Nu er vanuit de politiek bezwaren bij Water en Bodem Sturend zijn geuit hoop ik dat die niet leiden tot een welles-nietes, maar tot een diepgaander debat over de principes achter het adagium. Zoals “Niet-Afwentelen”.
Ik lees elke ochtend een paar pagina’s in de schitterende Historische Atlas van Nederland – hoe ons land in 2000 jaar is ingericht. Ik probeer de Water Bodem Sturend (WBS) principes toe te passen. Volgens het WBS-onderbouwende essay Op Waterbasis uit 2021 moet er in Nederland een “herordening op fysiografische grondslag” plaatsvinden. Wanneer is het mis gegaan?
Ik kom er niet uit. De eerste dorpjes werden WBS-conform aan de voet van zandruggen gebouwd, maar het grote succes van Nederland kwam na de veenontginningen. Door het opwaarderen van afwateringssloten tot vaarten ontstond er een transportnetwerk en bloeiden handel en nijverheid op. Daarna waren de droogmakerijen, de havens, de kanalen en de dammen één grote aaneenschakeling van enerzijds het slim gebruik maken van de bestaande water- en bodemstructuur, en anderzijds het manipuleren daarvan: één en al afwentelen.
Gaan we de bestaande systemen slechts onderhouden, of ook doorontwikkelen?
Maar nu hebben we de grenzen bereikt, horen we voortdurend. Onze waterstaatsgeschiedenis was een steeds weer doorontwikkelen door afwentelen van water naar buren of andere schaalniveaus. Maar momenteel zit er niet meer in dan het onderhouden van het bestaande systeem. De problematiek die er vanaf nu bij komt moet niet worden opgelost op systeemniveau, maar de ruimtegebruikers zelf moeten zich aanpassen aan hun fysiografische grondslag. De tijd van het afwentelen is voorbij.
Ik herken Niet-Afwentelen in andere domeinen. Steden en bedrijven willen energieneutraal zijn en landbouwers willen autonomie in de voedselproductie. Evenzo willen we met waterneutraal bouwen de buren niet meer tot last zijn. Klink nobel, en het geeft heldere regels. Bijvoorbeeld dat een nieuwbouwwerk geen netto wateroppervlak mag wegnemen of dat een woonwijk een piekbui eigenstandig moet kunnen bergen.
Als ik doordenk blijkt het principe echter onhoudbaar. De moderne samenleving, en eigenlijk alles in dit universum, is een complex verband van ontelbare afwentelingen. Het gaat de niet-afwentelaar niet om afwentelen in het algemeen, maar om een specifieke afwenteling die hem of haar niet bevalt.
Waarom bevalt er iets niet? Ik haal de vier klimaatrechtvaardigheidsprincipes van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid er weer bij: eren van bestaande afspraken, vervuiler betaalt, efficiëntie, solidariteit. Volgens mij komt Niet-Afwentelen voort uit vervuiler betaalt. Een uitstekend principe, totdat het in conflict komt met efficiëntie en solidariteit. Niet-Afwentelen geeft vele kleine plasjes makelaarswater, Wel-Afwentelen levert een groot waterbergingsgebied op, met minder kostbare kadelengte en meer natuurwaarde.
Een miljoen woningen en de extra voorzieningen die daarvoor nodig zijn kosten niet alleen extra ruimte en geld, maar genereren ook extra opbrengsten. Grof gerekend vanuit De staat van ons water: per jaar 300 miljoen euro voor de waterschappen, 150 miljoen voor gemeentes en 100 miljoen voor de drinkwaterbedrijven. Wat gaan we met dat extra geld doen?
Als de nieuwbouw conform Niet-Afwentelen de eigen broek moet ophouden, hoeft het geld daar niet heen (ook al komt het geld er wel vandaan). We kunnen ook de bestaande systemen niet alleen onderhouden maar ook doorontwikkelen, om daarmee zowel de bestaande bouw als de nieuwbouw te faciliteren – mits we een vorm van afwentelen slikken.
Ties Rijcken is publicist, verbonden aan de Technische Universiteit Delft