Beprijzing van drinkwater is geen effectief instrument om besparing te stimuleren, mede door de lage prijselasticiteit op water. Dat is de conclusie van het onderzoek ‘Verkenning beprijzen watergebruik’, dat in opdracht van het ministerie van IenW is uitgevoerd. Voor grootverbruikers denkt minister Madlener echter wel aan lastenverzwaring, middels een aanpassing van het zogenaamde heffingsplafond van de Belasting op Leidingwater (BoL).
Het verzekeren van voldoende beschikbaar en betaalbaar drinkwater is essentieel voor volksgezondheid, welvaart en welzijn. De drinkwatersector zet zich in voor bewust en zuinig drinkwatergebruik met onder andere het Nationaal Plan van Aanpak Drinkwaterbesparing. Vanuit het plan is een toezegging gedaan om ook te onderzoeken of beprijzing van drinkwater een stimulans zou kunnen zijn voor drinkwaterbesparing. Op 8 november stuurde minister Barry Madlener van IenW een brief en een onderzoeksrapport naar de Tweede Kamer over de conclusies van het onderzoek, dat laat zien dat prijsverhogingen niet effectief zijn om het watergebruik te beperken. Toch denkt de minister voor grootverbruikers wel aan lastenverzwaring door het aanpassen van de Belasting op Leidingwater (BoL).
Onderzoek beprijzing drinkwater
Het onderzoek ´Verkenning beprijzing watergebruik´, uitgevoerd door Witteveen & Bos, richtte zich op de vraag hoe beprijzing kan worden ingezet voor het toekomstbestendig maken van de drinkwatervoorziening. Er is gekeken naar alle bronnen van watergebruik: leidingwater (alle soorten water die via een leiding worden geleverd), grondwater en oppervlaktewater. De conclusie is dat de prijselasticiteit van water laag is, wat betekent dat een prijsverhoging slechts een zeer beperkt effect zal hebben op de vraag. Dit zal dan amper leiden tot drinkwaterbesparing. Daarom is de minister niet van plan huishoudens meer te laten betalen voor drinkwater, waar de Vereniging van Waterbedrijven in Nederland (Vewin) ook achter staat.
Kritiek op aanpassen Belasting op Leidingwater (BoL)
Tegelijkertijd geeft de minister in zijn brief aan wel te overwegen het zogenaamde heffingsplafond van de BoL aan te passen. Dat plafond is nu 300 m³ leidingwater per jaar. De minister stelt dat een aanpassing van de BoL een logische stap kan zijn om ‘waterverspilling’ bij grootverbruikers tegen te gaan. Daarnaast overweegt hij een aanpassing vanuit ‘budgettair oogpunt’. Vewin reageert met: "Gezien de conclusies van het rapport vindt Vewin het onbegrijpelijk hoe een aanpassing van de BoL waterbesparing kan bevorderen. Vewin is daarvan geen voorstander en bepleit juist een verlaging of afschaffing van de BoL, aangezien nu al een flink deel van de prijs van drinkwater bestaat uit belastingen. Bijvoorbeeld over flessenwater wordt, behalve btw, geen belasting geheven."
Nadelige gevolgen
Als drinkwater duurder wordt moeten grootverbruikers zelf water gaan winnen, en dat kan nadelige gevolgen hebben voor doelmatig zoetwaterbeheer, aldus Vewin. Ook zou onderbenutting van de publieke infrastructuur kunnen ontstaan, wat zal leiden tot kostenstijging voor bedrijven en burgers. De waterkwaliteit in de drinkwaterleidingen kan achteruitgaan en innovaties op het vlak van hergebruik van water kunnen ontmoedigd worden, zegt Vewin. Ook de Vereniging voor Energie, Milieu en Water (VEMW) verzet zich tegen het plan voor verhoging van de BoL om dezelfde redenen, en noemt daarnaast ook dat de verhoging indruist tegen de verduurzaming van het watergebruik binnen bedrijven. Zo worden bijvoorbeeld nu nog onbelaste leveringen van water, dat meerdere malen in industriële productieprocessen wordt toegepast, opeens belast. "De geplande verhoging van de BOL leidt tot meer geld voor de staatskas, maar zal vrijwel niets bijdragen aan de realisatie van het gestelde doel van 20% minder drinkwater in 2035 vanuit het Nationale Plan van Aanpak Drinkwaterbesparing", aldus VEMW.
Hogere grondwaterheffing
Minister Madlener geeft verder in zijn brief aan dat IenW ook gaat verkennen of de provinciale grondwaterheffing verhoogd en verbreed kan worden zodat zuiniger wordt omgegaan met grondwater. Ook moet er strenger worden toegezien op onttrekkingen, iets wat Vewin onderschrijft. Vooral de onttrekkingen die nu niet vergunningplichtig zijn. Het gebruik van oppervlaktewater geniet de voorkeur boven grondwater. Al geldt dit niet voor drinkwater, aldus Vewin, want daar zijn regionale afspraken over gemaakt in de Beleidsnota Drinkwater (2021) .