![children-3579826_1920](https://www.waterforum.net/wp-content/uploads/2019/07/children-3579826_1920-e1565621437610.jpg)
Met temperaturen boven de 40 graden Celsius mochten de drinkwaterbedrijven vorige week hun borst natmaken. Volgens Vewin was het drinkwaterverbruik hoger dan normaal, maar ontstonden er geen problemen. De branchevereniging heeft wel ideeën om kwaliteit en kwantiteit van het drinkwater ook in de toekomst te borgen, met name in tijden van droogte en extreme temperaturen.
Enkele waterbedrijven noteerden tijdens de hittegolf van vorige week een stijging in het waterverbruik van wel 40 procent en hier en daar was sprake van iets lagere waterdruk vanwege de hoge afzet. De voorzorgsmaatregelen die de drinkwaterbedrijven hadden getroffen, lagen met name op het terrein van de communicatie met de consumenten. In de aanloop naar de hittegolf communiceerden de bedrijven voldoende te blijven drinken, bewust om te gaan met water en het gebruik over de dag te spreiden, ofwel de ‘waterspitsuren’ zoveel mogelijk te vermijden. Dat heeft effect gehad. Het Drentse drinkwaterbedrijf WMD zag bijvoorbeeld de waterafgifte veranderen nadat het een oproep had gedaan om het waterverbruik over de dag te verspreiden en niet-noodzakelijk verbruik uit te stellen. Het waterverbruik op die dag lag nog steeds hoog, maar de ‘avondpiek’ was korter dan op andere dagen.
Aangekondigde regenbuien
Vewin heeft nog niet van alle aangesloten drinkwaterbedrijven de exacte cijfers, maar de trend is duidelijk: tijdens de hittegolf steeg het drinkwaterverbruik in Nederland met 10 tot ruim 30 procent, met hier en daar een uitschieter naar 40 procent. Op het moment dat in een deel van het land de regenbuien zich aankondigden, bleek dat verbruik overigens weer erg snel te normaliseren.
Maatregelen om drinkwatervoorziening voor de toekomst te borgen
Aangezien de meteorologen en klimaatwetenschappers ervan uitgaan dat we in Nederland vaker met dit soort extremen krijgen te maken, is de vraag gerechtvaardigd of de Nederlandse drinkwaterbedrijven ook allemaal klaar zijn voor de toekomst. Volgens Vewin kunnen de drinkwaterbedrijven samen met overheden of andere partijen een aantal maatregelen treffen om de drinkwatervoorziening voor de toekomst te borgen, ook bij een eventueel stijgende vraag. “Voor de kortere termijn gaat het dan om maatregelen als de flexibilisering van de vergunningsruimte voor grondwateronttrekking en het toestaan van overschrijding van een maandgemiddelde voor uitsluitend diepere onttrekkingen – bij dezelfde jaarhoeveelheid”, zegt woordvoerster Patricia van der Linden. “Verder kun je denken aan operationele en infrastructurele maatregelen die de drinkwaterbedrijven zelf kunnen nemen. En last but not least communicatie over verantwoord gebruik van drinkwater, waarmee we bij de waterconsumenten een gedragsverandering hopen te bewerkstelligen.”
Langetermijnmaatregelen en investeringen
Voor de langere termijn heeft Vewin ook uitgesproken ideeën. Zo wijst de branchevereniging op het belang van investeringen in de kwantiteit en kwaliteit van de bronnen. Van der Linden: “Met betrekking tot grondwater gaat het dan vooral om het aanwijzen en beschermen van Aanvullende Strategische Voorraden (ASV’s) waarover afspraken zijn gemaakt in de Structuurvisie Ondergrond. Denk ook aan, waar nodig, de vergunningen uitbreiden voor (nieuwe) onttrekkingen en/of vastleggen onder welke condities de vergunde capaciteit mag worden overschreden. En aan het gezamenlijk verkennen van klimaatrobuuste winconcepten.”
Waterkwaliteit en -kwantiteit hangen samen
Vewin wil benadrukken dat naast de kwantiteit van de bronnen, ook de waterkwaliteit van de bronnen van cruciaal belang is. “Kwantiteit en kwaliteit hangen direct met elkaar samen”, stelt de woordvoerster. “Waterkwaliteit is in tijden van droogte nog belangrijker, aangezien bijvoorbeeld de concentraties van verontreinigingen hoger worden bij lagere rivierafvoeren. Het water dat drinkwaterbedrijven innemen uit oppervlaktewater om drinkwater van te maken, moet voldoen aan bepaalde kwaliteitseisen.”
Ook een internationale agenda
Vewin vraagt ook aandacht voor het belang van internationale samenwerking over stroomgebieden. Nederland is in perioden van weinig of geen neerslag grotendeels afhankelijk van wateraanvoer vanuit Duitsland en België, met name via de Rijn en de Maas. Deze twee rivieren vormen voor oppervlaktewaterbedrijven de primaire bron voor de bereiding van drinkwater. Het is volgens Vewin dan ook van groot belang de effecten van droogte en droogtemaatregelen op de kwantiteit en kwaliteit van de wateraanvoer te agenderen bij de betreffende internationale rivierencommissies. “Water houdt zich immers niet aan landsgrenzen”, besluit Patricia van der Linden.