Deltacommissaris Co Verdaas heeft zijn eerste jaar erop zitten als hoeder van de waterveiligheid. WaterForum sprak met hem over zijn ideeën achter het Deltaprogramma 2025. Hoe zit hij, opgeleid als planoloog, in de wedstrijd? Hij prijst zich gelukkig dat hij bestuurders niet meer hoeft te overtuigen, maar de race is zeker nog niet gelopen. Een gesprek over veranderingen in het ruimtegebruik en de noodzaak om keuzes te maken.
Op Prinsjesdag verscheen het eerste Deltaprogramma van de hand van deltacommissaris Co Verdaas. De 2025-editie week niet heel erg veel af van het vorige Deltaprogramma van zijn voorganger Peter Glas. In zijn begeleidingsbrief aan de minister klonken wel nieuwe geluiden door. Zo heeft Verdaas het over de vitaliteit van de delta. Die door de klimaatverandering nu al onder druk staat en die nog verder gaat toenemen. In een interview met WaterForum gaat hij verder in op die vitaliteit.
Het gaat wat hem betreft niet alleen om een robuust watersysteem dat extreme weersituaties kan opvangen, maar ook zorg voor woonplezier en een economie die het betaalbaar kan houden. “Het klimaat verandert steeds sneller”, constateert hij. “We moeten niet eerst wachten tot we alles weten. Dan zijn we te laat.”
![](https://serviceforpublishers.nl/digibladProef/tmpPublicatie/ba008d2f49274779b44c184b6981b7e6/beelden/D0051701L0017978P001_F1Deltacongres2023.jpg)
De beelden van de overstromingen in Centraal-Europa zijn niet onopgemerkt gebleven. “Gelukkig hoef ik bestuurders niet meer te overtuigen dat dit serieuze materie is. Dat koester ik in mijn functie als deltacommissaris.” Toch heeft de nieuwe regering het budget van het Deltafonds niet verhoogd. “De normen voor de waterveiligheid zijn wettelijk vastgelegd en ik heb nog niemand gehoord dat het met de waterveiligheid een onsje minder kan. Maar vanuit mijn bestuurlijke ervaring weet ik dat het zonder geld lastig gaat worden.”
Financieel gat
Als deltacommissaris ziet Verdaas toe op het langetermijnbeleid voor de waterveiligheid en daarvoor is het Deltafonds ingesteld. Op de langere termijn laat het fonds een groot financieel gat zien voor de versterking van de primaire dijker in het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP).
“De opgave is groter geworden. Er zal 500 kilometer extra dijk versterkt moeten worden. Daarbij blijkt de uitvoering lastiger en stijgen de loon- en materiaalkosten”, memoreert Verdaas.
Het hele programma tot 2050 is nu geraamd op 24 miljard euro. Dubbel zoveel als de 12,6 miljard waarvoor het programma tot voor kort nog in de boeken van het Deltafonds stond. Verdaas: “Het is nog steeds een grove raming met flinke bandbreedtes. We onderzoeken nu of het efficiënter kan. Maar het blijft een dichtbevolkt land, we stellen hoge kwaliteitseisen aan onze dijken en het tekort op de arbeidsmarkt is voorlopig nog niet weg. De norm voor de waterveiligheid blijft onveranderd gelden voor 2050. Dat is ook existentieel voor Nederland. Ik hoop dat het financieel meevalt, maar er zal zeker geld bij moeten”, luidt zijn boodschap.
Droogte alweer vergeten
De deltacommissaris heeft nog een andere boodschap. Die betreft de droogte en die boodschap is in deze tijd met zoveel neerslag minstens zo lastig. “Je ziet dat het geheugen kort is”, licht hij toe, verwijzend naar de geluiden dat er weer volop water beschikbaar is. Ook hier is de boodschap gestoeld op het langetermijnvooruitzicht.
“De norm voor de waterveiligheid blijft onveranderd gelden voor 2050. Dat is ook existentieel voor Nederland”
Deltaprogramma 2025: Een nieuwe balans
Op Prinsjesdag verschijnt elk jaar het Deltaprogramma, waarin de deltacommissaris al sinds 2011 ieder jaar de strategie een beetje bijlstelt om Nederland robuuster te maken op het gebied van waterveiligheid, de beschikbaarheid van zoetwater en rivieren die hun afvoer kwijt kunnen. Dit jaar was het programma voor het eerst van de hand van deltacommissaris Co Verdaas. Hij gaf het programma de titel mee ‘Naar een nieuwe balans in de leefomgeving: ruimte voor leven met water’. In het programma, zoekt hij – nog meer dan zijn voorgangers – de verbreding naar een vitale delta waar het prettig is om te leven en de economie kan blijven draaien.
