Eerste onderzoeksprojecten programma ‘Opkomende stoffen’ gestart

De eerste vijf projecten in het onderzoeksprogramma ‘Opkomende stoffen’ zijn onlangs van start gegaan. STW, STOWA, KWR en het TKI Watertechnologie investeren de komende jaren gezamenlijk drie miljoen euro in universitair onderzoek dat moet leiden tot een grensverleggende aanpak van organische microverontreinigingen. In dat kader hebben zij universiteiten gevraagd te komen met onderzoeksvoorstellen.

Er komt volgens de initiatiefnemers van het onderzoeksprogramma steeds meer aandacht voor de grote en diverse groep organische microverontreinigingen – ‘nieuwe stoffen’, ‘opkomende stoffen’, ‘Contaminants of Emerging Concern’ (CEC) – die in het milieu terechtkomen. De stoffen in kwestie zijn bijvoorbeeld resten van geneesmiddelen, bestrijdingsmiddelen en microplastics, maar ook industriële (tussen)producten zoals pyrazool. Eenmaal in het milieu vormen deze stoffen een potentiële bedreiging voor ecosystemen en voor drinkwaterbronnen. Het onderzoeksprogramma waarvoor STW, STOWA, TKI Watertechnologie en KWR gezamenlijk drie miljoen euro hebben vrijgemaakt, richt zich op drie belangrijke thema’s:

  • Effectgerichte monitoring: naast monitoren op individuele, bekende stoffen en stofgroepen, ook monitoren op de effecten van opkomende stoffen.
  • Duurzame en betaalbare zuiveringstechnieken: met een laag energie- en chemicaliënverbruik en tegen acceptabele kosten.
  • Effectieve strategie van maatregelen: zoeken naar bouwstenen voor een gedegen pakket van maatregelen om de risico’s van opkomende stoffen te beperken.

Adsorptie met zeolieten
Inmiddels zijn binnen het programma vijf onderzoeksprojecten gehonoreerd. De TU Delft kan aan de slag met het AdOx-project. Dat is een ‘next generation’ adsorptie-oxidatieproces voor de verwijdering van organische microverontreinigingen uit rioolwater. In dat proces draait het om de adsorptie van opkomende stoffen met zeolieten en de chemische regeneratie van uitgewerkte zeolieten met ozon. Bij dit project van de TU Delft zijn drie waterschappen en drie bedrijven betrokken. De projectleider is prof. dr. ir. L.C. Rietveld en als einddatum van het project is 31 december 2022 voorzien.

Optimalisatie biologische afbraak en beheersen chemische risico’s
De Radboud Universiteit in Nijmegen zag twee projecten gehonoreerd: CER-CEC (Cost-Efficient Removal of Contaminants of Emerging Concern in Urban Waste Water Treatment Plants) en SUSPECt (Decision SUpport ToolS for Risk-based Prioritization and Control of Contaminants of Emerging Concern). Het CER-CEC-project is gericht op de optimalisatie van de biologische afbraakprocessen van opkomende stoffen in meerdere rwzi’s. Daartoe willen de onderzoekers de fysisch-chemische eigenschappen van microverontreinigingen, de genetische en enzymatische kenmerken van microbes en de fysieke condities in reactors en zuiveringsinstallaties met elkaar in verband brengen. Er zullen zowel empirische gegevens als modellen worden gebruikt om een goed totaalbeeld te verkrijgen. Projectleider is prof. dr. ir. A.J. Hendriks en het project wordt naar verwachting op 1 september 2021 afgerond.

In het SUSPECt-project gaat het om de ontwikkeling van een wetenschappelijke methode om de chemische risico’s van nieuwe chemicaliën in te schatten en te beheersen. De bedoeling is om op basis van actuele wetenschappelijke kennis, emissieschattingen, ‘fate modelling’ en effectberekeningen voor alle opkomende stoffen een set van tools te maken die watermanagers en andere belanghebbenden kunnen gebruiken om de risico’s voor de volksgezondheid en het milieu in kaart te brengen, zowel voor bestaande situaties als voor toekomstscenario’s. Het project staat onder leiding van prof. dr. A.M.J. Ragas en wordt als het goed is op 31 december 2021 beëindigd.

Effectgestuurde monitoring
Het EMERCHE-project van Wageningen Universiteit en Researchcentrum is ook gehonoreerd. EMERCHE staat voor Effect-directed Monitoring tools to assess Ecological and human health Risks of CHemicals of Emerging concern in the water cycle. In dit project willen de Wageninger onderzoekers aan de hand van beschikbare effectgebaseerde monitoringtechnologieën een toolbox creëren waarmee zowel retrospectief als prospectief risico-assessment mogelijk is. Voor ecosystemen en menselijke gezondheid. Bij dit project zijn twee bedrijven, een ministerie en een waterschap betrokken. Projectleider is prof. dr. ir. P.J. van den Brink en de einddatum van het project is 31 augustus 2021.

Betere identificatie van antibiotica, farmaceutica en stoffen die oxidatieve stress veroorzaken
De Vrije Universiteit Amsterdam zag het RoutinEDA-project (expanding the scope and downscaling the format of high throughput Effect-Directed Analysis for routine water cycle monitoring and effective control) gehonoreerd. Effectgestuurde analyse (EDA) wordt gebruikt om bioactieve stoffen te identificeren. De VU ontwikkelde al eerder een ‘High-Throughput EDA platform’ en de onderzoekers willen dat gebruiken om handzame biotoetsen te ontwikkelen waarmee routinematig controles kunnen worden uitgevoerd in de watercyclus. Daarmee kunnen dan antibiotica, farmaceutica en stoffen die oxidatieve stress veroorzaken, worden geïdentificeerd. Het project wordt geleid door dr. M.H. Lamoree en de voorziene einddatum is 31 oktober 2021.

Meer informatie over het onderzoeksprogramma en de verschillende projecten is te vinden op de website van NWO