Sommige waterschappen hebben de afgelopen weken al onttrekkings- en beregeningsverboden uitgevaardigd, maar dat is bij Aa en Maas nog niet nodig (foto: Aa en Maas).

Na enkele kurkdroge weken spreken sommige publieksmedia al van droogterecords. ‘Groeiseizoen is nog nooit zo droog begonnen!’ ‘Neerslagtekort groter dan in recordjaar 1976!’ Maar is het allemaal werkelijk zo onheilspellend? “We zitten op de meeste plekken nog op een gemiddeld grondwaterniveau voor de tijd van het jaar”, relativeert de droogtecoördinator van waterschap Aa en Maas.

Wel zijn de meeste waterschappen blij dat we nu een wat nattere periode zijn ingegaan. Sommige waterschappen hebben de afgelopen weken al onttrekkingsverboden uitgevaardigd en dat is opmerkelijk vroeg in het jaar. Al zijn ook daarbij enkele kanttekeningen te plaatsen. Het gaat vaak om zeer locatiespecifieke situaties. Zo heeft het Brabantse waterschap De Dommel bekendgemaakt dat er vanaf 1 april geen water mag worden opgepompt uit beken en sloten in de stroomgebieden van de Beerze, Reusel en Nete ten zuiden van het Wilhelminakanaal en uit wateren in Park Meerland in Eindhoven. Deze gebieden zijn extra gevoelig voor droogte. Maar dat onttrekkingsverbod is inmiddels normaal: sinds 2017 hanteert De Dommel dit verbod tussen 1 april en 1 oktober. De maatregel is nodig om watertekorten in sloten en beken te voorkomen.

Normale stuwstanden
En waterschap Aa en Maas meldde begin maart nog dat in vrijwel het gehele werkgebied de grondwaterstanden waren hersteld, dankzij de regenval van de maanden ervoor. Daarom besloot het dagelijks bestuur van het waterschap om weer normale stuwstanden te hanteren. De stuwen stonden sinds de herfst van 2018 continu extreem hoog. Alleen in natuurgebied de Maashorst zouden de stuwen hoog blijven staan.
(Tekst loopt door onder de illustratie)

Het neerslagtekort in de eerste weken van april is hoger dan in het recordjaar 1976 (bron: KNMI).

Droger dan in 1976
Toch hebben de publieksmedia die reppen van droogterecords niet geheel ongelijk. Wie de grafieken en kaarten van het KNMI bekijkt, ziet dat het neerslagtekort in de eerste weken van april inderdaad hoger is dan in het recordjaar 1976. En het kaartje van het doorlopend potentieel neerslagoverschot laat een negatieve balans voor heel Nederland zien. Normaliter valt in april in Nederland zo’n 44 mm neerslag en dat is nu bij lange na niet gehaald. En met het zonnige weer van de afgelopen weken is ook de verdamping fors hoger dan normaal. Dat samen zorgt voor een snel oplopend neerslagtekort.
(Tekst loopt door onder de illustratie)

De eerste vier weken van het droogteseizoen geven nergens groene of blauwe gebieden te zien op de kaart van Nederland (bron: KNMI).

Vertekend beeld
Omdat de kaarten en grafieken van het KNMI ‘starten’ op 1 april, geeft het cijfer van het neerslagtekort echter een vertekend beeld, schrijft Alphons van Winden op zijn website Waterpeilen.nl. “Want het laat niet zien wat er aan 1 april voorafging. In het winterhalfjaar valt er altijd meer regen dan er verdampt en ruwweg vanaf oktober tot en met maart bouwt zich dan een groot neerslagoverschot op.” Bovendien blijkt volgens hem uit de statistieken dat april de laatste decennia vaak droog verloopt. Er zijn opvallend veel april maanden waarin het wekenlang niet of nauwelijks regent. Uit diezelfde statistieken blijkt overigens dat het weerbeeld van april geen voorspellende waarde heeft voor de maanden die volgen, zegt Van Winden. Na een droge aprilmaand volgt volgens hem maar heel zelden ook een droge meimaand. En voor de zomermaanden zou er al helemaal geen verband meer zijn.

