![Directeur Hein Molenkamp (rechts) van WaterAlliance leidt tijdens de EWTW de sessie met de internationale waterclusters uit Cleveland, Engeland en Denemarken (foto: Wetsus/Lucas Kemper). EWTW consortia](https://www.waterforum.net/wp-content/uploads/2024/10/D0050762L0017978P001_Nb1122EwtwWaterclusters-696x431.jpg)
De Europese Unie kondigde op de European Water Technologie Week in Leeuwarden de lancering aan van nieuwe programma’s die watertechbedrijven moeten aansporen tot meer innovatie. De EU zet er fors geld tegenaan, maar vraagt wel om internationale samenwerking in consortia. Vertegenwoordigers van buitenlandse waterclusters prezen hun netwerken aan voor het vinden van buitenlandse partners.
Op de Watercampus Leeuwarden werken onderzoekers, bedrijven en overheden jaren structureel samen bij het ontwikkelen van nieuwe watertechnologie. De Europese Unie gaat dit voorbeeld steeds meer volgen, zo bleek op de European Water Technology Week, die van 23 tot 26 september in Leeuwarden plaatsvond. Vertegenwoordigers van de Europese Unie presenteerden er het bestaande innovatieprogramma Water for All (budget 126 miljoen euro) en het nog te lanceren programma EIT Water (budget 3 miljard euro voor alle EIT thema’s).
Kennisontwikkeling
Beide programma’s zijn gericht op de stimulering van nieuwe watertechnologie door samenwerking tussen onderzoekers en bedrijven. De programma’s zijn niet primair gericht op projecten, maar meer op de vorming van kennisontwikkeling. Om in aanmerking te komen voor Europese medefinanciering zijn internationale partnerschappen en consortia vereist. Bijzonder op de EWTW was daarom de aanwezigheid van vertegenwoordigers van buitenlandse waterclusters, die op uitnodiging van Water Alliance naar Leeuwarden waren gekomen.
Veelzijdige clusters
Op twee speciale sessies vertelden de vertegenwoordigers over hun clusters in Amerika, Engeland, Schotland, Denemarken, Spanje en Portugal. Opvallend was dat de clusters allemaal anders zijn georganiseerd, maar hun gemeenschappelijke noemer is dat ze Nederlandse watertechbedrijven kunnen helpen bij het vinden van buitenlandse partners. In hun presentaties gingen ze in op specifieke waterthema’s die in hun land spelen en waar ze graag Nederlandse watertechbedrijven bij betrekken. Zo ging de Cleveland Water Alliance in op de hardnekkige vervuiling van de Grote Meren. British Water wees op de behoefte aan nature-based solutions voor afvalwaterzuivering in de vele afgelegen Engelse dorpjes. Catalan Water Partnership is vooral op zoek naar bedrijven die kunnen helpen bij het bestrijden van de ongekende droogte en het op peil houden van de drinkwatervoorziening voor Barcelona.
Springplank
Directeur Hein Molenkamp van Water Alliance benadrukte dat de buitenlandse clusters als springplank kunnen fungeren voor Nederlandse watertechbedrijven. Zijn organisatie onderhoudt directe contacten om te zoeken naar buitenlandse partners die waardevol kunnen zijn bij het opschalen van een nieuwe watertechnologie of bij het binnenhalen van grote opdrachten. “We kunnen wereldwijd contacten leggen, maar we zijn extra actief daar waar we door internationale samenwerking ook extra gelden kunnen aanboren. Daarbij leggen we ons speciaal toe op Portugal, Spanje, Duitsland, Engeland en de VS”, aldus Molenkamp. Later dit jaar organiseert Water Alliance handelsmissies naar Portugal en Engeland en volgende week is er een Nederlands paviljoen op de grote Amerikaanse afvalwatervakbeurs Weftec in New Orleans.
Sterke internationale positie
De samenwerking in buitenlandse partnerships en consortia betekent ook dat buitenlandse organisaties sneller de Nederlandse kennis kunnen ophalen. Zo is al te zien dat de unieke samenwerking op de Watercampus – tussen onderzoekers, kennisinstellingen, bedrijven en overheid – steeds vaker wordt gekopieerd. Nu ook op Europees niveau. Volgens Wetsus-directeur Cees Buisman hoeft de Nederlandse watertechsector daar zich niet al te veel zorgen om te maken. “Al die programma’s voegen nieuwe laagjes toe die Nederlandse watertechbedrijven kunnen benutten. En daarmee ook hun positie in het buitenland kunnen versterken. Dat draagt allemaal bij aan de nationale reputatie en onze sterke exportpositie.”