upv
Minister Madlener (foto: Martijn Beekman).

Minister Barry Madlener van IenW heeft in een Kamerbrief geschreven dat Nederland niet in Brussel gaat pleiten om de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (upv) uit de herziene Richtlijn stedelijk afvalwater te schrappen. Tegelijk geeft hij aan de zorgen van medicijn- en cosmeticaproducenten wél te herkennen en erkennen. “In Nederlandse regelgeving zetten we in op het zo veel mogelijk beperken van ongewenste gevolgen”, schrijft hij.

In de aanloop naar de Europese Milieuraad van 14 oktober hadden vier brancheorganisaties – de Bond van de Generieke Geneesmiddelenindustrie Nederland (Bogin), Neprofarm, de Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen (VIG) en de Nederlandse Cosmetica Vereniging – een brief gestuurd waarin ze de minister vroegen om tijdens die Milieuraad tegen de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (upv) te stemmen, zoals die is opgenomen in de herziening van de Europese Richtlijn stedelijk afvalwater. De vaste Kamercommissie voor Infrastructuur en Waterstaat gaf vervolgens op 25 september aan graag een reactie van de minister op die oproep te zien.

Niet geagendeerd

Die reactie kwam er in de vorm van een Kamerbrief. Die begon met een ongetwijfeld teleurstellende mededeling voor de vier brancheorganisaties: ‘In de eerste plaats is het goed te weten dat bespreking van de Richtlijn stedelijk afvalwater niet geagendeerd was op de Milieuraad van 14 oktober’, schrijft minister Madlener. ‘Er is over deze richtlijn daarom ook niet gesproken tijdens deze Raad. Daarnaast zijn de onderhandelingen over deze richtlijn afgerond, en is een akkoord bereikt op 29 januari 2024. Op 8 oktober jl. heeft het Europees Parlement ingestemd met deze herziening. Begin november zal de formele bekrachtiging door de Raad van ministers van de lidstaten plaatsvinden in een eerstvolgende willekeurige Raad, waarbij de richtlijn als hamerstuk wordt geagendeerd. Een inhoudelijke bespreking van de richtlijn is daarom niet meer mogelijk en daarnaast ook onwenselijk, gezien het stadium waarin de procedure zich bevindt.’

Onwenselijk

Kortom: de vier brancheorganisaties zijn te laat met hun oproep om tegen te stemmen. De kogel is al door de kerk. Bovendien vindt het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat een tegenstem van Nederland in deze fase van de richtlijn onwenselijk. Zo’n tegenstem zal volgens het ministerie grote consequenties hebben voor de betrouwbaarheid en positie van Nederland als onderhandelingspartner in Europees verband. “De gevolgen daarvan zullen zich uitstrekken tot andere dossiers waar het huidige kabinet ambities op heeft. Daarnaast is er geen blokkerende minderheid, zodat een tegenstem geen effect zal hebben”, stelt het ministerie.

Medicijntekorten

Niettemin heeft de minister wel begrip voor de zorgen die de brancheverenigingen hebben over de gevolgen en de uitvoerbaarheid van de upv voor medicijnen en cosmetica. De producenten stellen dat de upv-regeling zal leiden tot hogere kosten voor het produceren van medicijnen en cosmetica. En vervolgens tot een toename van de al aanwezige medicijntekorten.

Beprijzingswetgeving

De upv in de herziene Richtlijn stedelijk afvalwater voorziet erin dat de producenten van geneesmiddelen en cosmetica gaan betalen voor een extra (vierde) zuiveringstrap bij veel rwzi’s waarmee microverontreinigingen uit het rioolwater worden gehaald. De geneesmiddelenprijzen in Nederland moeten echter voldoen aan de regelgeving over beprijzingen en deze staat nu niet toe dat de kosten doorberekend worden. Zonder aanpassing van de beprijzingswetgeving is het risico aanwezig dat geneesmiddelenproducenten niet bereid of in staat zijn om zelf de kosten van de upv te betalen en daarom stoppen met het op de markt brengen van geneesmiddelen in Nederland. Producenten van cosmetica kunnen de kosten van de upv wél doorberekenen in de consumentenprijzen van cosmetica, maar zij wijzen op het risico dat bepaalde cosmetica te duur worden, waardoor bepaalde essentiële cosmetica (zoals tandpasta, zonnebrandcrème of zeep) niet meer te betalen zouden zijn voor een groep consumenten die met armoede te maken heeft.

Kool en geit

Minister Madlener stelt daarom in zijn Kamerbrief dat een goede – Europees afgestemde – uitwerking van de upv van groot belang is om de medicijnbeschikbaarheid niet verder te belasten. Hij lijkt in te zetten op het sparen van de kool en de geit, zo blijkt uit het slot van zijn brief: ‘Daarbij worden de zorgen van de producenten meegewogen, terwijl de doelstelling van de richtlijn overeind blijft (minder microverontreinigingen in het water). Deze uitwerking van de upv wordt gezamenlijk opgepakt door het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Ook worden de producenten van medicijnen en cosmetica en de waterschappen nauw betrokken. Bij de implementatie van de richtlijn in Nederlandse regelgeving zetten we in op het zoveel mogelijk beperken van ongewenste gevolgen.’