Zeven rode kaarten tegen versoepeling van de KRW tijdens het Groene Europese Verkiezingsdebat, dat op 16 mei was georganiseerd door drie natuurorganisaties. V.l.n.r. Mohammed Chahim (PvdA), Anja Hazekamp (PvdD), Jan Huitema, (VVD), Jasper Groen (GroenLinks), Geert Ritsema (SP), Anja Haga, (CU/SGP) en Raoul Boucke (D66). (Beeld: WNF).

Zeven kandidaten voor het Europese parlement zijn tegen versoepeling van de Kaderrichtlijn Water (KRW). Dat verklaarden zij in een verkiezingsdebat dat op 16 mei was georganiseerd door drie natuurorganisaties. Enkele kandidaten willen dat Brussel meer regie neemt en er sterker op toeziet dat de doelen van de richtlijn in 2027 echt worden gehaald. VVD-kandidaat Jan Huitema vindt de huidige opzet van de richtlijn niet werkbaar en wil dat inspanningen meer worden beloond.

Het Groene Europese Verkiezingsdebat was georganiseerd door Het Wereld Natuur Fonds, IUCN NL en Natuurmonumenten en vond plaats in Den Haag. Nederlandse kandidaten van zeven partijen gingen met elkaar in debat over verschillende natuurthema’s. Een zo’n thema was water en het ging daarbij heel expliciet over de Kaderichtlijn Water. De kandidaten waren unaniem van mening dat de doelen van de richtlijn goed zijn en niet versoepeld moeten worden. Op de vraag wat de kandidaten in Brussel willen gaan doen om die doelen te halen, waren de reacties verdeeld.

Waakhond
De meeste kandidaten waren voorstander van een centralere regie vanuit Brussel. SP-kandidaat Geert Ritsma ging daarin het verst. “Ik wil wel een waakhond zijn om erop toe te zien dat er niet wordt gemorreld aan de goede regels die we nu hebben.” Ritsema doelde hiermee op de lopende evaluatie van de Kaderrichtlijn Water. De druk is groot om de richtlijn te versoepelen omdat de doelen in 2027 gehaald moeten worden en op dit moment – bijna dertig jaar na invoering – nog maar 40 procent van alle 110.000 waterlichamen in Europa voldoet aan de eisen voor een goede ecologische status.

Centraal toezicht
De andere kandidaten deelden de zorg van Ritsema en pleitten ervoor om Brussel meer regie te geven om lidstaten aan te sporen de doelen wel te halen. “Wij pleiten voor een autoriteit op Europees niveau”, zo stelde D66-kandidaat Raoul Boucke. “Niet de lidstaten zelf die toezien op de naleving, maar Europees toezicht.”

Ook PvdA-kandidaat Mohammed Chahim wil meer centraal toezicht en ging in zijn uitspraken nog een stapje verder: “Het Europees parlement moet erop toezien dat de commissie lidstaten een sanctie aan de broek smeert als die de richtlijn niet goed implementeren.” Volgens Chahim is het te laat om nog tolerant te zijn.

Doelgerichter
Kandidaat Anja Hazekamp van de Partij voor de Dieren gooide het over de boeg van financiële prikkels. Ze pleitte voor een sterkere koppeling met het beginsel ‘de vervuiler betaalt’. Dit beginsel zou wat haar betreft niet alleen moeten gelden voor puntlozingen door bedrijven, maar ook voor diffuse lozingen door de agrarische sector en huishoudens.

VVD-kandidaat Jan Huitema hield zich wat betreft de regie op de vlakte en benadrukte dat de richtlijn wat hem betreft veel doelgerichter moet worden. “Het is helemaal plat geslagen. Als een boer minder vervuilt, dan nog heeft hij met de strenge regels uit Brussel te maken. Zelfs als de waterkwaliteit bij hem goed is.” Huitema zou graag zien dat dergelijke inspanningen meer worden beloond.

Sturen op beloning
“Er moet meer worden gestuurd op het halen van de doelen en minder op de invoering van maatregelen”, zo luidde de mening van Huitema. Hij keurde het ‘one-out-all-out’ beginsel af. Voor Nederland pakt dit beginsel heel ongunstig uit. Van de vele vervuilende stoffen die in een waterlichaam worden gemeten, is er altijd wel een die boven de norm uit komt. Voor Nederland heeft dit als gevolg dat er nog maar twee van de 700 waterlichamen aan de Europese normen voldoen.

Het hele debat is te zien via: WNF