nationaal_water_programma
Tjeerd de Groot in debat begin 2021: ‘De waterschappen mogen van mij de watertoets doen, maar het is niet de bedoeling dat daarbij de belangenafweging eenzijdig is gericht op de vertegenwoordigers van de landbouw.’

Het Nationaal Water Programma (NWP) 2022-2027, vastgesteld door de Rijksoverheid op 18 maart 2022, beschrijft de hoofdlijnen van het nationale waterbeleid en de uitvoering ervan in de rijkswateren en -vaarwegen. Een nieuw onderdeel voor de waterschappen is de opgenomen verplichte watertoets die een dwingender karakter krijgt. Zoals eerder aangekondigd in het coalitieakkoord moeten de waterschappen daarmee eerder betrokken worden bij ruimtelijke planvorming.

In het NWP 2022-2027 zijn zowel beleid als uitvoering, voorheen apart beschreven in het Nationaal Waterplan 2016-2021 en respectievelijk het Beheer- en Ontwikkelplan voor de Rijkswateren (BPRW), opgenomen. Het nieuwe NWP geldt daarmee als een Nationaal Waterplan én een Bprw, conform de Waterwet.

Klimaatadaptatie

Het Nationaal Waterprogramma en de waterbeheerplannen van de waterschappen moeten goed op elkaar aansluiten. Daarom zijn de waterschappen nauw betrokken geweest bij het opstellen van het NWP. De nadruk van het NWP ligt op klimaatadaptatie en het nationaal scheepvaartbeleid, dat eerder onderdeel was van BPRW 2016-2021. In het NWP is meer aandacht voor de raakvlakken van het waterbeleid met het beleid voor andere sectoren van de fysieke leefomgeving, zoals natuur, landbouw, landschap en cultureel erfgoed, verstedelijking en energietransitie. Belangrijke onderdelen van het NWP zijn ook stroomgebiedbeheerplannen, het overstromingsrisicobeheerplan en het Programma Noordzee.
Bovendien, zoals in het coalitieakkoord aangekondigd werd, moeten waterschappen eerder betrokken worden bij ruimtelijke planvorming door de watertoets een dwingender karakter te geven. Dit moet nog wel handen en voeten krijgen.

Watertoets Nationaal Water Programma

In het NWP wordt de verplichte watertoets beschreven op pagina 37, waarbij de initiatiefnemer bij ruimtelijke plannen verplicht is een waterbeheerder vroegtijdig te betrekken: “Deze overlegverplichting zorgt ervoor dat de waterbeheerder zijn belangen proactief mee kan geven. Dit proces wordt aangeduid met ‘watertoets’ (…). Dat betekent dat moet worden afgestemd met de waterbeheerder en dat gemotiveerd moet worden waarom het advies van een waterbeheerder eventueel niet wordt gevolgd. Het advies vanuit de waterbeheerder wordt daarmee minder vrijblijvend dan het huidige watertoetsadvies. In het Bestuursakkoord Water is afgesproken om bij alle ruimtelijke plannen die van belang zijn voor het waterbeheer te werken met de watertoets (of het rekening houden met waterbelangen onder de Omgevingswet).
Met de watertoets wordt het belang van water en klimaatadaptatie meegewogen bij relevante besluiten in het fysieke domein. Onder de Omgevingswet wordt de watertoets versterkt, doordat deze is opgenomen in instructieregels in het Besluit kwaliteit leefomgeving. Deze instructieregels schrijven voor dat rekening moet worden gehouden met waterbelangen (inclusief grondwater en drinkwater) en dat daarbij de opvattingen van de waterbeheerder worden betrokken. Rijkswaterstaat monitort de ruimtedruk in de planperiode en evalueert tussentijds of nadere actie nodig is, beschrijft het NWP.

Integrale aanpak bij watertoets

Deltacommissaris Peter Glas riep eerder het ministerie van BZK, verantwoordelijk voor de woningbouwopgave en de gebouwde omgeving, op het voortouw te nemen om te zorgen voor een klimaatadapatieve woningbouw. Eind vorig jaar gaf Glas een tweede advies hierover aan de minister van Binnenlandse Zaken. Recent kwam in Cobouw naar buiten dat minister De Jonge het advies overneemt in zijn woningbouwplannen. Hij zet in op zeven grote ontwikkellocaties en vanaf 2024 is volgens hem een jaarlijkse productie mogelijk van 100.000 woningen per jaar. Klimaatadaptief bouwen staat daarbij centraal. Glas: “Uiteraard ben ik blij dat minister De Jonge dit advies overneemt. We kunnen namelijk niet langer wachten met ons land klimaatadaptief in te richten. Overal waar de schop vanaf nu de grond in gaat, moet het klimaatbestendig. Dat betekent dus rekening houden met de ondergrond, met kans op wateroverlast of juist watertekort, met hittestress en overstromingsrisico’s. Het is daarvoor belangrijk om de waterbeheerder vroegtijdig bij de plannen te betrekken. Ik bepleit dat de watertoets een meer dwingend karakter zal krijgen, zodat waterbeheerders beter kunnen borgen dat bij ruimtelijke plannen rekening wordt gehouden met het water- en bodemsysteem.”

Gevolgen in praktijk

Het is echter nog onduidelijk op welke onderdelen de watertoets wordt aangescherpt, binnen de Omgevingswet en het Bestuursakkoord Water. Kamerlid Tjeerd de Groot (D66) reageert desgevraagd met: “Ons klimaat verandert snel. Daarom wil D66 dat we bij ieder ruimtelijk project de toekomstbril opzetten: wat zijn de risico’s voor dit gebied nu, en hoe ziet het er in de toekomst uit? In de zomer kan op veel Nederlandse plekken hittestress voorkomen, maar in de winter juist hoosbuien en daardoor overstromingen. Door een waterbeheerder vroegtijdig in het proces te betrekken, kun je voor verkoeling en waterabsorptie zorgen. D66 vindt het daarom goed dat met de Omgevingswet de watertoets een vaster onderdeel wordt van ruimtelijke projecten en waterbeheerders structureel betrokken worden bij de ruimtelijke inrichting. Zo blijft Nederland het ingenieuze waterland dat we altijd geweest zijn.”