Milo de Baat
Zijrivier de Aare ontmoet de Rijn nabij het Duitse Leibstadt (foto: RIWA-Rijn).

Nederland is volgens sommige partijen het afvoerputje van Europa. Het is in hun ogen dus niet zo gek dat we hier veel moeite hebben om de doelen van de Kaderrichtlijn Water in 2027 te halen. Het afschuiven van de watervervuiling op het buitenland is een politieke strategie die niet gebaseerd is op feiten, stelt Milo de Baat, waterkwaliteitsonderzoeker aan de Universiteit van Amsterdam.

Uit vergaderingen van waterschapsbesturen van de afgelopen maanden komt het beeld naar voren dat met name politici van de BBB naar het buitenland wijzen als het om watervervuiling gaat. Maar ook minister Madlener van IenW plaatste tijdens een recente Kamerhoorzitting vraagtekens bij de haalbaarheid van de doelen en verwees daarbij deels naar het buitenland.

Op achterstand

“Nederland is natuurlijk een land aan het einde van het stroomgebied van rivieren; wat bij ons binnenstroomt is niet het schone water dat in Zwitserland uit de bergen komt. Zo beginnen we al een beetje op achterstand. We zijn ook een drukbevolkt land, met veel landbouw en industrie. Dat is onze welvaart – die moeten we ook in het oog houden”, aldus Madlener.

Opgave

Tijdens het Wetgevingsoverleg Water op 29 januari  gaf zijn voorganger Harbers aan dat de watervervuiling niet helemaal op het conto van het buitenland kan worden geschoven. “Rivierwater uit het buitenland komt Nederland schoner binnen dan het eruit gaat, dus daar ligt nog zeker een opgave voor ons.” Ook wees hij erop “dat Brussel van ons verwacht dat wij er alles aan doen om die buitenlandse vervuiling eruit te halen.”

Voorkomen

Er komt inderdaad vervuild water via rivieren vanuit bovenstroomse landen Nederland binnen, bevestigt Milo de Baat, waterkwaliteitsonderzoeker bij de Universiteit van Amsterdam. Hij stelt dat Nederland geen uitstekende waterkwaliteit kan bereiken zonder dat de bovenstroomse landen meewerken. “Dat is natuurlijk een van de grote motivaties om de Kaderrichtlijn Water te hebben en te behouden”, aldus De Baat.

Vervuiling

Hij wijst erop dat we in Nederland veel, soms buitenproportioneel veel, vervuiling toevoegen aan het oppervlaktewater. Nederland heeft intensieve landbouw die veel bestrijdingsmiddelen gebruikt en grote hoeveelheden mest oplevert. Verder hebben we een grote bevolkingsdichtheid en dus veel afvalwater, veel industrie, afstroming van harde oppervlakten en veel depositie van luchtvervuiling,  aldus de waterkwaliteitsonderzoeker.

Viezer

Hij verwijst naar kaarten uit de Atlas Natuurlijk Kapitaal. Hier is goed te zien dat het oppervlaktewater viezer wordt naarmate het zich door onze Delta beweegt. Met name van oost naar west neemt de zogeheten toxische druk in het oppervlaktewater sterk toe. “Dat doen ‘wij’ zelf”, zegt De Baat.

“Daarnaast gaat de Kaderrichtlijn Water niet alleen over grote rivieren, maar ook over allerlei andere wateren die niet uit het buitenland komen. Ook in die wateren zien we een erg hoge toxiciteit en een zeer beschadigde ecologie, en weinig tot geen verbetering. Ook dit doen ‘wij’ zelf.”

Inconvenient truth

Voor BBB-politici en bondgenoten is dit een inconvenient truth die ze het liefst onder het tapijt schuiven, stelt de waterkwaliteitsonderzoeker.  “Het sluit immers niet aan bij de wensen van hun achterban en hun politieke agenda. Het afschuiven op het buitenland is een politieke strategie die niet gebaseerd is op feiten. Dit soort struisvogelgedrag leidt alleen maar tot uitstel van executie terwijl er nu actie ondernomen moet worden.”