![Middel 3](https://www.waterforum.net/wp-content/uploads/2022/07/Middel-3-2-696x430.jpg)
Voortrekkersrol overheid cruciaal bij circulair waterbeheer
Circulair stedelijk waterbeheer krijgt in prille vorm gestalte. De essentie is er maar gewoon mee aan de slag te gaan en weg te blijven van wollige definities. De bal ligt bij de overheid, maar voor een snelle transitie is nog wel wat nodig.
Rotterdam onderzoekt of het zijn rioolbuizen van PVC kan hergebruiken. Een eenvoudige test door er met een hamer op te slaan, wijst uit of een PVC-buis nog van voldoende kwaliteit is. Zit er een scheur in, dan klinkt een buis dof. Is de buis goed genoeg, dan wordt deze gereinigd en is hij gereed voor een tweede leven. De gemeente draait een aantal pilots om het proces te testen. Met een vervangingsopgave van veertig kilometer riool per jaar is dat ongetwijfeld de moeite waard. Amersfoort heeft een contract in de markt gezet voor relining van rioolbuizen, waarbij sterk op duurzaamheid is gestuurd. De nieuwe vorm van aanbesteden levert kousen op die dertig procent minder CO2 uitstoten. Met een traditionele, puur op prijs gebaseerde aanbesteding zou dat niet zijn gelukt. De milieuwinst zat hem verrassend genoeg in de materialen waarmee de kousen zijn verpakt. In plaats van een kunststof wegwerpverpakking bood de winnende marktpartij aan een gerecyclede verpakking te gebruiken, en dat leverde veel op voor het klimaat.
Ton Beenen (RIONED): “Nederland wil in 2050 circulair zijn, en in 2030 al voor de helft. Maar niemand weet wat dat precies behelst.”
Handreiking
Voor Ton Beenen en Sander Lubberhuizen zijn beide voorbeelden kenmerkend voor wat circulair rioolbeheer kan brengen. Beenen is manager kennisontwikkeling bij Stichting RIONED, de koepelorganisatie voor stedelijk waterbeheer en riolering. Lubberhuizen is verandermanager bij de Stadsingenieurs van de gemeente Enschede. Vanuit zijn eigen bedrijfje Circulogic is hij bovendien actief om zijn visie op circulariteit ook bij andere organisaties over het voetlicht te brengen. In juni brachten ze circulair stedelijk waterbeheer onder de aandacht in een sessie op de jaarlijkse RIONED-dag. Ook werkt Beenen aan een handreiking voor gemeenten. “Het gaat ons er vooral om hoe we dit onderwerp handen en voeten kunnen geven”, zegt hij. “Nederland wil in 2050 circulair zijn, en in 2030 al voor de helft. Maar niemand weet wat dat precies behelst. Je komt al snel in een woud aan goed bedoelde definities terecht waar je eindeloos in kunt verdwalen.” Lubberhuizen vult aan: “We gaan niet meten of en hoe circulair gemeenten zijn, we gaan gewoon doen. Juist de rioolvernieuwing biedt volop kansen ook verder te bouwen aan een duurzame stad. Je kunt het rioleringsproject heel makkelijk koppelen met andere doelen, zoals het tegengaan van wateroverlast en het bevorderen van biodiversiteit. Om succesvol te zijn, moet je echter al vroeg in het proces circulaire doelen formuleren en de juiste afspraken maken. ‘Maar hoe doe je dat dan?’, is steeds de vraag die we terugkrijgen. Daar dragen we nu de praktische tools voor aan.” Ook zijn de twee met een zestal gemeenten in gesprek om in hun rioleringsprojecten circulaire ambities eerder in het proces vorm te geven.
![](https://digimagazinewaterforum.nl/_acquimedia/waterforum/20220712/beelden/D0011577L0017978P001_405Foto02SanderLubberhuizenCirculogic_1536.jpg)
Sander Lubberhuizen (Circulogic): “Je kunt rioolvernieuwing heel makkelijk koppelen met andere doelen, zoals tegengaan van wateroverlast en bevorderen van biodiversiteit.”