Februari was zeer nat
Op Waterpeilen.nl schrijft Van Winden dat januari 2020 overal in Nederland een vrij droge maand was, februari zeer nat en in de andere maanden viel ongeveer de normale hoeveelheid regen. Daarbij valt op dat er steeds veel meer neerslag gevallen is dan er is verdampt. “In maart neemt de verdamping wel duidelijk toe”, schrijft Van Winden. “Maar toch is er nog een overschot. Pas in april is het neerslagtekort voor het eerst veel groter, omdat er geen regen valt en er wel veel water verdampt. Als we een totaalbalans opmaken, dan was er rond eind maart dus sprake van een groot neerslagoverschot.”

Stofwolken op de akkers
Dat het nu toch droog is in Nederland, heeft vooral betrekking op de bovenste decimeters van de bodem. Daaruit is de afgelopen weken veel vocht verdampt en de planten die daar wortelen hebben het nu moeilijk. Ook voor landbouwgewassen en andere planten die nu moeten kiemen is geen vocht beschikbaar. Dat gebeurt niet vaak in het begin van het groeiseizoen. De landbouwvoertuigen veroorzaakten de afgelopen weken vooral veel grote stofwolken, zag ook droogtecoördinator Jos Kruit van waterschap Aa en Maas. “We zitten op de meeste plekken nog op een gemiddeld grondwaterniveau voor de tijd van het jaar. Maar doordat de afgelopen vijf weken bijna geen regen is gevallen, daalt alles in een razend tempo”, zegt Kruit in het Brabants Dagblad van 25 april. Behalve tot stofwolken op de akkers leidde dat in Brabant ook tot een aantal forse natuurbranden. Met name de hoger gelegen zandgronden zijn erg droog. Kruit: “Er zijn geen reserves, dat heeft ook nog te maken met 2018 en 2019.”

Sturen van het grondwaterpeil
Alphons van Winden noemt het opvallend dat er nu ook al tekorten zijn in het grondwater, want grondwater profiteert juist van veel neerslag in de winter en had dus juist hoog moeten staan. Niet voor niets kon Aa en Maas begin maart de stuwen weer op normale hoogte zetten. Dat er nu toch tekorten zijn, heeft volgens Van Winden vooral te maken met het feit dat het regenwater in de winter toch merendeels wordt afgevoerd waardoor maar een klein deel ten goede komt aan het grondwater. Er wordt bij het instellen van het grondwaterniveau (via slootniveaus en drainage) namelijk zodanig gestuurd dat het peil in april niet te hoog staat, omdat dan het land bewerkt moet worden.

‘Forse herinrichting landelijk gebied’
Het geeft aan hoe lastig het is om het grondwaterpeil onder controle te houden. Volgens Van Winden is de enige oplossing om grotere gebieden in te richten waar het regenwater niet meer zo snel mogelijk wordt afgevoerd en waar het grondwaterniveau als gevolg daarvan wel naar een zo hoog mogelijk niveau kan oplopen. “Als die gebieden worden ingericht in de hogere delen van het landschap, dan zakt het grondwater later in het jaar vanzelf naar de naastgelegen delen, zodat het peil daar niet te snel uitzakt. Dit vraagt echter een forse herinrichting van het landelijk gebied”, realiseert Van Winden zich.

Veel water afgevoerd
Aangezien extreme droogte eerder regel dan uitzondering dreigt te worden, zijn veel waterschappen al volop bezig met het aanpassen van hun waterbeleid. Zo ook Aa en Maas. “Het zoveel mogelijk vasthouden van water in de natte periode zit veel meer tussen onze oren dan bijvoorbeeld vier jaar geleden”, zegt Kruit in het Brabants Dagblad. Toch werd er na de uitzonderlijk natte februarimaand in maart nog behoorlijk veel water afgevoerd van het Brabantse land. Het waterschap moest wel, stelt Kruit: “Het dreigde echt uit de klauwen te lopen. Als we niets zouden doen, namen we te grote risico’s. Hele percelen onder water, misschien wel stedelijk gebied. Dan moet je wel ingrijpen.”