De waterkwaliteit verbetert nog steeds, hield minister Van Nieuwenhuizen van het ministerie van IenW de Tweede Kamer voor tijdens het halfjaarlijkse overleg waar alle politieke waterdossiers de revue passeren. Bij een aantal partijen, zoals D66, GroenLinks, SP en Partij voor de Dieren, overheerst echter het idee dat Nederland de Europese Kaderrichtlijn Water in 2027 niet gaat halen. Ze waarschuwden voor boetes uit Brussel en voor vergelijkbare toestanden als bij stikstof.
Van Nieuwenhuizen gaf toe dat het halen van de Europese Kaderrichtlijn Water lastig gaat worden. Vooral het stroomgebied van de Maas blijft achter bij de verbetering van de waterkwaliteit, liet ze de Kamer weten. Eind dit jaar moeten de nieuwe plannen voor het verbeteren van de waterkwaliteit in de ruim 700 aangewezen waterlichamen worden geleverd bij de Europese Commissie. Die maatregelen moeten tussen 2022 en 2027 worden ingevoerd. Dat zou moeten volstaan om uiteindelijk tot een goede waterkwaliteit in alle waterlichamen te komen.
Deze ontwerp Stroomgebiedsbeheerplannen, waarin deze maatregelen zijn opgenomen, zijn al opgesteld. Momenteel wordt met een ex-ante studie uitgevoerd of de doelen daarmee in 2027 worden gehaald. Volgens Van Nieuwenhuizen gaat het spannend worden. De plannen bevatten veel nieuwe voorstellen zoals de aanleg van 600 vispassages, een extra zuivering op 75 rwzi’s en de sanering van 150 riooloverstorten. Ze liet de Kamer weten dat er naast de ex-ante studie, ook een juridische analyse loopt.
Stikstof en fosfaat
Het overleg ging ook over het behoud van de geborgde zetels bij de waterschappen, de spanning tussen economie en natuur in het Waddenzeegebied en de aanpak van de droogte. Toch ging het vooral over de waterkwaliteit omdat Nederland nog maar zes jaar resteert om aan de Europese eisen te voldoen. Bij de evaluatie in 2018 voldeed nog maar 1 procent van alle waterlichamen aan de status van een goede ecologische status. Cruciaal voor het halen van KRW-doelen is het Nederlandse mestbeleid. Door uitloging van nutriënten van landbouwgronden zijn in heel veel wateren de concentraties stikstof en fosfaat veel te hoog.
Verplichte mestregels
Een derde van de Kamer wil niet langer wachten en vindt dat het kabinet nu al moet overgaan tot verplichtende mestregels. Ze voelden zich ook gesterkt door een opmerking van minister Schouten die vertelde dat veehouders die derogatie hebben aangevraagd om meer mest te mogen uitrijden. Volgens de landbouwminister scoren juist die boeren heel goed als het gaat om de waterkwaliteit.
Ze zijn namelijk verplicht om 80 procent van hun areaal in te richten als grasland. Dat grasland houdt de nutriënten veel beter vast, zo stelde Schouten. Voor Kamerleden De Groot (D66), Bromet (GroenLinks) was dat aanleiding de minister te vragen om die maatregelen daarom aan alle melkveehouders op te leggen. Waarop Schouten zich afvroeg of er dan wel voldoende landbouwgrond zou overblijven voor de akkerbouw.
Ook vroegen de fracties van de milieupartijen om een verbod op de teelt van prei op zandgronden omdat de mest daar snel uitspoelt. Ook hier voelde minister Schouten niets voor omdat zo’n verbod op bepaalde gewassen veel te generiek is, zeker nu boeren bezig zijn te kijken welke maatregelen mogelijk zijn om die uitspoeling tegen te gaan.
