Waterexperts presenteren feitenonderzoek watersnood Limburg
De online sessie vanuit de studio bij Deltares met twee experts van de Fact Finding mission, Nathalie Asselman (Deltares, links) en Bas Jonkman (midden, TU Delft).

Een bijzondere weersituatie boven Duitsland zorgde half juli voor een ongekende hoeveelheid regen. Die was voor een zomerse bui niet alleen intensief, maar viel ook over een groot gebied. Bovendien hield de regen lang aan. De waterstanden liepen zo hoog op dat meetstations het lieten afweten. Op de Maas ontstond een extreme piekgolf die op enkele locaties tot net onder de kruin van de keringen voorbijtrok. Experts van de Taskforce Factfinding Hoogwater 2021 schetsen dit beeld in het eerste feitenonderzoek.

De experts van onder meer de TU Delft, het KNMI en Deltares gaven 9 september tijdens een online sessie tekst en uitleg over de informatie die zij in opdracht van het Expertise Netwerk Waterveiligheid in zeven weken verzamelden. Die zijn nu in een eerste  feitenonderzoek gepubliceerd.

Volgens het KNMI ging het om een unieke weersituatie met een koudeput die lange tijd boven Duitsland rondjes draaide en intussen vanuit Scandinavië warme lucht aanzoog. Die samenloop zorgde ervoor dat een front met een ongekende hoeveelheid water tussen Aken en Bonn de Eifel en de Belgische Ardennen in werd gedreven.

Piekneerslagen

De watermassa zorgde voor piekneerslagen tot 180 mm in 48 uur. De neerslag hield, in vergelijking met standaard zomerse piekbuien, lang aan en viel over een heel groot gebied. Door de intentie van de neerslag zwollen de beken in de Eifel en Belgische Ardennen al snel op. Door de lange duur van de neerslag veranderden die na enig moment in kolkende watermassa’s. In België was dat vooral in het dal van de Vesdre tussen Verviers en Luik. In Duitsland met name in het dal van de Ahr bij Schuld en Altenahr. In Nederland was het de Geul die enorm veel water te verwerken kreeg. Hiervan kwam veel van de bovenstroomse en hooggelegen vertakkingen in België.

Vanuit de Ardennen stroomde de gigantische watermassa snel af naar Luik. Het water in de Maas steeg tot een recordhoogte: op 15 juli een afvoer van 3260 m3/s bij Maastricht. Zo’n afvoer is daar nog nooit eerder gemeten. Ook niet in 1993 toen de afvoer tot 3093 m3/s kwam. Volgens de experts ging het om een onverwacht scenario. Ze riepen op nog eens goed te kijken naar de gevolgen van extreme zomerse neerslag die lang aanhoudt.

Super piekgolf

De eerste bevindingen van de experts richtten zich vooral op het hoogwater op de Maas. Zo was er een ongekende piekgolf die in korte tijd met enorme hoge waterstanden tot Ohé-en-Laak is doorgerold. De Maas krijgt daar, bij de Maasplassen, meer ruimte. Ook liggen er de nieuwe grote retentiegebieden, onderdeel van de Maaswerken. Uit metingen blijkt dat de piek daar sterk is ingestort. Bij Gennep was er al niet veel meer van over. De waterstand had bij Borgharen een hoogte van 1:200, bij Gennep nog maar 1: 15.

Het viel de experts op dat de Roer en Geul enorm veel hebben afgevoerd en tot waterstanden kwamen die maar eens in 1.000 jaar voorkomen. De som van de inkomende afvoeren van de Geul en Roer bedroeg ongeveer 10% van de totale Maas-afvoer. De instroming van de Geul was vrijwel gelijktijdig met de piek van het hoogwater. De piek van de afvoergolf op de Roer viel na de afvoerpiek op de Maas. Omdat de afvoer op de Roer lang hoog was heeft deze wel bijgedragen aan de piekafvoer op de Maas, zo blijkt uit het eerste feitenonderzoek.

