Waar 16 kleppen van de Haringvlietsluis naar beneden gingen om het opkomende Noordzeewater tegen te houden, bleef er één op een kier (foto: Jac van Tuijn).

Rijkswaterstaat bracht een nieuw werkwoord in praktijk: kieren. Op 16 januari stond één regelklep van de Haringvlietsluis 1 meter open, waardoor zout water uit de Noordzee het Haringvliet kon instromen, en daarmee waarschijnlijk ook enkele zalmen en zeeforellen. Dankzij soortgelijke maatregelen in Duitsland en Frankrijk kunnen trekvissen in 2020 ongehinderd tot Basel de Rijn opzwemmen.

Voor het eerst bleef één van de 17 kleppen van de sluis in de vroege ochtend gedurende drie uur open, terwijl alle andere kleppen vanwege het opkomende tij op de Noordzee naar beneden gingen. De sluis ging over van spuien – bij laagwater op de Noordzee – naar keren – bij hoogwater op de Noordzee – maar deze keer werd door Rijkswaterstaat voor het eerst ook ‘gekierd’. De afgelopen maanden was de bediening van alle kleppen al getest op het nieuwe kierregime. Het echte kieren kon pas nu beginnen, omdat er voldoende toevoer is van zoetwater naar het Haringvliet, vanuit de Rijn. Bij minder zoetwateraanvoer zou het Haringvliet door het kieren kunnen verzilten. Rijkswaterstaat gaat het kieren langzaam optimaliseren, maar verwacht nog zeker drie, misschien wel acht jaar nodig te hebben om de bediening van de sluis, samen met de twee andere functies – het keren en spuien – in de vingers te hebben.

De Haringvlietsluis op een kier. Hier de klep aan de zeezijde die – onder water – nog 1 meter openstaat. De klep aan de zijde van het Haringvliet (op bovenste foto) bleef al die tijd helemaal geopend. (foto: Jac van Tuijn).

Monitoring van verzilting
Aan de Haringvlietsluis zelf is fysiek niets veranderd. Om het kieren mogelijk te maken, zijn wel eerst een aantal zoetwaterinnamepunten direct achter de sluis verder landinwaarts verlegd. Er is een protocol opgesteld dat deze nieuwe inlaatpunten op het Haringvliet niet mogen verzilten. Als de gestelde zoutlimiet van 100 milligram ter hoogte van Middelharnis wordt overschreden, moet de sluis dicht. De komende jaren gaat Rijkswaterstaat monitoren bij welke openstellingen de vismigratie optimaal is zonder dat er voorbij Middelharnis verzilting optreedt. Direct achter de sluis liggen nu drie boeien die op drie diepten het zoutgehalte in het Haringvliet 24/7 kunnen meten. De meetgegevens zullen gebruikt gaan worden bij het zoeken naar de optimale bediening van de sluis voor de drie functies.

Laatste barrières worden weggenomen
De openstelling van het Haringvliet moet gaan leiden tot een grotere trek vanaf de Noordzee naar de paaigronden in de vele zijtakken van de Rijn. Onder de coördinatie van de Internationale Rijncommissie hebben Nederland, enkele Duitse deelstaten en de Franse waterautoriteiten de afgelopen 40 jaar gewerkt aan de terugkeer van de zalm in de Rijn en aan het wegnemen van de vele barrières. Zo is in oktober nog een vispassage in gebruik genomen bij Gerstheim, net voorbij Straatsburg. Op dit moment zijn er tussen de Noordzee en Basel nog drie barrières in de omgeving van Straatsburg. In het overleg van alle Rijnoeverstaten is afgesproken dat, in kader van de Rijnactieplan 2020, ook deze laatste drie barrières uiterlijk in 2020 voorzien zullen zijn van een vispassage.

Gechipte zalm
Op diverse paailocatie in de haarvaten van de Rijn zijn al jonge zalmen uitgezet, waarvan bekend is dat er enkele, via onder meer de Nieuwe Waterweg, de weg naar de Noordzee hebben kunnen bereiken. Enkele volwassen zalmen zijn inmiddels ook weer naar hun paaigebieden teruggekeerd. De verwachting is dat de kier deze migratie een geweldige boost gaat geven. Om te weten of de kier ook echt werkt, zullen op de Noordzee gevangen zalmen van een chip worden voorzien, zodat hun trek naar de paaigronden kan worden gemonitord.