Voor het eerst is er in het Assessment Report van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) ook een systematische scan gemaakt van de klimaatimpacts op kustgebieden. Aangezien zo’n 10 procent van de wereldbevolking en vijftien van de twintig grootste megasteden zich in laaggelegen gebied bevinden, vormen zeespiegelstijging maar ook kustererosie een bron van zorgen.
De eerste werkgroep (WG-1) van het IPCC (ingesteld door de Wereld Meteorologische Organisatie en de Verenigde Naties) heeft zijn deel van het 6e Assessment Report (AR6) opgeleverd. Het hoofdstuk dat op 9 augustus verscheen, gaat over de huidige en toekomstige staat van het klimaat en de invloed die de mens daarop heeft. Begin 2022 verschijnen de twee delen die zich richten op de socio-economische en ecologische gevolgen van de temperatuurstijging en de maatregelen die de gevolgen en de broeikasgassenuitstoot mogelijk kunnen verminderen. In november is in Glasgow de volgende internationale klimaattop en dit rapport zal bij de deelnemers zeker het gevoel van urgentie hebben verhoogd.
Zeespiegelstijging onomkeerbaar
Een van de vaststellingen in AR6 is dat het stijgen van de zeespiegel door opwarming van de aarde onomkeerbaar is. Het rapport is op dat terrein nog veel preciezer dan de voorgaande versies: nu wordt concreet gemaakt wat de verwachte bijdrage van het smelten van het ijs op Antarctica is voor verschillende broeikasgasscenario’s. Deze eeuw stijgt de zeespiegel in elk geval met enkele decimeters, maar rond 2150 kan het oplopen met 1 tot 5 meter, als de opwarming sterk doorzet en Antarctica versneld ijs verliest. In 2019 voorzag het IPCC nog een stijging van 1,1 meter in 2100.
Zuidpoolijs
Het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) wijst hierbij op de regionale verschillen in zeespiegelstijging. In Noord-Europa is het smelten van het Zuidpoolijs zeker iets om goed in de gaten te houden. Door het zwaartekrachteffect zorgt het smeltwater van Antarctica aan onze kant van de wereld namelijk voor een extra zeespiegelstijging van 10 procent bovenop de wereldgemiddelde zeespiegelstijging.
Laaggelegen gebied
Voor het eerst is er door het IPCC ook een systematische scan gemaakt van de klimaatimpacts op kustgebieden. Niet alleen relatieve zeespiegelstijging, maar ook overstromingen, kusterosie, hittegolven in zee en de zuurgraad van de oceanen nemen toe naarmate de planeet verder opwarmt. Circa 10 procent van de wereldbevolking woont in laaggelegen gebied, vaak in grote megasteden. De globaal verspreide effecten hebben dus enorme implicaties voor benodigde aanpassingen in die gebieden, stelt kennisinstituut Deltares vast. Diverse onderzoekers van Deltares hebben meegewerkt aan het nieuwe IPCC-rapport.
Tekst loopt door onder de grafiek
![zeespiegelstijging](https://www.waterforum.net/wp-content/uploads/2021/08/IPCC-4-735x301-1.jpg)
Stormvloedkeringen vaker dicht
Nederland ís zo’n laaggelegen gebied. Door de zeespiegelstijging worden we volgens het NIOZ in ons land veel vaker geconfronteerd met hoog water, namelijk iedere twee tot tien jaar. Dit betekent dat de Oosterscheldekering of de Maeslantkering veel vaker dan nu moeten sluiten om overstromingen vanuit zee te voorkomen. Het IPCC-rapport laat volgens het NIOZ zien dat de mate van de zeespiegelstijging sterk wordt bepaald door de hoeveelheid broeikasgassen die we vanaf nu uitstoten. Dat betekent dat de mens nog mogelijkheden heeft om de hoogte van de zeespiegelstijging te beperken.
Gevolgen voor het Deltaprogramma
Dat zegt ook deltacommissaris Peter Glas: “Effectieve klimaatadaptatie is voor een laaggelegen land als Nederland onmisbaar, maar kan op termijn alleen succes hebben als deze gekoppeld is aan een effectieve wereldwijde beperking van de opwarming van de aarde”, reageert hij op Twitter. De staf deltacommissaris schetst op zijn website de consequenties voor het Deltaprogramma: “De IPCC-rapportage uit 2014 vormt momenteel het uitgangspunt van de klimaatscenario’s van het KNMI uit 2014. Het IPCC-rapport van 9 augustus wordt dit najaar door het KNMI vertaald in een ‘klimaatsignaal’ voor Nederland en in nieuwe scenario’s voor klimaat, zeespiegelstijging en extreem weer in 2023. Deze nieuwe inzichten over klimaatverandering kunnen leiden tot voorstellen om de bestaande maatregelen in het Deltaprogramma versneld uit te voeren of nieuwe maatregelen voor te bereiden. Dat gebeurt in elk geval in 2026 in de volgende zesjaarlijkse periodieke herijking van het Deltaprogramma, of zoveel eerder als nodig is.”
Roep om meer inspanningen en investeringen
De waterschappen werken samen met andere waterbeheerders aan een kennisprogramma om de zeespiegelstijging, effecten en handelingsperspectieven nader in beeld te brengen. “Bij het beleid voor waterveiligheid wordt altijd al ver vooruitgekeken. We nemen de nieuwste wetenschappelijke en technologische inzichten mee in het op orde houden van onze dijken en stellen waar nodig bij”, zegt Hetty Klavers, bestuurslid van de Unie van Waterschappen. De Unie vindt in het nieuwe IPCC-rapport voldoende munitie om te vragen om meer inspanningen van en investeringen door de overheid. Klavers: “Dat klimaatverandering voor de waterschappen geen toekomstscenario is maar dagelijkse praktijk, heeft de watersnood in Limburg wel aangetoond. Na drie extreem droge zomers hebben we nu een zomer met extreme wateroverlast door hoosbuien en hoge rivierstanden achter de rug. Om schade door weersextremen te beperken is het nodig dat overheden water sturend laten zijn voor de ruimtelijke inrichting. De waterschappen roepen op toekomstbestendige keuzes te maken in water-, land en bodemgebruik. Van het nieuwe kabinet vragen we dit ordeningsprincipe nadrukkelijk te omarmen en daar structureel financieel aan bij te dragen.”
Dweilen en de kraan
Opmerkelijk is dat kennisinstellingen en waterbeheerders meer dan voorheen de noodzaak van klimaatmitigatie benadrukken, waar ze zich in het verleden met name richtten op klimaatadaptatie. Natuurlijk is er, zeker in het laaggelegen Nederland, ook nog veel aandacht voor de aanpak van de gevolgen van de klimaatverandering, maar zonder forse stappen te zetten in het bestrijden van de oorzaak, is dat een strijd die niet te winnen is. De kraan moet dicht, anders heeft het dweilen geen zin. De waterschappen ondervinden de gevolgen van klimaatverandering in hun dagelijks werk en onderstrepen de urgentie voor het versnellen van klimaatmaatregelen. Peter Glas roept op tot een wereldwijde beperking van de opwarming van de aarde en in de aanloop naar de klimaattop in Glasgow laten ook steeds meer politici weten dat ze de urgentie van extra emissiebeperkende maatregelen voelen. Het maakt de volgende twee delen van dit IPCC-rapport alleen maar belangrijker: daarin staat welke wapens de mensen nog hebben om de uitstoot van broeikasgassen drastisch te beperken.