De afgelopen jaren is veel kennis en praktijkervaring opgedaan om het water- en bodemsysteem op de hooggelegen Nederlandse zandgronden aan te passen om de gevolgen van extremer weer op te vangen. Het nieuwe samenwerkingsproject KLIMAP borduurt hierop voort. “De focus ligt op de regionale en landelijke uitrol van maatregelen die lokaal hun waarde hebben bewezen”, zegt Myrjam de Graaf, projectleider namens Wageningen Environmental Research.
De komende vier jaar onderzoeken 24 partijen hoe ze het water- en bodemsysteem op de zandgronden klimaatadaptief kunnen inrichten voor onder andere landbouw en natuur. Projectleider Myrjam de Graaf werkte ruim 13 jaar voor waterschap Limburg. De laatste vier bij het waterschap maakte zij zich hard om het onderwerp droogte op de agenda te krijgen. Met succes, want het waterschap investeerde in verschillende maatregelen, zoals de aanleg van een waterberging in Meerssen en het stimuleren van infiltratiemaatregelen op agrarische percelen.
Wat is er al?
Eén van de eerste concrete stappen in het KLIMAP-project is het in kaart brengen van de kennis en ervaring die al is opgedaan. Een mooi voorbeeld is het Lumbricus-project dat waterbeheerders handvatten geeft hoe ze klimaatrobuust bodem- en waterbeheer in beekdalen en omliggende hogere zandgronden in de praktijk kunnen aanpakken. Of het Nederlands Hydrologisch Instrumentarium voor het verzamelen van software en data voor grondwater- en oppervlaktewater.
De kennis en ervaring uit het Lumbricus-project is echter versnipperd. “In het vierjarige nieuwe project willen we toewerken naar een versmelting van kennis en maatregelen”, licht De Graaf toe. “Ook willen we lokale maatregelen die hun waarde hebben bewezen regionaal en landelijk uitrollen en verder uitwerken.” Denk bijvoorbeeld aan de proef met subirrigatie (‘omgekeerde drainage’) in het Noord-Limburgse America. Sinds 2017 loopt hier een veldproef om water te infiltreren en de grondwaterstand en het bodemvochtgehalte te verhogen. “Zie de eerste stappen in het nieuwe project als een nulmeting om te kijken wat er al is. En bij een project als America kunnen we bijvoorbeeld waterkwaliteitsmetingen
toevoegen.”
Maatregelen daadwerkelijk toepassen
Een ander belangrijk element in het KLIMAP-project is om ervoor te zorgen dat de verschillende partijen, zoals agrariërs, natuurbeheerders, waterschappen en provincies, de tools in handen krijgen om in hun eigen regio succesvolle lokale maatregelen ook daadwerkelijk te gaan oppakken en grootschalig toe te passen. Aan de hand van zogenoemde ontwikkelpaden wil het project KLIMAP onderzoeken hoe een transitie naar een klimaatadaptieve inrichting, beheer en gebruik eruitziet. “We hebben niet de illusie dat het in vier jaar allemaal in de praktijk is uitgerold”, zegt De Graaf. “Maar wij willen bijvoorbeeld procesmatige- en modelinstrumenten ontwikkelen om de regio handvatten aan te reiken om het zelf te gaan doen. Ook is het de bedoeling om hiaten uit eerder uitgevoerde onderzoeken en projecten in te vullen.”
Consortium
Het project wordt mede gefinancierd door de topsectoren Agri & Food en Water & Maritiem. De volgende partners zijn betrokken in de financiering en uitvoering van het samenwerkingsproject KLIMAP: Waterschap Aa en Maas, Waterschap Vallei en Veluwe, Waterschap De Dommel, Waterschap Brabantse Delta, Waterschap Limburg, Waterschap Vechtstromen, Waterschap Rijn en Ijssel, Provincie Noord-Brabant, Provincie Gelderland, Provincie Limburg, STOWA, LLTB, KWR Water Research Institute, Deltares, Wageningen Environmental Research, Wageningen Lifestock Research, Wageningen Universiteit, Radboud Universiteit, Louis Bolk instituut, Van den Borne projecten, KnowH2O, Kuipers Electronic Engineering, Barth Drainage.