Dialoog
De dialoog met de markt is essentieel, stellen Beenen en Lubberhuizen. Neem het voorbeeld van Rotterdam, met het hergebruik van zijn PVC-buizen. “Zoiets vraagt wel iets van een aannemer, wat je als gemeente duidelijk een plek moet geven in het contract. Hij moet immers voorzichtiger te werk gaan en de rioolbuis in zijn geheel uitgraven. Hij kan de buis niet meer in grote happen met een shovel uit de grond halen. Dat vergt een andere manier van denken”, zegt Beenen. “De gemeente moet als opdrachtgever marktpartijen uitdagen aan de juiste knoppen te draaien. Als je alleen wilt aanbesteden op prijs, zal zoiets niet lukken. In je inkoopvoorwaarden zul je ook mee moeten nemen dat je circulariteit wilt belonen, zoals Amersfoort heeft gedaan bij de kousrenovatie.”Belangrijk in dat opzicht, merkt Beenen op, is wel dat gemeenten milieueffecten moeten kunnen beprijzen. Hiervoor is hij een project gestart bij de Nationale Milieu Database, een samenwerkingsverband van overheden en bedrijven, om voor activiteiten en producten rond rioolbeheer zogeheten milieukostenindicatoren (MKI’s) te ontwikkelen. Een MKI geeft in harde euro’s aan wat de totale milieu-impact van een activiteit of product is. “Zo kun je gemeenten bij de inkoop handvatten bieden. Door een MKI als eis of gunningscriterium in de aanbesteding mee te nemen, prikkel je marktpartijen de meest duurzame oplossing aan te bieden.” Als de overheid het initiatief niet neemt, stelt Lubberhuizen, komt er van circulair stedelijk waterbeheer niets terecht. “Gemeenten hebben de budgetten en stellen de rioleringsplannen op. De overheid is als launching customer aan zet.”
Voetafdruk
Frans van de Ven ziet de vruchten van circulair stedelijk waterbeheer in een nog breder perspectief, van het oogsten van regenwater (zie kader) tot het recirculeren van rwzi-effluent. “Actie is keihard nodig om onze voetafdruk op het milieu te beperken, want die is veel te groot. En dat kan alleen door hergebruik van grondstoffen en water”, zegt de strategisch adviseur stedelijk waterbeheer bij kennisinstituut Deltares en voormalig universitair hoofddocent Urban Water Management van de TU Delft. Circulariteit houdt volgens hem in dat je het stedelijk watersysteem zoveel mogelijk gaat sluiten, om de impact van de stad op de omgeving zo beperkt mogelijk te houden. Ook ga je water, energie, nutriënten en de voedselproductie koppelen. “Rwzi’s produceren al biogas, ook thermische energie uit afval- en oppervlaktewater halen is eenvoudig. Het oogsten van nutriënten uit afvalwater levert mogelijkheden op voor de productie van voedsel. In ons afvalwater zit veel bruikbaars. Als we de problemen met medicijnresten, giftige stoffen en ziekteverwekkers kunnen tackelen, hebben we een enorme bron aan voedingsstoffen te pakken, waarmee je heel goed ter plekke in en om de stad landbouw kunt bedrijven. Het voedsel dat we nu eten, heeft gemiddeld 3000 kilometer gereisd. Dat transport is onvoorstelbaar milieubelastend.”
![](https://digimagazinewaterforum.nl/_acquimedia/waterforum/20220712/beelden/D0011579L0017978P001_405Foto03FransvandeVenDeltares_1536.jpg)
Frans van de Ven (Deltares): “Het oogsten van nutriënten uit afvalwater levert mogelijkheden op voor de productie van voedsel. In ons afvalwater zit veel bruikbaars.”
Complex
Ook Van de Ven ziet een voortrekkersrol voor de overheid weggelegd. “De overheid beheert de complete waterketen, van het drinkwater tot het zuiveren van het afvalwater. Alle spelers, gemeenten, waterschappen en ook de waterleidingbedrijven hebben daar een aandeel in. Dat maakt het wel complex. Onvermijdelijk is dat ze hun traditionele rol doorbreken, maar bestuurlijk zijn ze vaak aan handen en voeten gebonden door de regelgeving. Als er meer ontheffingen komen, dan krijgen ook experimenten een kans.”Illustratief voor dit obstakel, aldus Van de Ven, is de nog beperkte winning van nutriënten. Wat de cijfers van het Europese fosforplatform P-Rex bevestigen: Vorig jaar werd op 17 rioolwaterzuiveringen een bescheiden 4500 ton aan fosfaat teruggewonnen (ter vergelijking: ons land telt zo’n 350 rwzi’s). “Waterschappen zijn aarzelend met het betreden van nieuwe sectoren, omdat ze stellen dat ze niet zijn opgericht om met belastinggeld risico’s te nemen. Het stedelijk waterbeheer kan een stuk duurzamer zijn, maar de huidige governance-structuren en organisatorische drempels belemmeren een snelle transitie.”