Verstopte duiker

De experts kwamen met opmerkelijke informatie over de kwel bij Meerssen. Daar was op enig moment achter de dijk van het Julianakanaal een grote kwel ontstaan. Aanvankelijk tastte iedereen in het duister waar het kwelwater vandaan kwam en hield men rekening met de mogelijkheid dat het water helemaal van de verderop gelegen Maas kwam. Uit voorzorg zijn de nabijgelegen huizen geëvacueerd. In de media – inclusief CNN – werd bericht over een dijkdoorbraak. Op advies van het Waterschap Limburg en met hulp van brandweer en soldaten is de kwel met zandzakken opgekist om het onder controle te brengen. Na het hoogwater kwam het gat in de grond droog te staan en bleek dat het water uit een duiker omhoog was gekomen. De duiker lag onder de oprit naar de brug over het Julianakanaal maar niemand wist nog van het bestaan ervan.

Diepe erosieputten

De experts bekeken ook de data van Rijkswaterstaat over de Maasbodem na het hoogwater. Daaruit blijkt dat in de Grensmaas tussen Maastricht en Ohé-en-Laak enorme erosiegaten zijn ontstaan. Het hoogwater heeft daar op een kort traject de pleisterlaag opengebroken. Op 22 locaties zijn diepe erosiekuilen veroorzaakt tot 3 meter diep. Op vier locaties gaat het om diepten tot 12 meter.
Beschadiging van de stortbedden benedenstrooms van de stuwen moet nog worden geverifieerd. Maar er zijn daar en bij andere obstakels geen grote schades door erosie opgetreden, stellen de experts in de eerste verkenning.

Tijdige evacuatie

Tijdens het hoogwater zijn in totaal 50.000 mensen geëvacueerd. Vanwege de snel opkomende waterstanden op de Geul kon dat met name in Valkenburg niet meer preventief. Daarbij ging het om enkele campings en 193 mensen uit zorginstellingen. Langs de Maas zijn de meeste mensen succesvol geëvacueerd voor het verwachte moment van mogelijk dijkfalen.

Uit het feitenonderzoek blijkt ook dat het water op de Maas op enkele locaties tot maar net onder de kruin van de keringen heeft gestaan. De situatie bij Maaseik was zeer spannend. Hier steeg het peil tot boven de kade en hield een nooddijk van zandzakken het water tegen. Ook bij Arcen en Well was het kritisch. Daar bleef het water enkele centimeters onder kruin staan.

Vervolgonderzoek

De experts benadrukken dat het gaat om een eerste verkenning en dat nog veel gegevens ontbreken, zoals bijvoorbeeld de rol van stuwen. Vervolgvragen die de experts in hun eerste rapport noemen, zijn de aantakkingspunten van regionale wateren zoals de Geul en de Roer op het hoofdwatersysteem (Maas), de specifieke situatie in de zomer, zoals de bodemruwheid en vochtopname van de droge lössgronden en lekkages van de keringen, zoals de kwelsituaties.

Beleidmakers kunnen volgens de experts veel leren van deze extreme situatie. Bijvoorbeeld over hoe om te gaan met maatgevende afvoer als het gaat om toekomstige rivierprojecten, een hoogwaterstrategie voor beekdalen, de relatie tussen voorspellingen en evacuatie en de beslissing daartoe en de internationale afstemming met bovenstroomse waterbeheerders.

Geen dodelijke slachtoffers

De experts gingen tijdens de sessie ook in op het feit dat in Limburg geen dodelijke slachtoffers zijn gevallen. In het buitenland staat het aantal inmiddels op 220. Bas Jonkman van TU Delft, een van de leiders van de FactFinding missie: “In Duitsland en België zijn de beekdalen veel steiler. En in België viel ook meer regen. Maar je ziet ook dat we in Nederland veel meer hebben geïnvesteerd in de waterveiligheid in de beeksystemen en in de Maas. En dat doen we nog steeds. Jaarlijks geven meer dan 1 miljard euro uit. “

Jonkman riep op hiermee door te gaan. ‘Voor iedereen, de experts, de waterbeheerders en de bewoners, was dit een onverwachte gebeurtenis. Het drukt ons met de neus op de feiten. We moeten snel door. We leren hiervan en moeten in deze gebieden, en andere, kijken wat we kunnen doen om de risico’s van hogere rivierafvoeren te verminderen. In vergelijking met andere landen hebben we in Nederland gelukkig de vaste stroom van investeringen en projecten van het Deltaprogramma en het Hoogwaterbeschermingsprogramma.”

Download hier het rapport van de experts

 

Meer nieuws uit de watersector