Schultz: ‘Markt toont geen interesse in pilots lagere minimumtemperatuur tapwater’

Volgens minister Schultz van Haegen tonen de marktpartijen tot nog toe weinig interesse in pilots naar het besparingspotentieel bij een lagere minimumtemperatuur voor tapwater. De minister is zelf van mening dat op nationaal niveau het mogelijke warmtebesparingspotentieel van alternatieve technieken aanzienlijk is. Haar ministerie heeft de branche daarover benaderd, maar kreeg nul op het rekest.

Dat blijkt uit de antwoorden die de minister afgelopen week gaf op vragen van SP-Kamerlid Cem Laçin. Hij wees de minister op haar brief van 20 januari 2014, waarin zij stelde dat bepaalde alternatieve technieken voor legionellapreventie (ultrafiltratie, UV-licht, pasteurisatie, en UV-licht in combinatie met titaniumoxide ofwel AOT) in principe in alle naar schatting 600.000 collectieve leidingwaterinstallaties zouden kunnen worden geplaatst, zoals kantoren, scholen, fabrieken kazernes en appartementencomplexen. Daarmee zou een aanzienlijke warmtebesparing mogelijk zijn. Dat was voor het toenmalige SP-Kamerlid Eric Smaling – de voorganger van Laçin – reden om een motie in te dienen om pilots met de technieken ultrafiltratie, uv-licht, pasteurisatie en/of AOT onder de aandacht te brengen van leveranciers. Laçin vroeg zich af wat daarvan het resultaat is.

Geen voorstellen ontvangen
Het antwoord van de minister was duidelijk: “Vanuit mijn departement zijn destijds alle bekende leveranciers en de brancheorganisatie (AquaNederland, nu EnvAqua) per e-mail benaderd teneinde mijn brief van 20 januari 2014 onder hun aandacht te brengen. Naar aanleiding daarvan zijn er vanuit de leveranciers geen voorstellen ontvangen voor het uitvoeren van pilots.”

Subsidie in kader Stimulering Duurzame Energieproductie
De SP heeft ook geïnformeerd of er voor dergelijke pilots wellicht subsidie mogelijk was in het kader van de regeling Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE+). Minister Schultz had in de Kamer toegezegd dat zij daarover zou overleggen met haar collega van Economische Zaken. Het departement van IenM heeft vervolgens contact opgenomen met de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl), die verantwoordelijk is voor de subsidieverlening bij energiegerelateerde projecten. Daarbij werd geconstateerd dat een subsidie vanuit SDE+ niet mogelijk was, maar dat er in principe wel andere subsidiemogelijkheden zijn, zoals vanuit de VAMIL-regeling (Vervroegde Afschrijving van Milieu-investeringen). “Daartoe is vereist dat een leverancier zijn systeem voordraagt voor opname op de lijst. Vanuit mijn departement is dit bij de brancheorganisatie EnvAqua onder de aandacht gebracht, die vervolgens hun leden (leveranciers) op de hoogte heeft gesteld”, aldus de minister. Voor zover bekend, heeft ook die actie niet geleid tot nieuwe pilots.

Samenwerking in de Eindhovense wijk Strijp S
Het SP-Kamerlid vroeg de minister ten slotte of zij bekend is met het experiment in appartementencomplex Blok 61, in de Eindhovense wijk Strijp S, waarbij een groot aantal bedrijven samenwerkt aan het voorzien van appartementen van apparatuur die de woningen comfortabeler moet maken en of dat geen geschikt project is voor een gesubsidieerde pilot met een lagere minimumtemperatuur voor tapwater.

“Ja, ik ben bekend met het genoemde experiment”, antwoordde de minister. “Uiteraard zou in het kader daarvan een pilot uitgevoerd kunnen worden. Maar ook hier geldt dat het essentieel is dat een leverancier dit op wil pakken, de kosten van die pilot draagt, en – indien subsidiëring vanuit de rijksoverheid mogelijk is – initiatieven neemt om te zorgen dat zijn techniek op bijvoorbeeld de VAMIL-lijst geplaatst wordt.”