stroomgebied van de Dommel
De stuw in de Essche Stroom tussen Boxtel en Vught zorgt voor een beperkte afvoer naar de Dommel (foto: Jac van Tuijn).

Half mei werd de aanhoudende voorjaarsdroogte ineens bruut verstoord door hevige onweersbuien. In het stroomgebied van de Dommel in Oost-Brabant vielen ook enkele forse buien, maar die vormden voor het waterschap geen aanleiding om de stuwen lager te zetten. Die stuwen staan de laatste jaren namelijk structureel hoger om meer water vast te kunnen houden.

Op donderdagmiddag 19 mei trokken zware onweersbuiten over het hele land en daarmee eindigde een lange periode van droogte. In februari had het nog veel geregend, maar vanaf half maart tot begin mei liep het landelijke neerslagtekort snel op. Op enig moment was het tekort zelfs iets hoger dan in het recorddroogtejaar 1976. Door de recente regenval neemt het tekort nu minder snel toe, maar landelijk ligt het tekort nog steeds boven dat van de extreem droge zomer van 2018.

Hogere zandgronden

Langere droogteperioden zorgen vooral voor problemen op de hogere zandgronden in Oost- en Zuid-Nederland. Zo ook in het stroomgebied van de Dommel, waar Waterschap De Dommel al direct vanaf het begin van het droogteseizoen op 1 april een verbod instelde op het beregenen van grasland. Het waterschap hoefde voor de onweersbuien geen ruimte vrij te maken in het watersysteem en kon de stuwen hoog laten staan. Volgens Robert Wouters, manager beheer watersysteem bij Waterschap De Dommel, is de overgang heel goed verlopen en kon het in de winter gebufferde water worden vastgehouden. Het stroomgebied van de Dommel hoefde niet preventief te worden ‘leeggemaakt’.

Welkome beregening

“Er was 30 mm voorspeld en dat kunnen we makkelijk bergen in het hele stroomgebied van de Dommel”, licht Wouters toe. “We kennen onze knelpunten en daar kunnen we zo nodig lokaal maatregelen treffen, zoals het leeghalen van de kroosrekken bij stuwen en duikers. Met ons online TMX-monitoringsysteem hebben we alles goed in de gaten kunnen houden. De buien waren weliswaar intens, maar ook van korte duur. Voor veel boeren was het een zeer welkome beregening.”

Voller systeem

Het waterschap houdt de stuwen in het stroomgebied van de Dommel standaard hoog, zodat het grondwater zoveel mogelijk wordt aangevuld. Dat betekent wel dat onweersbuien zoals die van vorige week nauwgezetter in de gaten worden gehouden. “We varen scherper aan de wind”, stelt Wouters. “Door de stuwen hoog te houden, zit het watersysteem sneller vol en is er minder ruimte om te bergen. Waar we vroeger vrij zorgeloos de zomer door kwamen, moeten we tegenwoordig zeer alert zijn op weersveranderingen.” Dat is volgens hem niet alleen vanwege de hoeveelheid regen die kan vallen, maar ook vanwege de onvoorspelbaarheid van de buien. De locatie van een zomerpiekbui is pas een paar uur van tevoren duidelijk, terwijl het laten zakken van de waterpeilen een paar dagen in beslag neemt. De beheerders moeten dus vooraf een inschatting maken en tijdens en vlak na de bui zo nodig direct maatregelen nemen.

Preventief legen

Vorig jaar juli had het waterschap besloten het peil in grote delen van het watersysteem van de Dommel lager te zetten. Wouters herinnert zich dat toen 100 mm werd voorspeld binnen enkele dagen. “Het was dezelfde week dat het in Limburg zo hard heeft geregend. Met het vooruitzicht van deze hoeveelheid regen en de onzekerheid van waar de buien zouden gaan vallen, hebben we toen besloten om het systeem wel preventief leger te maken. Het is achteraf altijd de vraag of dit een juiste beslissing is geweest. Op het moment dat de zomerpiekbui valt, voorkomen we een hoop wateroverlast, maar als de zomerpiekbui op een andere plek of uiteindelijk helemaal niet was gevallen, hadden we veel water ‘voor niets’ afgevoerd.” Het maakt volgens Wouters ook uit of een hevige bui valt in een periode van droogte of dat die valt in een natte periode, waarin het watersysteem al gevuld is en de bodem al verzadigd is. “Het is balanceren tussen wateroverlast voorkomen en zoveel mogelijk water vasthouden.”

Gebiedsgerichte aanpak

Wouters hoopt dat de gebiedsgerichte aanpak meer mogelijkheden gaat brengen om de beekdalen van de Dommel robuust te maken. Veel beken worden meanderend gemaakt, zodat het water er langer over doet om weg te stromen. “We willen de beken zoveel mogelijk in een bredere kom kunnen leggen die, net als de uiterwaarden bij de grote rivieren, bij hoogwater kan volstromen. Zo ontstaan gebieden die nat mogen worden als het moet. Om de droogte te bestrijden en wateroverlast te voorkomen is het van belang om in het hele gebied, maar vooral op de hoger gelegen gebieden, maatregelen te nemen. Door het dempen of verondiepen van sloten of door het plaatsen van extra stuwen wordt voorkomen dat water snel naar de beek stroomt en kan infiltreren daar waar dat het hardst nodig is”, voegt Wouters toe.

stroomgebied van de Dommel
Robert Wouters, manager beheer watersysteem bij Waterschap De Dommel, op locatie (foto: selfie).