Buitenlandse maatregelen
Een derde van de Kamer nam niet deel aan het debat waaronder de PvdA en de PVV. De resterende een derde, zoals het CDA, repte met geen woord over het mestbeleid in relatie tot de waterkwaliteit. Alleen Caroline van der Plas (BBB) nam het voor de boeren op en prees de inspanning van de landbouwsector voor de inspanning voor 500 lopende projecten van het Deltaprogramma Agrarisch Waterbeheer.
SGP-kamerlid Chris Stoffer werd er nog wel indirect mee geconfronteerd vanwege zijn opmerking over de aanwezigheid van glyfosaat in het Maaswater. Hij stelde dat dit glyfosaat afkomstig is uit België of Frankrijk waar nog geen verbod geldt op het gebruik ervan op verhardingen. Daarom riep hij de minister op zich bij het internationale overleg hard te maken voor een verbod zoals dat al in Nederland geldt. Dat bracht Kamerlid Leonie Vestering van de Partij voor de Dieren tot de vraag hoe Stoffer dat kan rijmen met het feit dat Nederland al sinds het begin van de Nitraatrichtlijn soepelere normen hanteert voor het uitrijden van mest dan elders in Europa.
Even grimmige sfeer
Minister Schouten weigerde haar mestbeleid te bespreken in de Kamercommissie die over water gaat. Laten we dat in de landbouwcommissie doen, nodigde ze de Kamer uit. Daarbij merkte ze fijntjes op dat dat ook maar beperkt mogelijk is omdat de Kamer zelf de behandeling van het 7e Nitraatprogramma controversieel heeft verklaard vanwege de demissionaire status van het kabinet. Ze wil graag met de Kamer discussiëren over haar mestvisie maar de Kamer heeft dit verhinderd, stelde ze.
Toen minister Van Nieuwenhuizen zich voor het mestbeleid achter haar collega verschool en ook zij daarover geen uitspraken wilde doen, werd de sfeer in de Kamer even grimmig. Zowel De Groot (D66), Bromet (GroenLinks) en Vestering (PvdD) ergerden zich zichtbaar aan deze ontwijkende houding van beide bewindsvrouwen.
De ministers duiken weg, zo constateerde Vestering. Bromet (GroenLinks) riep op te stoppen met het praatcircus. De Groot vond dat Nederland zich niet langer kan veroorloven verplichtende maatregelen uit de weg te gaan. Er dreigen nieuwe stikstof taferelen, zo hielden de Kamerleden de beide ministers voor. Van Nieuwenhuizen weerlegde dat ze ‘het blikje voor zich uit schopte’.
Overigens zagen beide bewindslieden mest niet als de grootste bedreiging voor de waterkwaliteit. Schouten zag de droogte als grootste bedreiging voor de natuur in het algemeen, en Van Nieuwenhuizen zocht het een trapje hoger en noemde de klimaatverandering.
Kwantitatieve droogtedoelen
Op het onderwerp Droogte stelde PvdD-kamerlid Vestering voor om kwantitatieve doelen te formuleren. We weten niet hoeveel regenwater we afvoeren en hoeveel we ervan vasthouden. Zonder dit soort hydrologische kengetallen, zullen we nooit weten hoe effectief de droogtemaatregelen zijn en of de ambities zijn waargemaakt, stelde ze.
Daarom pleitte ze voor een jaarlijks overzicht waaruit blijkt of de verwachtingen zijn gehaald. Volgens Van Nieuwenhuizen is er veel in gang gezet en voor wat betreft het grondwater is het nu wachten op de in december geïnstalleerde werkgroep Grondwater. Een van de eerste zaken die deze groep boven water moet zien te krijgen, is de werkelijke hoeveelheid grondwater die jaarlijks wordt onttrokken.
Zolang we niet weten wie, wanneer, waar grondwater onttrekt en waarvoor, weten we niet wat de juiste maatregelen zijn. De studiegroep Grondwater zal eind dit jaar rapporteren. Het overleg krijgt nog een vervolg waarbij Kamerleden moties kunnen indienen.