Het waterschap Limburg is woedend op Sitech Services omdat het bedrijf later dan afgesproken een nieuwe watervergunning heeft aangevraagd. De geloofwaardigheid van het bedrijf dat het afvalwater op Chemelot beheert, staat volgens directeur Jelle Roorda van Waterschap Limburg onder druk. Sitetech Services benadrukt dat de lozing van chemische stoffen niet verandert, maar dat het gaat om een nieuwe manier van aanvraag van de vergunning. Door extra regels voor nieuwe en relatief onbekende stoffen in die nieuwe aanvraag is deze erg complex en zeer gedetailleerd geworden.
De huidige vergunning van Sitech Services verloopt op 31 december 2019. Het bedrijf diende 7 juni jl. een nieuwe aanvraag in, voor een looptijd van zeven jaar. Het waterschap had echter verzocht de aanvraag in maart in te dienen en is daarom zeer onaangenaam verrast met die overschrijding van ruim drie maanden. “Afspraken worden niet nagekomen. De geloofwaardigheid van Sitech staat onder druk”, zegt Jelle Roorda, directeur van Waterschap Limburg, op de site van de regionale Limburgse zender L1. Robert Claasen, directeur van Chemelot, laat weten het ‘heel vervelend’ te vinden dat de afgesproken deadline niet gehaald is. “Het duurde langer dan we in eerste instantie gedacht hadden.”
Belangrijke drinkwaterbron
De Limburgse zender publiceerde afgelopen weekend een tv-reportage en een artikel met een lijst van 650 chemicaliën die in het afvalwater zitten dat Chemelot via een zijtak op de Maas wil lozen. Hierbij gaat het om stoffen als cyanide, chloorbleekloog en ammoniak. Het waterschap en Waterleiding Maatschappij Limburg (WML) maken zich grote zorgen over het effect van de lozingen op de drinkwatervoorziening. De Maas, waar de stoffen uiteindelijk in terechtkomen, is een belangrijke drinkwaterbron voor de Limburgers.
Lozing verandert niet
Sitech Services stelt in een reactie dat de lozing niet verandert. Ook wijst het bedrijf erop dat de materie rond veel nieuwe en relatief onbekende stoffen – de zogeheten opkomende stoffen – erg complex is. Zo moet het bedrijf op zeer gedetailleerd niveau informatie over stoffen aanleveren. Dat komt onder meer omdat er voor veel opkomende stoffen, zoals pyrazool, PFOA en GenX-stoffen, nog geen definitieve normen bestaan. Ook zijn niet altijd methoden beschikbaar om iedere stof te kunnen meten. Soms moeten deze nog worden ontwikkeld.
Traditionele waterzuiveringen volstaan niet
Het waterschap en het waterbedrijf willen deze stoffen, hoe laag de concentraties ook mogen zijn, niet in het water van de Maas hebben. Om ze eruit te halen volstaan de traditionele waterzuiveringen niet, maar moeten ze omschakelen op nieuwe en veel duurdere technologieën, zoals een combinatie van UV en ozon. In Nederland vinden momenteel bij diverse waterschappen proeven plaats met deze nieuwe technieken.
Nieuwe manier van vergunningaanvraag
Om de details van de opkomende stoffen goed in de vergunningaanvraag te krijgen, moeten alle stoffen in een product of productstroom apart worden behandeld. Dat komt tegemoet aan de landelijke wens om de kwaliteit van het water verder te verbeteren en is mogelijk dankzij de ontwikkeling van betere methodieken om stoffen te kunnen meten en analyseren. Deze nieuwe manier van vergunningaanvraag wordt nu voor het eerst toegepast. Doordat Chemelot als een van de eerste industriële complexen dit proces doorloopt, is deze nieuwe aanvraag een pilot voor heel Nederland. Zo startte in november 2018 een werkgroep om tot een aanvraag voor de nieuwe watervergunning per 1 januari 2020 te komen. Deze werkgroep bestaat uit vertegenwoordigers van Rijkswaterstaat, Waterschap Limburg, Provincie Limburg, Evides, Dunea en Sitech Services. Op dit moment is er een versnellingstafel ingericht om op landelijk niveau invulling te geven aan het beleid t.a.v. opkomende stoffen en medicijnresten. VEMW en VNCI vertegenwoordigen het bedrijfsleven aan deze tafel.