Het Deltaprogramma 2025 reflecteert op de vernieuwde scenario’s van het IPPC (mondiaal) en het KNMI (Nederland) en benadrukt dat we er met een extra inzet op waterbeheer nog niet zijn. Het klimaatbestendig maken van Nederland heeft ook te maken met de manier waarop we de ruimte inrichten en gebruiken. Voor acht specifieke gebieden geeft het programma de specifieke opgaven aan om te komen tot een robuust watersysteem.
De 2025-editie blikt vooruit op de herijking van de Deltabeslissingen in 2026. Op basis van nieuwe inzichten zullen de voorkeurstrategieën worden herijkt, die dan vervolgens voor zes jaar de basis gaan vormen van de jaarlijkse Deltaprogramma’s. Daaronder vallen onder meer de te verwachten zeespiegelstijging, de te verwachten maximale rivierafvoeren, het peil op het IJsselmeer en de afsluiting van de Nieuwe Waterweg.
Het hele Deltaprogramma 2025 is te lezen op de website www.dp2025.deltaprogramma.nl
“Als we voor alle functies de hoeveelheden water blijven onttrekken zoals we nu doen, dan lopen we op termijn tegen een muur aan. Voor de korte termijn snap ik de roep om meer vergunningsruimte, zodat er meer drinkwater kan worden geleverd, maar op lange termijn is het geen oplossing.” Hij doelt daarmee op 100 miljoen kuub die de drinkwaterbedrijven erbij gaan krijgen. “Als die al in 2018 vergund was geweest, dan hadden we nog steeds een droogteprobleem gehad. In droge jaren is er gewoon niet genoeg zoetwater voor alle functies te blijven bedienen. Dan hebben we te weinig water om alle vragers te bedienen. Ik zie het als mijn taak, als deltacommissaris, te blijven wijzen op het vinden van de balans.”
Hier manifesteert zich volgens Verdaas een heel duidelijke grens aan het watersysteem. De hoeveelheid beschikbaar zoetwater van de rivieren wordt langzaam minder, terwijl er tegelijk juist meer zoetwater nodig zal zijn om de verzilting in laag-Nederland tegen te gaan. “Het watersysteem raakt steeds verder uit balans.” Tegelijkertijd ziet hij tal van goede initiatieven om die balans te herstellen, zoals op de hogere zandgronden waar het regenwater steeds beter wordt vastgehouden, en de voorgenomen peilverhogingen in de veenweiden.
![](https://serviceforpublishers.nl/digibladProef/tmpPublicatie/ba008d2f49274779b44c184b6981b7e6/beelden/D0051709L0017978P001_F9Deltaprogramma2025_1536.jpg)
Onvoldoende pompcapaciteit
Een andere grens is de hoeveelheid regenwater die waterschappen in laag-Nederland kunnen wegpompen. Verdaas komt terug op de neerslag in Centraal-Europa: “Als die bui hier was gevallen, hadden grote delen van laag-Nederland langere tijd onder water gestaan. Door de klimaatverandering gaan extremen vaker optreden. Dat hebben we in 2021 al in Limburg ervaren. En naarmate het klimaat verder verandert, worden die weersystemen iedere keer heftiger”, waarschuwt hij.
De beelden van grote overstromingen laten volgens hem zien hoe groot de maatschappelijke ontwrichting is. Maar ook wijst hij op de lastige besluiten die waterbeheerders moeten nemen. “Wat doen we? Zullen we het water dan maar gewoon naar de laagste plek laten lopen? Bij een oefening kan je dat makkelijk tegen elkaar zeggen, maar in het echt is het een zeer ingrijpende keuze. En hoe communiceer je dit?”
Om meer grip te krijgen op dit soort ingrijpende afwegingen, worden, als onderdeel van het Deltaprogramma, de komende maanden bovenregionale stresstesten uitgevoerd, waarbij gekeken wordt naar de knelpunten als er langdurig grote hoeveelheden regen vallen. “Geënt op de hoeveelheden die in Centraal-Europa zijn gevallen, gaan we op provinciaal niveau kijken naar de consequenties en de mogelijkheden om de schade te beperken”, aldus Verdaas.
“Willen we onze delta vitaal houden, dan zullen we goed moeten omgaan met de risico’s van de klimaatverandering.”
Onontkoombare keuzes
Het voorkomen van alle waterschade ziet Verdaas als een utopie. “We hebben de best beschermde delta in de wereld, maar tegelijk zijn we ook de laagstgelegen delta in de wereld. Die moeten we dus goed blijven beschermen. Willen we onze delta vitaal houden, dan zullen we goed moeten omgaan met de risico’s van de klimaatverandering. Zowel voor extreme droogte als voor extreme neerslag. In mijn gesprekken met natuurbeheerders, agrariërs, ondernemers, banken en verzekeraars hoor ik die vraag ook. Ze willen een perspectief voor de komende twee tot drie generaties. Dat zijn indringende gesprekken.”
