Ties Rijcken

In NRC Handelsblad van 2 januari geven Friso de Zeeuw en ikzelf een tegengeluid op het actuele idee dat de beleidslijn Water en Bodem Sturend geborgd moet worden met nieuwe juridische kaders. Ik weet dat wij hiermee op veel watertenen trappen. Wat is precies de stelling en wat zijn de argumentenÀ

Ik zou onze stelling zo willen formuleren: we moeten de beleidslijn Water en Bodem Sturend zo min mogelijk juridificeren. Ik geef drie argumenten.

Juridificering betekent geen eenmalige besluiten maar langjarige regelgeving, en in een imperfecte wereld is enige juridificering altijd nodig. Als ik naar bestaande regelgeving kijk, zie ik geen 1 of 0, maar een geleidelijke schaal: regelgeving is in meer of mindere mate scherp opgesteld, in meer of mindere mate goed onderbouwd, en naleving moet in meer of mindere mate door bevoegd gezag geforceerd worden. Een regel om water en bodem vroeg in een planproces te betrekken vind ik een prima regel: scherp te maken, goed te onderbouwen en met weinig dwang af te dwingen.

Mijn vrees bij de huidige ontwikkelingen is vooral dat er slechte juridische kaders komen. Slecht vind ik vaag, zwak onderbouwd en/of met veel te verwachten weerstand. De stikstofregelgeving wordt in de milieuwereld als een succes gezien en dat vond ik in eerste instantie ook. Het doel staat buiten kijf, maar zat de regelgeving wel goed in elkaar, als we zien hoe het uiteindelijk is gelopen en hoe we er nu voor staan?

Mijn eerste argument is dat te veel Water en Bodem Sturend-concepten nog niet goed genoeg bekritiseerd en uitgedacht zijn (zie het NRC-artikel en de linked post voor voorbeelden). Als we iets wat rammelt juridisch gaan vastleggen, levert dat veel frustratie en een enorme papierwinkel op, zonder het beoogde resultaat. “Juridificatie van onhaalbare doelen leidt tot populisme”, las ik laatst ergens.

Misschien is de wens tot juridificering een gebrek aan vertrouwen?

Mijn tweede punt is dat ik in gesprekken vaak letterlijk te horen heb gekregen dat Water en Bodem eigenlijk niet het primaire argument zijn, maar dat het eigenlijk vooral om iets anders gaat. Bij geen woningen bouwen in diepe veenpolders gaat het eigenlijk vooral om de voorkeur om stedelijk te verdichten. Bij bouwen in hoog Nederland gaat het eigenlijk vooral om het verminderen van de druk op de Randstad. Bij noodoverloopgebieden gaat het eigenlijk vooral om natuurontwikkeling in de overloopgebieden. Allemaal prima argumenten, maar als we die verbergen achter vermeende Water en Bodem-argumenten en die ook nog eens juridisch gaan borgen, dan wordt het toch een zootje?

Mijn derde argument voor de stelling is dat we de beleidslijn Water en Bodem Sturend zo min mogelijk moeten juridificeren is dat juridificering een evenwichtige afweging van alle ruimtelijke belangen in de weg staat – de kern van ons betoog in NRC. Het alternatief voor juridificering is vertrouwen in ons vermogen voor die gezamenlijke evenwichtige afweging, zowel nationaal (ruimtelijke ordening) als lokaal (gebiedsontwikkeling).

Misschien is de wens tot juridificering een gebrek aan vertrouwen in elkaar en bij de waterprofessional zelf als gelijkwaardige partner. Ten onrechte! Het belang van water en bodem is groot en met een goede analyse of een creatief idee kom je gewoon aan tafel.

Ties Rijcken is onderzoeker en publicist, verbonden aan de Technische Universiteit Delft