Het water in de grote rivieren, zoals hier in de Waal bij Nijmegen, staat extreem laag (foto: ministerie van IenW / Flip Franssen).

De Rijnafvoer daalt de komende week naar verwachting tot 915 kuub per seconde en de Maasafvoer schommelt tussen 30 en 35 kuub per seconde. Dat is allemaal ruim voldoende om te voorzien in de zoetwaterbehoefte van huishoudens, industrie en landbouw, die ruim onder de 100 kuub per seconde blijft. Maar de verzilting zorgt voor problemen.

Alleen al in de Nieuwe Waterweg is zo’n 800 kubieke meter Rijnwater per seconde nodig om het zoute zeewater tegen te houden. Dat is dus bijna al het water dat nu via de Rijn ons land binnenkomt. Het tegenhouden van het zoute water met de tegendruk van het rivierwater is nodig omdat het zeewater anders de plaatsen bereikt waar zoet water wordt ingelaten naar de binnendijkse boezems. Ook al nemen die inlaatpunten vaak niet meer dan enkele kubieke meters per seconde in, door de inname verlagen ze de tegendruk alleen maar verder. Ze gebruiken immers ‘kostbaar’ zoet rivierwater.

Verzilting neemt langzaam toe
Volgens de Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) neemt de verzilting in het westen van het land langzaam toe en nemen waterschappen en Rijkswaterstaat maatregelen waar nodig. In de monding van het Amsterdam-Rijnkanaal en de Hollandsche IJssel is sprake van verhoogde chloridegehalten. Om de verzilting bij Diemen tegen te gaan en extra water aan te voeren naar west-Nederland, laat Rijkswaterstaat bij de Irenesluizen (bij Wijk bij Duurstede) continu extra water in. Voor het Amsterdam-Rijnkanaal is een aantal maatregelen getroffen en de situatie op de Hollandse IJssel wordt met grote aandacht gevolgd. In deze regio is de Kleinschalige Wateraanvoer (KWA) ingezet. Bovendien wordt het schutregime bij de sluizen in IJmuiden geoptimaliseerd. Dat betekent onder andere dat er zoveel mogelijk alleen bij een volledig met schepen gevulde sluiskolk wordt geschut en waar mogelijk wordt water weer teruggepompt. Dit wordt ook bij andere sluizen gedaan. En in het Amsterdam-Rijnkanaal is bij Zeeburg een zogenoemd bellenscherm ingezet om de zoutindringing verder het Amsterdam-Rijnkanaal op, te beperken.

Afvoer Rijn en Maas extreem laag
Voor het tegengaan van de verzilting is de aanvoer van voldoende zoetwater dus essentieel. Alle waterexperts houden de waterstanden in Rijn en Maas daarom nauwlettend in de gaten. Op 2 augustus liet de LCW weten dat de Rijnafvoer bij Lobith is gedaald tot onder het LCW-criterium (1200 m3/s in juli en 1100 m3/s in augustus). De afgelopen weken is er weinig tot zeer weinig neerslag gevallen in het stroomgebied, waardoor de afvoer voor de Rijn een algemene dalende trend heeft. De komende week wordt volgens de LCW weinig neerslag verwacht (minder dan 10 mm). De Rijnafvoer bij Lobith zal daarom volgens de commissie de dalende trend richting 900 m3/s doorzetten. De LCW houdt rekening met modellen die een daling richting 900 m3/s laten zien rond 7 augustus.

De Maasafvoer bij Sint Pieter schommelt tussen 30 en 35 m3/s (Luik: circa 50 m3/s). Het LCW-criterium is 25 m3/s. De afgelopen tijd is zeer weinig neerslag gevallen in het stroomgebied en ook voor de komende week wordt geen neerslag van betekenis verwacht. De afvoer bij Sint Pieter zal de komende week ongeveer gelijk blijven, doordat dit bovenstrooms van Eijsden wordt gereguleerd. Maar de kans dat het LCW-criterium van 25 m3/s voor Sint Pieter op langere termijn (10-15 dagen) wordt onderschreden, wordt groter, waarschuwt de commissie.

Klein beetje extra water onderweg in de Rijn
Voor de zeer korte termijn lijkt er enige verlichting op komst. Op 1 augustus vielen er namelijk onverwacht forse regenbuien in Duitsland. De Bovenrijn steeg daardoor van 625 naar 700 m3/s en dat water komt de komende weken onze kant op. Het gaat niet om grote hoeveelheden, maar alle kleine beetjes helpen.