In de Gelderse uiterwaarden langs de Maas gaat Collectief Rivierenland, een samenwerking van agrarische natuurverenigingen, boeren, burgers en vrijwilligers, agrarisch natuurbeheer uitvoeren op graslandpercelen. Daartoe hebben het collectief en aannemerscombinatie Maaskracht, die werkt in opdracht van Rijkswaterstaat, een samenwerkingsovereenkomst getekend.
Rijkswaterstaat, eigenaar van de eerste 25 meter oever aan weerskanten van de rivier, is verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van de uiterwaarden. De dienst heeft dat beheer en onderhoud in de uiterwaarden van de IJssel, Rijntakken en Maas georganiseerd via het Waardengedreven OnderhoudsContract Uiterwaarden (WOCU). Maaskracht – een krachtenbundeling van de familiebedrijven Aannemersbedrijf Van Wijlen, Aannemersbedrijf M.J. Smits en Van de Wetering Infra, ondersteund door Tenders & Projects – is de combinatie die het beheer en onderhoud in de uiterwaarden langs de Maas uitvoert. De werkzaamheden bestaan uit inspecties en monitoring, vegetatieonderhoud, natuurbeheer, plus grond-, weg- en waterwerken aan onder meer geulen, plassen en oevers.
Begrazen en maaien
Goed beheer is belangrijk voor een veilige afvoer van hoogwater en voor de versterking van de natuur. Daarom neemt Rijkswaterstaat samen met anderen maatregelen om het dichtgroeien van de uiterwaarden te voorkomen. Een van die maatregelen is het regelmatig begrazen en maaien van graslandpercelen. Maaskracht heeft hier met Collectief Rivierenland afspraken over gemaakt. Het uitgedachte begrazingsbeheer is gericht op het ontwikkelen van soortenrijke graslanden, zoals stroomdalgraslanden, kruiden- en faunarijk hooiland en glanshaverhooiland.
Agrarische natuurverenigingen
De agrariërs die werkzaamheden uitvoeren zijn allen lid van een van de zes agrarische natuurverenigingen in Collectief Rivierenland. Twee van deze agrarische natuurverenigingen zijn betrokken bij het graslandbeheer in het projectgebied van Maaskracht. Betrokken agrariërs hebben volgens Rijkswaterstaat de ambitie om natuurinclusief te ondernemen en hun bedrijfsvoering te extensiveren. “Zo wordt de kennis, ervaring en betrokkenheid benut van families en organisaties die al generaties lang verbonden zijn aan het Gelderse Rivierengebied”, aldus Rijkswaterstaat.
Vegetatielegger leidend
De natuur in de uiterwaarden is zeer divers vanwege de aanwezigheid van zowel grasland, ruigte, bos en struikgewas. De natuur verandert ieder seizoen en ieder jaar onder invloed van groei, het grazen van dieren, zon, wind en water. Rijkswaterstaat: “We zorgen dat al die veranderingen blijven passen in de normen voor de doorstroming van (hoog)water. Maar ook dat de waterkwaliteit verbetert en de riviernatuur versterkt wordt. De normen en uitgangspunten daarvoor zijn vastgelegd in de zogenoemde vegetatielegger.” Op basis van die vegetatielegger verrichten Maaskracht en Collectief Rivierenland groenonderhoud en voeren ze natuurbeheer uit in de uiterwaarden van de Maas.
In Brabant en Limburg meer scepsis
Waar de Gelderse agrariërs hun steentje aan het natuurinclusieve beheer van de Maasoevers volop bijdragen, daar moeten in Brabant en Limburg nog eerst wat plooien worden gladgestreken. De boeren in Zuid-Nederland waren ‘not amused’ toen ze in Dagblad Trouw lazen dat Rijkswaterstaat wil overstappen op natuurvriendelijk beheer langs de oevers van de Maas. Volgens het artikel in Trouw betekent dat geen bemesting en geen bestrijdingsmiddelen. Zoals gezegd, is aan weerszijden van de Maas de eerste 25 meter van de rivieroever eigendom van Rijkswaterstaat. Tot op heden zijn deze oeverstroken verpacht voor reguliere akkerbouw en veeteelt. Trouw berichtte dat Rijkswaterstaat van plan is om deze praktijk te beëindigen en de oevers van de Maas op een natuurvriendelijke manier te laten beheren via onderhoudscontracten. In een gezamenlijke reactie laten de ZLTO en de Limburgse Land- en Tuinbouwbond (LLTB) weten een verbod op mest en pesticiden – die zij liever nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen noemen – zeker niet toe te juichen.
‘Graag in gesprek’
“Boeren en tuinders zijn het er over eens dat er zo min mogelijk nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen in het grond- en oppervlaktewater terecht moeten komen”, stellen de twee belangenorganisaties. “Als sector zijn we proactief bezig met het verminderen van de behoefte aan deze middelen via diverse projecten en initiatieven. Het verbaast ons dan ook dat we deze (politieke) standpunten van Rijkswaterstaat uit de media hebben moeten vernemen, aangezien we hier graag met de overheid over in gesprek zouden gaan.”
Rendabel ondernemen
LLTB en ZLTO pleiten voor een faciliterende opstelling van de betrokken overheden die verantwoordelijk zijn voor het pacht-, mest- en gewasbeschermingsmiddelenbeleid. Boeren en tuinders zouden aan de oevers van de Maas rendabel moeten kunnen ondernemen, terwijl ze de kwaliteit en opbrengst van hun gewassen behouden. Dit kan volgens beide bonden bijvoorbeeld door het bieden van vergoedingen voor zogenaamde groenblauwe diensten. Janus Scheepers, bestuurslid van ZLTO: “Wij willen graag het gesprek aangaan met de overheid om te kijken naar de mogelijkheden aan de oevers van de Maas. Het is echter belangrijk om op te merken dat het beheer van deze gronden wat ons betreft altijd in handen van agrarische ondernemers moet blijven.” Inmiddels is bekend dat er op korte termijn een overleg wordt gepland waarbij de boerenorganisaties meer inzicht krijgen in de plannen van Rijkswaterstaat. Daar zullen ook de belangen die de agrarische ondernemers bij deze oeverstroken hebben, worden besproken.
Provincie wil graag een verbod
Het voornemen van Rijkswaterstaat om mest en bestrijdingsmiddelen te weren, volgt overigens op een oproep van meerdere provincies aan de minister van Infrastructuur en Waterstaat. Brabant is één van de overheden die pleiten voor meer natuur in de uiterwaarden.