
De belangrijkste les van de grootschalige oefening ‘Deining en Doorbraak’ is dat je nooit 100 procent klaar bent voor een specifiek crisisscenario. Het loopt in de praktijk altijd anders en daar moet een crisisorganisatie op inspelen. Dat blijkt uit het overkoepelende evaluatierapport van het Platform Crisisbeheersing Waterschappen Midden-Nederland dat op 27 februari werd gepubliceerd.
Gecoördineerde improvisatie blijft de sleutel. Daarom is het belangrijk om het zelflerend vermogen tijdens crises verder te versterken en te benutten, stelt het evaluatierapport. Van 25 tot en met 29 september 2017 organiseerde het Platform Crisisbeheersing Waterschappen Midden-Nederland een multidisciplinaire oefening met een ernstig hoogwater scenario.
Volop leerpunten
Honderden medewerkers van de Midden-Nederlandse waterschappen en hun netwerkpartners gingen aan de slag met het gesimuleerde hoogwater. Het was een omvangrijke en complexe oefening, met veel mogelijkheden om te leren. ‘De oefenweek heeft een schat aan inzichten, leerpunten en nuttige ervaringen opgeleverd.’ Zo bleek bijvoorbeeld dat er een niveauverschil bestond tussen vrijwillige dijkwachten. Bijscholing moet er nu voor zorgen dat de vrijwillige dijkwachten over dezelfde kennis en ervaring beschikken.
Gebrek aan gezamenlijk waterbeeld
Een belangrijk onderdeel van Deining en Doorbraak was het opstellen van een gezamenlijk waterbeeld door de vijf Rijn-waterschappen. Tijdens de oefening was er binnen het Landelijk Crisis Management Systeem (LCMS) feitelijk geen gezamenlijk waterbeeld bij de diverse waterschappen. Het informatiesysteem bood wel een landelijk waterbeeld dat door de Landelijke Coördinatiecommissie werd samengesteld uit de waterbeelden van de waterschappen.
Samenwerken vraagt om juiste techniek
De waterschappen en hun partners hadden de mogelijkheid om via koppelingen in het LCMS in elkaars afzonderlijke waterbeelden mee te kijken. Alleen voor de Veiligheidsregio Utrecht was het samenwerken in LCMS met Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden en Waterschap Vallei en Veluwe technisch niet mogelijk. De waterschappen hebben actief gebruik gemaakt van de mogelijkheden om mee te kijken in elkaars LCMS beelden. Ook namen de meeste waterschappen (delen van) het landelijke waterbeeld over in hun eigen waterbeeld.
Delen visuele informatie blijkt lastig
Punt van aandacht is de wijze van delen van visuele informatie via LCMS, zoals kaarten, animaties en tekeningen. Waterschappen zijn met hun GIS-systemen en Meldingen-Apps steeds beter in staat om visueel veel informatie inzichtelijk te maken over de situatie in het veld, maar het delen van deze visuele informatie met de veiligheidsregio’s kan nog maar beperkt.
Risico’s van een centraal aanspreekpunt
Een ander aandachtspunt is de inbreng van informatie in de overleggen van het Regionaal Operationeel Team en het Regionaal Beleidsteam. Bij de Veiligheidsregio en de Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden was expliciet verzocht om één spreker te krijgen namens de verschillende waterbeheerders. Door te kiezen voor één vertegenwoordiger zijn in de oefening sommige kritieke bespreekpunten niet aan de orde geweest. In de evaluatie wordt daarom geadviseerd daar nog eens naar te kijken.