RIWA-Rijn-directeur Gerard Stroomberg pleit voor concrete reductiedoelen van chemische stoffen die de Rijn vervuilen en de drinkwaterbereiding steeds lastiger maken. Ook wil hij meer inzicht in de vergunningverlening en meer openheid bij bedrijven die de stoffen lozen. De oproep komt aan de vooravond van de Rijnministersconferentie op 13 februari in Amsterdam
De Rijncommissie stelde 20 jaar geleden het Rijn 2020-programma vast om de Rijn te beschermen tegen vervuiling, maar dat heeft volgens Stroomberg niet geleid tot een verbetering van de waterkwaliteit. Sterker nog, er komen steeds meer nieuwe en zorgwekkende stoffen bij, en het aantal incidenten met vervuilende stoffen neemt toe.
Drinkwaterbedrijven moeten steeds meer moeite doen om drinkwater te maken.
De Rijncommissie komt 13 februari bij elkaar in Amsterdam om nieuwe doelstellingen op te stellen om de waterkwaliteit van de Rijn na 2020 te verbeteren. Hierin zijn de milieuministers van Nederland, Frankrijk, Duitsland, Zwitserland en Luxemburg vertegenwoordigt.
Zuiveringsopgave is alleen maar toegenomen

Stroomberg benadrukt dat de ministers, net als bij de vorige conferenties, niet alleen moeten kiezen voor abstracte formuleringen en goede voornemens. Hij verwijst naar de Kaderrichtlijn Water die sinds 2000 belooft dat de zuiveringsopgave voor de drinkwaterbedrijven zal afnemen. Een mooie belofte, waarvan uiteindelijk weinig terecht is gekomen, stelt Stroomberg. “Daarom pleiten wij voor concrete reductiedoelstellingen van chemische stoffen in het nieuwe Rijnprogramma 2040. Dat zou een grote stap voorwaarts zijn om de waterkwaliteit te verbeteren.”
In vergunning rekening houden met impact drinkwaterzuivering
Daarnaast wil hij dat de landen die in de commissie zijn vertegenwoordigd, veel meer rekening houden met de drinkwaterfunctie van de rivier. RIWA-Rijn wil dat vergunningverleners beter nadenken over de impact van de lozing van chemische stoffen op de drinkwatervoorziening. Neem bijvoorbeeld de lozing van trifluoracetaat door onder meer Solvay in Duitsland. De stof komt onder meer vrij bij de productie van geneesmiddelen en bestrijdingsmiddelen. “Wij zien in de Rijn verhoogde concentraties van deze stof, tot aan de innamepunten van drinkwaterbedrijven in Nederland toe”, zegt Stroomberg. “De Duitse vergunningverlener heeft dus geen rekening gehouden met de impact op de drinkwaterbereiding.”
Meer inzicht in lozingsvergunningen
Stroomberg wil meer inzicht in de lozingsvergunningen zelf. Die werken volgens hem niet altijd toe naar het uiteindelijke doel: een schone Rijn. RIWA-Rijn probeert zelf ook aanvragen voor nieuwe lozingsvergunningen in te zien, maar dat is volgens hem geen eenvoudige zaak. “Wij moeten van alle vergunningverleners in het stroomgebied van de Rijn de openbaarmakingen van de vergunningsaanvragen volgen. Daaruit proberen we op te maken of de lozing van chemische stoffen invloed heeft op onze drinkwaterbereiding. We moeten naar het kantoor van de vergunningverlener om de aanvraag in te zien.”
RIWA-Rijn mag alleen het openbare gedeelte bekijken. “Alle spannende stoffen staan in het bedrijfsgeheime deel. Bedrijven willen niet dat concurrenten weten welke stoffen ze in hun productieproces gebruiken. Terwijl men juist toestemming vraagt om deze stoffen in de openbare ruimte te mogen lozen.”
RIWA-Rijn wil volgens Stroomberg afspraken maken met de bedrijven om hier voorzichtig mee om te gaan. “Desnoods door een geheimhoudingsverklaring te tekenen. Maar we moeten in ieder geval een oordeel kunnen vormen over de impact van deze stoffen op de drinkwaterzuivering. Dan kunnen we de vergunningverlener daar ook op wijzen.”
Sommige opkomende stoffen verdwijnen weer
Toch is er volgens Stroomberg niet alleen maar slecht nieuws over de waterkwaliteit van de Rijn. Hij wijst erop dat sommige stoffen die in de afgelopen 20 jaar opkwamen, zoals MTBE en ETBE, weer zijn verdwenen. Maar aan de andere kant komen er ook weer nieuwe stoffen bij, zoals PMT-stoffen. Deze stoffen breken niet af, zijn mobiel en giftig en moeilijk te verwijderen. Bekende voorbeelden zijn PFOA, GenX en 1,4-dioxaan. “Hier moeten we dus iets aan doen”, benadrukt Stroomberg. “Hopelijk pakken de ministers het op!”
Lees hier het RIWA-Rijn magazine ‘Ons Rijnwater’ naar aanleiding van de Rijnministersconferentie op 13 februari 2020 in Amsterdam