beregeningsbeleid
De Brabantse waterschappen zouden volgens BMF, Natuurmonumenten en Brabants Landschap moeten inzetten op een slim beregeningsbeleid (foto: Aa en Maas).

De Brabantse Milieufederatie (BMF), Natuurmonumenten en Brabants Landschap roepen de Brabantse waterschappen op om slimmer om te gaan met vergunningen voor beregening met grondwater. Er is volgens de drie organisaties maatwerk nodig. Ze betreuren het dat de Brabantse waterschappen op 1 april lieten weten dat agrariërs en andere grondeigenaren hun grasland mogen beregenen met grondwater.

In een opinieartikel in het Brabants Dagblad pleiten de drie natuurorganisaties ervoor om verdroging tegen te gaan door het probleem bij de bron aan te pakken. “De natuur heeft de afgelopen jaren zwaar geleden onder verdroging”, schrijven ze. “Dat probleem ligt niet bij het weer, er valt namelijk nog steeds evenveel regen als pak ‘m beet honderd jaar geleden. Drinkwaterbedrijven, industrie en consumenten gebruiken steeds meer water dat wordt onttrokken aan de bodem. In de landbouw neemt vooral tijdens de steeds vaker voorkomende droogte het gebruik van grondwater sterk toe. Zo is er een enorme toename in het grondwatergebruik voor beregening van akkers en weilanden van 40 miljard liter water in 2014 tot een schrikbarend dieptepunt van 100 miljard (!) liter in de afgelopen zomers. Er wordt meer en op steeds meer plekken beregend.”

‘Peildatum 1 april is achterhaald’
Volgens de natuurorganisaties bepalen de Brabantse waterschappen de regels rondom beregening en hebben ze daarmee een sleutelpositie om verdroging tegen te gaan: “Zij zitten letterlijk aan de knoppen en kunnen de grondwaterkraan waar nodig langzamer laten lopen.” Elk jaar op 1 april bepalen de waterschappen of er een verbod moet komen. Die kalenderdatum, aangemerkt als de start van het groeiseizoen (of droogteseizoen), is daarmee in de ogen van de drie organisaties veel te bepalend geworden: “Alles valt of staat met een momentopname, terwijl de grondwaterstand continu wordt gemeten. Waterschappen hebben dan ook de techniek in huis om slimmer te sturen op beregening. De peildatum van 1 april is wat ons betreft sterk achterhaald. Maak gebruik van de actuele informatie om een beregeningsverbod wel of niet in te stellen. Is de grondwaterstand op enig moment in de zomer te laag, dan volgt er een lokaal beregeningsverbod. Is het evenwicht weer voldoende hersteld, dan kan het verbod weer worden opgeheven.”

Bindende afspraken nodig
BMF, Natuurmonumenten en Brabants Landschap vragen in het opiniestuk om ‘een transitie van het beregeningsbeleid’. Gezien de grote verdrogingsproblematiek is het volgens de drie niet genoeg om het vasthouden van water alleen te stimuleren op basis van vrijwilligheid en zijn er bindende afspraken nodig om minder water te gebruiken voor beregening. “Deze noodzakelijke aanpassingen van het beregeningsbeleid zien we onvoldoende terug in de nieuwe waterbeheerplannen van de waterschappen”, aldus de natuurorganisaties. In de waterbeheerplannen, die tot en met half mei ter inzage liggen, zouden de waterschappen volgens BMF, Natuurmonumenten en Brabants Landschap moeten inzetten op een slim beregeningsbeleid met vergunningenstelsel en op water vasthouden. Bovendien zouden alle gebruikers veel zuiniger moeten omgaan met het Brabantse grondwater.

‘Nog vóór de zomer nieuwe afspraken’
Watergraaf Erik de Ridder van waterschap De Dommel is bekend met het pleidooi van de natuurorganisaties: “Als waterschap herkennen we de oproep. En de urgentie om tot andere afspraken en nieuw beleid te komen. Het is dan ook daarom dat we met alle partijen, dus naast de briefschrijvers ook met de provincie, Brabant Water, industrie en ZLTO de intentie hebben uitgesproken nog vóór de zomer van 2021 nieuwe afspraken te maken. Tot er nieuwe afspraken en nieuw beleid ligt, geldt het oude. Dat leidt ertoe dat we per 1 april voor twee maanden beregening van grasland vanuit grondwater toestaan (behoudens uitzonderingen, waar het jaarrond niet is toegestaan). Maar ook ik spreek de hoop uit dat we komen tot nieuwe afspraken, nieuw beleid, waarin de urgentie die we buiten voelen, beter doorklinkt. Ik heb er vertrouwen in dat ons dat samen gaat lukken!”