Het laboratorium van waterschap Hunze en Aa’s werkte mee aan de ontwikkeling van een analysemethode om te meten hoeveel medicijnresten ze tijdens het zuiveren uit het rioolwater halen. Samen met andere waterschapslaboratoria ontwikkelde Hunze en Aa’s hiervoor een bemonstering- en analysemethodiek. Zo kunnen waterschappen bepalen hoe goed een zuiveringstechniek in staat is om medicijnresten te verwijderen. En of ze voor subsidie in aanmerking komen.

Met de huidige zuiveringstechnieken halen waterschappen medicijnresten maar gedeeltelijk uit het rioolwater. Zo publiceerden het RIVM en Deltares in 2020 nieuw onderzoek over medicijnresten die na zuivering in het oppervlaktewater terechtkomen. Alleen al in 2018 kwam er volgens de organisaties minimaal 190 ton in het oppervlaktewater terecht.

Meerdere waterschappen investeren daarom in een extra zuiveringstrap, zoals een combinatie van UV en ozon. Maar ze konden de verschillende zuiveringstechnieken om medicijnresten te verwijderen in de praktijk niet goed beoordelen en vergelijken. Het ontbrak aan een uniforme en betaalbare methode om het effect van zo’n extra zuiveringstrap goed te meten. Nu is die uniforme methode er wel, stelt Hunze en Aa’s.

Gericht investeren

“Voor de bepaling van een eventuele extra zuiveringstechniek levert de analyse gegevens over de mate waarin nu al -zonder extra techniek – medicijnresten worden verwijderd”, licht John Koop, zuiveringstechnoloog bij Hunze en Aa’s toe. Daar zitten verschillen in per zuivering en per seizoen. “Aan de hand van STOWA-onderzoeken weten we welke techniek hoeveel van welke stof verwijdert. Dat stelt de waterschappen in staat om tot gemotiveerde keuzes te komen over een extra zuiveringstrap: wel of geen extra stap en zo ja, welke techniek en hoe gedimensioneerd. Zo kunnen we heel gericht investeren.”

Spelregels overheid

De zuiveringstechnoloog wijst op de spelregels die met de overheid zijn afgesproken om het verwijderingsrendement te bepalen. Dat is ook van belang om voor subsidie in aanmerking te komen. “Hiervoor dient een waterschap voor 7 – van 19- gidsstoffen een gemiddeld verwijderingsrendement van 70 procent te halen. Een gidsstof is een indicatorstof die representatief is voor een grotere groep stoffen. Individuele waterschappen kunnen natuurlijk ook hun eigen doelen aanhouden.”

Bioassays

Hunze en Aa’s investeert momenteel zelf niet in een extra stap in het zuiveringsproces om medicijnresten uit het rioolwater te verwijderen. Het kost veel geld om een extra zuiveringsstap te bouwen. Daarom is het volgens het waterschap belangrijk eerst te onderzoeken of het zinvol is deze stap te bouwen.

Zo onderzoekt Hunze en Aa’s met bioassays wat het effect is van het gezuiverde rioolwater op het waterleven in het oppervlaktewater. Ook monitort het waterschap de concentraties medicijnresten in het gezuiverde rioolwater en het oppervlaktewater. “Bioassays geven vooral een goed beeld van het effect van de gehele mix van (micro)verontreinigingen op de ecologie in het oppervlaktewater, zonder dat je daarbij onderscheid maakt tussen de verschillende soorten toxische stoffen.”