Een voor een lopen de reacties binnen op het concept-eindrapport dat de Commissie Aanpassing Belastingstelsel (CAB) van de Unie van Waterschappen rond de jaarwisseling presenteerde. Nadat eerst boerenorganisatie LTO de plannen voor waterschapsheffingen afwees, komt nu ook de Vewin met kritiek. Volgens Vewin is er in het rapport onvoldoende aandacht voor de bescherming van drinkwaterbronnen.
Kort voor de kerst presenteerde de Commissie Aanpassing Belastingstelsel (CAB) van de Unie van Waterschappen haar concept-eindrapport ‘Waterschapsbelastingen: klaar voor de toekomst’. Daarin staan voorstellen waarmee het belastingstelsel van de waterschappen toekomstbestendiger gemaakt kan worden. Er is daarom veel aandacht voor uitdagingen als klimaatverandering, energietransitie en circulaire economie. Verder heeft de CAB voorstellen gedaan om het belastingstelsel up-to-date en zo eenvoudig mogelijk te houden. Het hart van het belastingstelsel van de waterschappen – de watersysteemheffing, de zuiveringsheffing en de verontreinigingsheffing – blijft behouden en beginselen als ‘de vervuiler betaalt’ worden volgens de CAB beter toegepast.
Consultatieronde afgerond, wachten is op definitief advies
Na de presentatie volgde een consultatieronde, die op 9 februari werd afgesloten. In deze ronde werden de reacties van de waterschappen en partners op het concept-eindrapport opgehaald. Deze reacties worden meegenomen in het definitieve advies van de CAB aan het bestuur van de UvW. Vervolgens kunnen de waterschappen hun standpunt over het definitieve voorstel van het Uniebestuur inbrengen. De besluitvorming eindigt in de ledenvergadering van de Unie, waarschijnlijk op 29 juni 2018. Daarna wordt het vastgestelde voorstel aangeboden aan de minister van Infrastructuur en Waterstaat.
Vewin: onvoldoende aandacht voor bescherming drinkwaterbronnen
Verschillende stakeholders hebben hun reactie op het concept-eindrapport ook in de openbaarheid gebracht. Zo ook Vewin. De Vereniging van waterbedrijven in Nederland vindt dat in de voorgestelde plannen voor aanpassing van de belastingen voor de waterschappen, te weinig rekening wordt gehouden met de bescherming van drinkwaterbronnen. Omdat industriële lozingen, gewasbeschermingsmiddelen en nieuwe stoffen, zoals medicijnresten, niet in aanmerking worden genomen in de adviezen, betwijfelt Vewin of de gekozen uitwerking voldoende recht doet aan het uitgangspunt van de CAB om een balans te zoeken tussen financieringsactiviteiten, het terugwinnen van waardevolle stoffen en ontmoediging van vervuiling.
‘Extra belasting natuurbeheer werkt averechts’
Vewin stelt bovendien dat de bescherming van drinkwaterbronnen door middel van natuurbeheer niet wordt gediend door de in het CAB-rapport voorgestelde extra belasting voor natuurbeheer. En de discussie over onttrekkingsbelasting, die is gevoerd en afgerond in het traject Duurzame Financiering, zou volgens Vewin niet opnieuw moet worden gevoerd.
‘Onterechte lastenverzwaringen voor boeren en tuinders’
Ook landbouworganisatie LTO Nederland heeft kritiek op de CAB-voorstellen. Ze leiden volgens de organisatie tot lastenverzwaringen. Boeren en tuinders hebben dat niet verdiend, stelt LTO Nederland. Volgens LTO-bestuurder Jakob Bartelds dreigen er voor de land- en tuinbouw forse verslechteringen en is een verhoging van de waterschapsbelasting voor boeren en tuinders onterecht. “De sector doet steeds meer om de kwaliteit van het water te verbeteren. Daardoor hoeft het waterschap minder te investeren en dat scheelt kosten”, aldus Bartelds. De LTO-bestuurder wijst onder meer op de inspanningen die de land- en tuinbouw pleegt via het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW), waarin wordt samengewerkt met de Unie van Waterschappen. “Steeds vaker realiseren we op gebieds- en perceelsniveau aanpassingen ten gunste van de lokale waterkwaliteit. Die aanpassingen hebben resultaat.” Volgens Bartelds houden de voorstellen geen rekening met de positieve effecten hiervan op de kwaliteit van het water.
LTO houdt liever vast aan het bestaande systeem
LTO Nederland wijst een eventuele verontreinigingsheffing op landbouwgrond af. Bartelds: “Hoe maak je daarin onderscheid tussen natuurlijke verontreiniging als kwel of veenoxidatie of vervuiling die door de boer is veroorzaakt? En hoe kun je er als boer door goede maatregelen voor zorgen dat je geen heffing hoeft te betalen? Dat is allemaal niet uitgeschreven.” Volgens Bartels houdt LTO Nederland in principe liever vast aan het bestaande systeem van waterschapsheffingen. “Want dat is zo gek nog niet. Wel zitten er een paar weeffouten in, met name het optellen van de waarde van wegen en infrastructuur bij landbouwgrond. En de situatie dat voor natuurgronden veel te weinig heffing wordt betaald.”
Meer lasten bij de burger, minder bij de bedrijven
De CAB stelt voor om voortaan natuurgrond voor hetzelfde bedrag per hectare te belasten als landbouwgrond. In de huidige watersysteemheffing betalen eigenaren van natuurgrond soms wel dertig keer minder per hectare dan eigenaren van agrarische grond. Het CAB-voorstel om dit gelijk te trekken wordt over het algemeen positief ontvangen, maar dat geldt niet voor de manier waarop de CAB die kosten wil verdelen. Eigenaren van natuurterreinen krijgen in de voorstellen van de CAB een eigen tarief. Dit tarief bedraagt 20 procent van het tarief van de categorie Ongebouwd. De resterende kosten die op grond van de kostentoedeling in beginsel aan natuur zouden moeten worden toegerekend, worden bij de Ingezetenen ondergebracht, volgens de CAB “omdat deze categorie het meeste profiteert van mooie natuur”.
Dat betekent dus dat 80 procent van de watersysteemheffing op natuurgrond moet worden betaald door de categorie Ingezetenen. Bovendien zullen door toepassing van het profijtbeginsel bij de zuiveringsheffing bedrijven uiteindelijk minder betalen en burgers (en boeren) daardoor juist méér. Ook zal de zuiveringsheffing voor boeren flink worden verhoogd, als alle plannen doorgaan.
Het concept-rapport, met bijlagen en veelgestelde vragen, is hier te downloaden.