De officiële berging van containerafval in de Waddenzee is inmiddels afgelopen. (foto: Jac van Tuijn).

Volgens directeur Lutz Jacobi van de Waddenvereniging werkt de systematiek van de Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdingsprocedure (GRIP) – die vooral is gericht op slachtoffers – niet optimaal bij een milieuramp in een getijdegebied. Dat bleek bij een hoorzitting in de Tweede Kamer over de containerramp met de MSC Zoë begin januari. Tijdens een storm sloegen 345 containers overboord.

“Het gaat om een getijdegebied waarin eb en vloed elkaar snel afwisselen. Een snelle reactie kan de gevolgen van milieuramp sterk verminderen”, aldus Jacobi. Zij was één van de vijftien betrokkenen die de Tweede Kamer op 10 april had uitgenodigd voor een rondetafelgesprek om op de containerramp terug te kijken. De genodigden waren bestuurders, milieuorganisaties en vertegenwoordigers van de scheepvaart. Het viel op dat de bestuurders tevreden terugkeken op hun reactie op de ramp en dat de natuurorganisaties daar minder over te spreken waren. Jacobi uitte haar kritiek op de traagheid van de GRIP. Volgens haar had de verspreiding van het afval veel minder ernstig kunnen zijn als in de ‘koude fase’ van de ramp veel alerter was gereageerd. “In de tweede en derde week ging de GRIP goed werken. Maar direct na de ramp hadden vissers al aan de slag gekund. Ze waren al op zee en voeren voorbij de rotzooi. Die moesten ze laten liggen”, constateerde Jacobi.

De betrokkenen die bij het rondetafelgesprek in de Tweede Kamer aan het woord kwamen tijdens het ‘blokje’ van de natuur. Vlnr: Tjisse van der Heide (RUG), Johan Nooitgedagt (Nederlandse Vissersbond), Floris van Hest (Stichting De Noordzee), Arjen Kok (Natuurmonumenten) en Lutz Jacobi (Waddenvereniging).

Tijd rijp voor een ‘groene GRIP’?
Ook Arjen Kok van Natuurmonumenten stond stil bij de GRIP-procedure. Hij vroeg zich af of het beter was geweest als er een ‘groene’ GRIP zou zijn geweest. De huidige calamiteitenprocedure is gericht op slachtoffers, maar bij milieurampen gaat het ook om de langtermijneffecten. “Er spoelt nog steeds troep aan. Het gaat nog heel lang duren voordat alle stranden weer helemaal schoon zijn”, aldus Kok. Zowel Jacobi als Kok zien een heel specifieke rol weggelegd voor een speciale beheerautoriteit voor de hele Waddenzee. Zo’n beheerder had volgens hen in dit geval veel sneller kunnen handelen.  De regering is voorstander van zo’n centrale beheerder, maar buigt zich nog over de bevoegdheden.

Meer noordelijke vaarroute heeft eigen problematiek
Het containerschip MSC Zoë heeft ondanks de storm de minder diepe vaarroute gekozen die dicht langs de Waddeneilanden ligt. Hoe de ramp precies in zijn werk is gegaan, is op de hoorzitting niet besproken omdat de zaak nog voor de rechter is. Zo blijft onduidelijk of het schip op enig moment de zeebodem heeft geraakt en of het beter de diepere noordelijkere vaargeul had kunnen kiezen. Voor de berging van de containers had het volgens Edwin van der Pol van de Kustwacht weinig uitgemaakt. In tegendeel, stelde hij: “Als we de vaarroute voor dergelijk grote containerschepen gaan verleggen, zal het moeilijk worden om verloren containers te bergen, omdat die dieper en verder uit de kust liggen.”

Sjorstangen zijn bedoeld om te breken
Tijdens het rondetafelgesprek bleef onduidelijk of er sprake was van slecht vastgezette containers of dat het in dit geval ging om een harde klap doordat het schip de zeebodem zou hebben geraakt. In dat licht was een opmerking opvallend van directeur Gerard Baks van International Lashing Service. Hij merkte op dat sjorstangen waarmee containers worden vastgezet, bedoeld zijn te breken bij een bepaalde belasting. “Bij een harde klap breken de stangen, zodat containers overboord kunnen slaan en daarmee wordt voorkomen dat het hele schip slagzij maakt. Dan was de ramp nog groter geweest”, merkte hij op.

Veel microplastics aangetroffen
Onderzoeker Tjisse van der Heide van de Rijksuniversiteit Groningen wilde als wetenschapper nog niet praten over een ecologische ramp. Daarvoor weten we volgens hem nog te weinig over de invloed van al het afval op de natuur. Hij is wel heel erg bevreesd voor de effecten van miljoenen plastic korrels die zich over de zeebodem en de stranden hebben verspreid. “De grotere HDPE-korrels vormen nog geen direct gevaar, omdat zeedieren die nog niet kunnen opeten. Maar op termijn worden de korrels kleiner en kunnen ze alsnog in de voedselketen terechtkomen. Ook de mosselbanken lopen gevaar”, waarschuwde hij. Zijn grootste zorg ging uit naar de veel kleinere polystyrolkorrels (microbeads) die uit een gescheurde container op de zeebodem terecht zijn gekomen. “Mogelijk dat die al wel door de natuur worden opgenomen. We weten het niet en het kan nog heel lang duren voordat we de echte omvang van de ramp kunnen vaststellen”, aldus Van der Heide.

Voormalig PvdA-Kamerlid Lutz Jacobi was even terug in de Tweede Kamer, nu als directeur van de Waddenvereniging.