(her)benoeming
De opvolgingsprocedure voor vertrekkend dijkgraaf Kees Jan de Vet heeft bij waterschap Brabantse Delta geleid tot een hooglopend politiek conflict. In de toekomst zouden dergelijke conflicten tot het verleden moeten behoren (foto: Brabantse Delta).

Het is de bedoeling dat de Commissaris van de Koning een stevigere en meer expliciete rol gaat spelen in de (her)benoemingsprocedure van voorzitters van waterschappen. Dit is een van de randvoorwaarden van een onderzoek dat het ministerie van IenW uitvoert naar gesignaleerde knelpunten in de (her-)benoemingsprocedure voor dijk- en watergraven en de mogelijke oplossingen daarvan.

De (her)benoeming van een dijkgraaf of watergraaf is een kroonbenoeming, waarbij zowel het algemeen bestuur van een waterschap, gedeputeerde staten van betrokken provincie(s) als de minister van IenW een formele rol hebben. De (her)benoemingsprocedure is vastgelegd in de Waterschapswet en nader uitgewerkt door de minister van IenW in de circulaire Benoeming voorzitters van waterschappen uit 2019. Over het algemeen verlopen de (her)benoemingsprocedures goed, maar dat is niet altijd het geval. Zo ontstond er deze maand binnen waterschap Brabantse Delta over de opvolging van dijkgraaf Kees Jan de Vet, een hoogoplopend conflict tussen de partijen in het algemeen bestuur.

Onderzoek

Brabantse Delta is niet het enige waterschap waar een knelpunt is ontstaan in de benoemingsprocedure. Voor het ministerie van IenW was er in ieder geval voldoende reden om de knelpunten te onderzoeken en te kijken of er verbeteringen mogelijk zijn. Dat onderzoek voert het ministerie uit samen met het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), de Unie van Waterschappen, de Kring Voorzitters van Waterschappen en de Kring van Commissarissen van de Koning (CdK’s).

Ervaringen gedeeld

Afgelopen juni sprak demissionair minister Mark Harbers van IenW met de Unie, de Kring Voorzitters van Waterschappen en de Kring van CdK’s. In dat gesprek zijn de goede en minder goede ervaringen met de benoemingsprocedure gedeeld. Minder goede ervaringen zijn bijvoorbeeld de soms lange doorlooptijden van de procedure, de soms onheldere rol van particuliere werving- en selectiebureaus, de soms gebrekkige communicatie tussen betrokken partijen en de beperkte ervaring van waterschappen bij (her)benoemingen.

Commissaris van de Koning

Tijdens dit overleg hebben de partijen vastgesteld dat eventuele aanpassingen aan de benoemingsprocedure moeten passen binnen het huidige wettelijke kader. Voor het onderzoek naar de knelpunten en mogelijke oplossingen gaf de minister als belangrijke randvoorwaarde mee dat de CdK een stevigere en meer expliciete rol moet gaan spelen in de (her)benoemingsprocedure van voorzitters van waterschappen. Dit zal worden uitgewerkt in een kader of handreiking, passend binnen de huidige wet- en regelgeving.

Toezichthouder

“Een grotere rol voor de Commissaris van de Koning is nieuw. Maar het is niet erg vreemd”, zegt Willem Wensink, MT-lid Verenigingszaken, Communicatie & Bestuurlijk Juridische Zaken van de Unie van Waterschappen. “De CdK is samen met gedeputeerde staten immers al toezichthouder op de waterschappen.” Wensink gaat ervan uit dat in de toekomst de profielschets voor een nieuwe dijkgraaf of watergraaf wordt opgesteld in samenspraak met de Commissaris.

Conflict Brabantse Delta

Nu is dat nog niet het geval. Anders zou bijvoorbeeld bij waterschap Brabantse Delta de ophef mogelijk in de kiem zijn gesmoord. Nu staan in het algemeen bestuur van het waterschap coalitiepartijen en oppositiepartijen lijnrecht tegenover elkaar. Het conflict ontstond toen drie partijen (de coalitiefracties Ongebouwd en BBB, plus de fractie Ons Water) in de vergadering van 25 september een amendement indienden om de Verordening vertrouwenscommissie te wijzigen. Oorspronkelijk stond in die verordening dat de vertrouwenscommissie zou bestaan uit maximaal één lid per fractie, waaronder één lid uit het dagelijks bestuur. De drie partijen stelden voor de commissie uit maximaal zeven leden te laten bestaan. Het amendement werd met een meerderheid van stemmen aangenomen.

