgangverbod.
Gang naar de rechter
Van Rijswick stak van wal te benadrukken dat de richtlijn bovenal gezond en schoon grond- en oppervlaktewater beoogd. De uitvoering is altijd gezien als een zaak van de watersector, maar die kan niet alles oplossen. “Voor het vervolg tot 2027 zullen alle vervuilende sectoren en ministeries de handschoen moeten oppakken”, aldus de hoogleraar. Ze is zich bewust dat iedereen pas alert wordt als er risico’s dreigen op boetes en het stilvallen van bedrijfsactiviteiten. Als Nederland de KRW-doelen niet haalt dan horen boetes uit Brussel tot de mogelijkheden. Rechtszaken acht ze minder kansrijk. Anders ligt het met het achtergangsverbod. “Al vanaf morgen kunnen er rechtszaken komen van mensen die bezwaar maken tegen een vergunning of om aanscherping te vragen van algemene regels, aldus Rijswick. Het succes van zo’n rechtszaak hangt volgens haar samen met het feit dat de Europese Commissie sterk hecht aan de bescherming van de natuur. “Het is een ingewikkelde richtlijn. En dat vinden ook de rechters en die zullen vragen gaan stellen bij het Europese Hof van Justitie over de uitleg van bepaalde begrippen. Die uitleg kan lang op zich laten wachten”, zo waarschuwde ze.
Overmacht
De richtlijn biedt Nederland de mogelijkheid een beroep te doen op overmacht. Maar hier moeten we ons niet rijk rekenen, zo waarschuwde Van Rijswick. Als voorbeeld waarbij het wel kan, noemde ze een beekherstel waarbij de waterkwaliteit aanvankelijk verslechtert en het enige tijd duurt voordat die verbetert. Minder kansrijk acht ze een beroep op overmacht vanwege de Amerikaanse rivierkreeft die onderwaterplanten opeet en de waterkwaliteit snel kan verslechteren. “De aanpak is een verantwoordelijkheid van het ministerie van LNV en daar zal keihard aan gewerkt moeten worden. Het zal belangrijk zijn dat Nederland de Europese commissie kan laten zien dat er alles aan is gedaan om de doelen te halen en niet geprobeerd heeft overal onderuit te komen”, aldus de juriste.
Niet naar elkaar wijzen
Ook vice-voorzitter Sander Mager van de unie van Waterschappen benadrukte de rol van andere sectoren. “De waterbeheerders moeten nog de maatregelen uitvoeren die in de derde ronde Stroomgebiedsbeheerplannen zijn afgesproken. En als we die gaan uitvoeren en niet naar elkaar gaan wijzen dan we gaan een heel eind komen, zo voegde hij er optimistisch aan toe. De tijd voor de invoering van complexe, integrale gebiedsgerichte maatregelen wordt volgens Mager steeds korter. “De koppeling aan de doelen voor stikstofreductie en natuurherstel is logisch maar die doelen hebben een andere deadline. En we moeten ervoor waken dat de waterdoelen niet onderschikt raken. Belangrijke bijdragen van buiten de watersector om de KRW-doelen te kunnen halen, liggen volgens hem in het mestbeleid, de aanpak van bestrijdingsmiddelen, industriële lozingen, het toelatingsbeleid voor nieuwe stoffen, bestrijding van exoten en ruimtelijke ordening.
Gedeputeerde Hans Kuipers vroeg namens de provincies om aanvullende instrumenten om te kunnen sturen op grondgebruik. De provincies vrezen dat boeren hun graslanden gaan omzetten in akkervelden nu ze minder mest mogen uitrijden. De provincies vrezen meer afspoeling van de akkervelden en Kuipers pleitte voor een bevoegdheid om in kwetsbare gebieden zo’n verandering tegen te kunnen houden.
Zoektocht
Noord-Hollandse akkerbouwer Klaas Schenk sprak de Tweede Kamer toe met zijn visie op de KRW vanuit de dagelijkse praktijk. Met één oogst per jaar onderhoudt hij al 20 jaar zijn gezin en hij ziet het gezond houden van de bodem en het water als een voorwaarde voor zijn teelt. Hij schetste een zoektocht naar een verminderde milieubelasting die zijn productie niet aantast. “De innovaties die daarvoor nodig zijn, vragen niet alleen veel van mijn wilskracht maar ook geld. Wij investeren in driftarme apparatuur, natuurlijke plaagbestrijding, bufferstroken, vasthouden van regenwater in de percelen en het gebruik van compost die de bodemstructuur verbeteren.” Schenk noemde de stimulering vanuit programma’s zoals het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW). “Maar vaak word ik gezien als voorloper. Ik spreek dan ook vaak waterschappers, bestuurders en adviseur. Maar ik zie hier weinig van terug in de uitrol van de regels. Dit maakt het lastig voor duurzame ondernemers om keuzes te maken. Mijn productie is al 20 procent duurder dan sommige collega’s en de consument betaalt mij daar niet meer voor.”
Schenk riep op ruimte te houden voor maatwerk. “In onze polder is de bodem rijk aan nutrieten. Hierdoor is het afspoelende water al rijker aan nutrienten dan de gestelde KRW-normen. Ik zal dus ongehoord streng gestraft worden”, zo vreest hij.
De livestream van het hele rondetafelgesprek over de KRW op 1 juni is op de website van de Tweede Kamer.