De hele categorie PFAS-stoffen komt op de lijst met ‘zeer zorgwekkende stoffen’, heeft staatssecretaris Chris Jansen van Milieu bekendgemaakt met de beslisnota op 14 november. Bedrijven moeten de uitstoot van alle PFAS zoveel mogelijk vermijden. Daarnaast komt er de komende twee jaar een rijkscoördinator als centraal aanspreekpunt voor de Chemours problematiek bij het ministerie van IenW.
Ongeveer honderd PFAS vallen op dit moment in de ‘Zeer Zorgwekkende Stoffen’ categorie, maar in totaal zijn er duizenden van deze gevaarlijke stoffen. De hele categorie PFAS staat op een lijst van Ospar, een verdrag voor de bescherming van het noordoosten van de Atlantische Oceaan, de zogenoemde ‘List of Chemicals for Priority Action’ (LCPA). Deze stoffen vallen nu ook in de categorie Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS) in Nederland, wat betekent dat er een minimalisatieplicht geldt voor bedrijven en de verplichting voor het opstellen van een vermijdings- en reductieprogramma voor vergunningplichtige bedrijven.
De Staatssecretaris houdt zich met de beslisnota pfas aan de toezegging van 16 oktober om de Kamer uiterlijk begin 2025 verder te informeren over de gevolgen van het aanmerken van PFAS als prioritaire stoffen onder het OSPAR-verdrag. Verder komt er ook een Rijkscoördinator als aanspreekpunt namens het Rijk voor de gemeente en provincie voor de PFAS-problematiek rond het chemiebedrijf Chemours in Dordrecht. De motie voor dit plan van Tweede Kamerlid Koekkoek (Volt) was op 9 april al aangenomen.
Reductieplan elke 5 jaar
Bedrijven die PFAS gebruiken, moeten elke vijf jaar een plan maken om het gebruik van de PFAS-stoffen tegen te gaan. Als het niet lukt om het gebruik van PFAS te voorkomen, moeten ze proberen te voorkomen dat de stoffen in de lucht of het water komen. Het ministerie van IenW meldt niet om hoeveel bedrijven het gaat. Over sommige PFAS is veel bekend, maar over andere veel minder, schrijft het RIVM. ‘We weten op dit moment niet of deze andere PFAS mogelijk risico’s geven voor mens of milieu, of dat er risico’s ontstaan doordat mens of milieu aan meerdere PFAS tegelijk worden blootgesteld.’
Centraal aanspreekpunt Chemours
Gemeenten in de omgeving van Chemours hebben aangegeven behoefte te hebben aan een interdepartementaal aanspreekpunt voor vragen over Chemours en PFAS. Daarom stelt stas Jansen een coördinatorschap voor zoals dat eerder ook voor Zeeland is gedaan. Dat betekent dat Judith Elsinghorst, de directeur Omgevingsveiligheid en Milieurisico’s van het ministerie van IenW, het eerste aanspreekpunt gaat zijn voor de regio. `Deze Rijkscoördinator zal zorgdragen voor het door de juiste personen beantwoorden van vragen en zal hierbij waar nodig zorgen voor de interdepartementale afstemming voor de betrokken gemeenten en de provincie Zuid-Holland. Hiermee geef ik invulling aan de motie-Koekkoek waarmee wordt verzocht om een interdepartementaal aanspreekpunt voor de Chemours-problematiek´, aldus Jansen. De invulling is in eerste instantie voor twee jaar, daarna volgt een evaluatie.
Vervolgonderzoek PFAS
Het RIVM heeft met het verkennende onderzoek een zestal adviezen voor vervolgonderzoek geformuleerd voor de omgeving rond de Westerschelde en Chemours. De adviezen hebben betrekking op de hoeveelheid PFAS in de omgeving, de blootstelling aan PFAS en gezondheidseffecten. Het doel is om gedetailleerder inzicht te verkrijgen in zowel de blootstelling aan PFAS, bij de omwonenden als werknemers van Chemours en omwonenden van de Westerschelde, zowel over de tijd als de relatie met de gezondheid. `De resultaten van het verkennend onderzoek laten ons zien dat er werk aan de winkel is. We zullen, mede namens de staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport, toezeggen dat we voor zowel de regio rondom Chemours als de Westerschelde zo snel als mogelijk opdracht zullen verlenen voor een vervolg´, schrijft Jansen in de brief aan de Tweede Kamer. Concrete plannen hiervoor volgen begin 2025.