Machtsuitoefening

Dat was tegen het zere been van een deel van de oppositiepartijen. Zij reageren bij monde van algemeen bestuurslid Frans Post (fractie Natuurterreinen) in een artikel in regionale krant BN-De Stem: “Dan krijg je een commissie met vier personen van de coalitie, en de andere drie zitten er voor spek en bonen bij. Pure machtsuitoefening van de coalitiepartijen. Elke fractie heeft het recht iets te vinden van de nieuwe dijkgraaf!” In de volgende vergadering van het algemeen bestuur, op 16 oktober, zijn vervolgens de leden van de vertrouwenscommissie gekozen. Van de veertien kandidaten trokken zeven personen – allen lid van oppositiepartijen – zich uit boosheid terug.

‘Eigenstandig orgaan’

Enkele partijen schreven een brief naar de provincie over de in hun ogen ondemocratische gang van zaken. Zij kregen antwoord van de Brabantse CdK Ina Adema. Die stelde dat een CdK tot op heden in formele zin geen bevoegdheden heeft in de richting van een waterschap, maar gaf op persoonlijke titel wel aan dat ze de zorgen van de oppositiepartijen begrijpt. In feite pleit ze voor dezelfde procedure als nu al geldt voor gemeenten. Adema schrijft: ‘De dijkgraaf legt weliswaar in handen van de CdK de eed of gelofte af, maar voor het overige is het monistische waterschap een eigenstandig orgaan. De CdK heeft tot op heden dan ook geen bevoegdheden of een rol bij bijvoorbeeld het proces rond de keuze van een nieuwe dijkgraaf.’

‘Samenbindend proces’

Ze vervolgt: ‘Dat neemt niet weg dat ik daar, vanwege mijn juist wél wettelijk verankerde rol richting gemeenten, zeker een opvatting over heb. Niet alleen ben ik zelf raadslid, wethouder en burgemeester geweest, ook de ervaringen in mijn huidige rol, als CdK van de mooiste provincie van Nederland, sterken mij in bepaalde ideeën. Eén van die opvattingen is dat de keuze voor een burgemeester (lees: dijkgraaf, of meer algemeen: voorzitter en boegbeeld) een gezamenlijk proces dient te zijn van álle partijen in een gemeenteraad. Deze partijen zijn bij voorkeur breed vertegenwoordigd in een vertrouwenscommissie. Juist de zoektocht naar dat boegbeeld van een bestuursorgaan is een samenbindend en van politiek ontdaan proces. En door zoveel mogelijk partijen onderdeel te laten zijn van die zoektocht, dat proces, komt dat samenbindende element van dat proces het meest tot zijn recht. En, niet het minst belangrijk, legt een goede basis, een stevig draagvlak, voor een nieuwe voorzitter.’

Nog niet wettelijk geregeld

MT-lid Willem Wensink van de Unie van Waterschappen wil niet reageren op het specifieke geval van Brabantse Delta: “Daarvoor ken ik niet voldoende ins en outs. Aan de benoeming van dijkgraaf of watergraaf gaat een selectieproces vooraf dat door het waterschap zelf wordt georganiseerd en doorlopen. Waterschappen hebben deze procedure vastgelegd in een verordening, maar die verordeningen zijn niet in alle waterschappen gelijk. Dat is ook bij de gemeenten niet het geval. De aanbeveling voor een nieuwe dijkgraaf of watergraaf wordt vaak voorbereid vanuit een speciaal ingestelde vertrouwenscommissie. Meestal zijn daarin alle partijen vertegenwoordigd, maar een waterschap kán anders besluiten. Dit is nu allemaal nog niet wettelijk geregeld. Het wachten is op het onderzoek van IenW.”