Durf en geld nodig
Vlak echter ook de rol van het bedrijfsleven niet uit, stelt Van de Ven. “Ook daar ligt een enorme opgave om de slag naar circulaire oplossingen te maken. Er zijn genoeg startups met blauwgroene innovaties. Dat is het punt niet, maar voor opschaling is durf en veel geld nodig. Deze daadkracht mis ik bij de grote Europese bedrijven, maar alleen zij hebben de power om deze innovaties door te ontwikkelen en aan te leggen. Mijn klant vraagt er niet om, zeggen ze dan, dus waarom zou ik dat dan doen? Je ziet dat ideële doelen en commercie niet altijd samengaan. Daarom zouden overheid en bedrijfsleven samen bereid moeten zijn om de risico’s van experimenten af te dekken. Daar zou je de grote bedragen aan subsidiegeld voor in kunnen zetten. Als het goed gaat, hou je dat geld dus ook in de pocket.”
Regenwater oogsten: circulair maar ook duurzaam?
![](https://digimagazinewaterforum.nl/_acquimedia/waterforum/20220712/beelden/D0011580L0017978P001_405Foto04CharlotteBoeckaertVlakwa_1536.jpg)
Bij circulair waterbeheer gaat de aandacht al snel uit naar de inzet van regenwater. In Vlaanderen geldt al jaren voor elke nieuwbouwwoning de verplichte aanleg van een regenwatersysteem, voorzien van een opvangtank van ten minste 5000 liter (gedimensioneerd op het dakoppervlak van de woning). Opgevangen en gefilterd hemelwater is dan te gebruiken voor het sproeien van de tuin, het doorspoelen van het toilet, voor de wasmachine en voor het poetsen van huis en auto. Een pomp voert het water via een gescheiden leidingnet het huis door. Ook moet de regenwaterput verplicht zijn voorzien van een overloop met een infiltratievoorziening, zodat een teveel aan hemelwater ter plekke in de bodem kan weglopen.
Zelf heeft Charlotte Boeckaert thuis in Zulte, onder de rook van Gent, twee putten van tienduizend liter. “Ons dak was daar groot genoeg voor. We gebruiken het water ook om te douchen. Het wordt verwarmd en is nagenoeg schoon. Wel gebruiken we in de badkamer leidingwater om de tanden te poetsen.” Boeckaerts gedrevenheid is niet alleen persoonlijk. Ze werkt als ‘waterinnovator’ bij het Vlaams Kenniscentrum Water, een vanuit de overheid gefinancierde organisatie die besparende watertechnologie promoot. De winst van het hergebruik van regenwater liegt er niet om: de statistieken wijzen uit dat het drinkwaterverbruik bij onze zuiderburen (per hoofd van de bevolking) is gedaald tot dagelijks 87 liter (in ons land 130 liter). Wat niet alleen daaraan is toe te schrijven, corrigeert Boeckaert. “Mensen zijn veel zuiniger geworden. Drinkwater is nog altijd niet duur, maar de prijzen stijgen, omdat in Vlaanderen ook de zuiveringskosten voortaan zijn inbegrepen.”
Vergelijkbare regelgeving als in Vlaanderen kent ons land niet. Wel werkt een groep van overheden en bedrijven onder de noemer Regenwateralliantie aan een voorstel om de wetgeving voor regenwaterhergebruik aan te passen. De komst van een tweede leidingnet in huis lijkt niet zo waarschijnlijk. Begin jaren negentig heeft ons land zijn neus gestoten bij de aanleg van een huishoudwaternet in de Utrechtse nieuwbouwwijk Leidsche Rijn. Door verkeerde aansluitingen kwam het ‘grijze’ water in het drinkwater terecht en werden tientallen mensen ziek. In 2002 werd volledig op drinkwater overgegaan.