Prinses Margriettunnel
Het aanbrengen van de ankerpalen (foto: Rijkswaterstaat).

Het herstel van de Prinses Margriettunnel in de A7 tussen Joure en Sneek zal duren tot eind 2025. Een nieuwe manier van werken, waarbij de grondwaterstand niet verlaagd hoeft te worden, blijkt meer tijd te kosten. Ook de realisatie van waterkelders in de tunnel is complexer dan voorzien.

Voor het herstel van de Prinses Margriettunnel is gekozen voor een manier van werken waarbij het niet nodig is om de grondwaterstand te verlagen. De nieuwe trekpalen worden met behulp van een speciale ‘sluisconstructie’ door de betonnen vloer de grond in geboord, tegen de waterdruk in. Doordat de aansluiting van de vloer en de nieuwe trekpaal is afgedicht, kan er geen water in de tunnel omhoogkomen tijdens het aanbrengen. Zo kan er zonder bemaling gewerkt worden, waarmee het risico op schade aan omliggende bebouwing zo klein mogelijk wordt.

Meer tijd

Deze werkmethode wordt bij de Prinses Margriettunnel voor het eerst op grote schaal toegepast. En dat heeft onverwachte problemen met zich meegebracht. Zo zijn er veranderingen opgetreden bij enkele tunnelmoten, waardoor er aanvullende maatregelen nodig waren, zoals het opvullen van holle ruimtes met een klei-cementmengsel en het kortstondig, lokaal en beperkt verlagen van de grondwaterstand. Deze manier van werken heeft daardoor meer tijd gekost dan in eerste instantie gedacht.

Waterkelders

Onder de waterkelders in de tunnel, nodig voor de opvang van regenwater, zal bovendien de bestaande fundering vernieuwd moeten worden. Omdat de ruimte in de kelders beperkt is en de capaciteit van beide kelders tijdens de herstelwerkzaamheden beschikbaar moet blijven, wordt vanaf het wegdek in de tunnel door de waterkelder heen geboord. Ook is uit het ontwerp naar voren gekomen dat het ballasten van deze waterkelders bijzonder complex en omvangrijker is dan eerder was voorzien. Ook dit zorgt ervoor dat het herstel langer duurt dan eerder werd gedacht.