Legakker Loosdrecht
De legakker in aanbouw (foto: provincie Noord-Holland).

In september start de tweede fase van het proefproject legakkerherstel bij de Loosdrechtse Plassen. Daarbij worden eeuwenoude technieken op een innovatieve manier toegepast: aannemer Van Aalsburg bouwt uit gestapelde zinkstukken damconstructies en vult deze met bagger uit dichtgeslibte watergangen. Zo worden uiteengevallen legakkers hersteld en wordt tegelijkertijd het veenslibprobleem aangepakt.

Legakkers zijn smalle stroken grond in het plassengebied die tijdens de veenwinning dienst deden om het veen op te drogen en er turven van te maken. De afgelopen honderd jaar zijn tientallen hectares legakker verdwenen door erosie door de wind en golven. De grond van de verdwenen legakkers heeft zich opgehoopt op de bodem van de plassen. Daardoor is de vaardiepte op veel plekken niet voldoende meer en is de helderheid van het water achteruit gegaan. Door voor het herstel van de legakkers ingedikte bagger te gebruiken die op andere plekken in de plassen omhoog gehaald wordt, slaat het project twee vliegen in één klap: door te baggeren wordt de vaardiepte immers hersteld en zal de helderheid van het water weer toenemen. Bovendien wordt nuttige kennis verzameld over hoe veenslib zich gedraagt als bouwstof.

Rasterwerk van wilgentakken
De eerste legakker in het proefproject bij de Loosdrechtse Plassen is in het voorjaar geplaatst bij de Muyeveldse Wetering. In de tweede fase wordt gewerkt in de Zuidelijke Kievitsbuurten. De legakkers zijn nagebouwd in de vorm van een rasterwerk van wilgentakken, ook wel wiepen genoemd. Daar is maisdoek tegenaan gedaan om te voorkomen dat het veenslib wegloopt. Na het verwijderen van de begroeiing worden vanaf september de gestapelde zinkstukken geplaatst. In oktober worden de rasters van gebundelde wilgen afgezonken bij de legakker. Hierna worden ze opgevuld met ingedikte bagger en kan de aanplant van het riet en het inzaaien van het gras starten.

Drie jaar monitoring
Wanneer blijkt dat het slib goed kan worden toegepast als bouwstof, kan deze methode op meer locaties in de plassen worden toegepast. Om te kunnen bepalen of de proef succesvol is, worden de legakkers de komende drie jaar nauwkeurig gemonitord. Met meetapparatuur ter plaatse kan bijvoorbeeld worden afgelezen of het slib goed inklinkt en op zijn plek blijft liggen. Volgens de provincie Noord-Holland, één van de participanten in het proefproject, zijn de eerste resultaten gunstig: het bagger is stevig genoeg, blijft goed liggen en vormt een goede ondergrond voor riet en gras. Ook zijn de eerste broedvogels al op de nieuwe legakker bij de Muyeveldse Wetering gesignaleerd.

Gebiedsakkoord Oostelijke Vechtplassen
Het baggeren in de Loosdrechtse Plassen, waarbij de bagger wordt gebruikt om legakkers te herstellen en nieuw nat rietland aan te leggen, is een van de maatregelen uit het zogenoemde gebiedsakkoord. Daarbij maken ruim twintig bij de Oostelijke Vechtplassen betrokken overheden, bewoners- en natuurorganisaties en ondernemers zich hard om een aantal problemen die in het gebied spelen samen aan te pakken. Naast het oplossen van de baggerproblematiek zijn er plannen gemaakt om het recreatief routenetwerk voor varen, fietsen en wandelen te versteken, de recreatiesector te moderniseren, nieuwe natuurgebieden aan te leggen en de natuur en waterkwaliteit te verbeteren.

Aanneemsom: ruim 1 miljoen euro
Aannemersbedrijf Van Aalsburg won het uav-gc contract in de Loosdrechtse Plassen na een voorselectie met vijf aannemers. De aanneemsom bedraagt ruim 1 miljoen euro.

Dit proefproject maakt onderdeel uit van het uitvoeringsprogramma Oostelijke Vechtplassen en wordt uitgevoerd door Plassenschap Loosdrecht en omgeving, provincie Noord-Holland, provincie Utrecht, gemeente Wijdemeren, gemeente Stichtse Vecht, Waterschap Amstel, Gooi en Vecht en Belangenvereniging Loosdrechtse Plassen (BELP).