“We zullen ons moeten verhouden tot het weer en de klimaatverandering dwingt ons te zoeken naar een nieuwe balans”, vervolgt hij. “Dat is geen academische hobby en we zullen in onze ruimtelijke ordening en economie keuzes moeten maken om die balans te blijven houden. Daarbij spelen ook andere maatschappelijke vraagstukken een rol, zoals de bouw van een miljoen extra huizen. En het moet ook allemaal betaalbaar blijven.”
Verdaas pleit voor een open vizier bij de blijvende inrichting van Nederland. “Het beginsel water-bodem-sturend is een prima vertrekpunt. We moeten ons zonder meer rekenschap geven van de ondergrond en het water. Dat is pure winst. Maar het geeft niet alle antwoorden. Bij de bouw van een nieuwe woonwijk in een laaggelegen polder is het belangrijk elkaar goed in de ogen te kijken en goed na te denken over de consequenties en de risico’s. Dat is voor mij de essentie van water-bodem-sturend: bedenk wat je nu kunt doen om schade en ellende in de nabije toekomst te voorkomen.”
“Weet je”, voegt hij hieraan toe, “als je iets moois wilt, dan moet je aan de voorkant soms meer betalen.” Hij doelt op het prijskaartje dat linksom-rechtsom zal hangen aan het behoud van een vitale delta met langere periodes van droogte en extremere neerslag. “Maar op termijn verdient zo’n investering zich zonder meer terug. De zoektocht is vooral hoe je dit met elkaar voor elkaar krijgt.”
![](https://serviceforpublishers.nl/digibladProef/tmpPublicatie/ba008d2f49274779b44c184b6981b7e6/beelden/D0051712L0017978P001_F12Coverdaas1pn23093_1536.jpg)
“Voor de korte termijn snap ik de roep om meer vergunningsruimte voor drinkwaterwinning, maar op lange termijn is het geen oplossing.”
![](https://serviceforpublishers.nl/digibladProef/tmpPublicatie/ba008d2f49274779b44c184b6981b7e6/beelden/D0051703L0017978P001_F3Deltares_1536.jpg)
Geen allesweter
De hang naar meer zekerheid voor de toekomst neemt toe. Dat merkt ook Verdaas. Als deltacommissaris houdt hij zich, met zijn staf, dagelijks bezig met het jaar 2100 en hij krijgt steeds vaker de vraag hoe de wereld er dan zal uitzien. “Er is nog een wereld aan onzekerheid over de toekomstige wereldwijde uitstoot van broeikasgassen. Dat gaat veel uitmaken over de mate waarin het klimaat nog verder gaat veranderen,” stelt hij vast.
Toch is dat voor hem geen reden om achterover te leunen. Integendeel. “We hoeven niet eerst alle onzekerheden weg te nemen. We kunnen nu stappen zetten die ons verder brengen. Misschien zullen we dan over twintig jaar tegen elkaar zeggen: ‘Oeps, dat had best wat robuuster gemogen’. Ik noem dat intelligent vooruit struikelen. Het helpt als je durft te zeggen dat je niet alles kunt overzien. Daarmee wil ik de urgentie niet relativeren. Het gaat om de richting. Die is mij duidelijk: bereid je voor en ga niet net zolang studeren tot je alles weet. Grote kans dat we dan te laat zijn.”
“Als je iets moois wilt, dan moet je aan de voorkant soms meer betalen. Op termijn verdient zo’n investering zich zonder meer terug.”
Bovenregionale stresstesten
Eerder dit jaar is de handreiking Bovenregionale Stresstesten verschenen. Als onderdeel van het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie (DPRA) is het de bedoeling dat Rijkswaterstaat, waterschappen en provincies de knelpunten in kaart brengen die ontstaan als extreme neerslag zich langere tijd voordoet (de ‘waterbom’). Naar aanleiding van de watersnood in Limburg zijn al verschillende studies gedaan naar de gevolgen voor gebieden in West-Nederland. Die kennis is verzameld in de handreiking en volgend jaar gaat per provincie gekeken worden waar de grootste afvoerproblemen ontstaan en wat er mogelijk aan kan worden gedaan.
Eerder hebben gemeenten en waterschappen ook al stresstesten uitgevoerd, maar daarbij ging het meer om zicht te krijgen op de knelpunten in de gemeentelijke rioolstelsels. Bij de nieuwe series stresstesten gaat het om de afvoer uit de steden en de aansluiting van de regionale watersystemen (zijrivieren/kanalen) op het hoofdwatersysteem (grote rivieren). Daarbij gaat ook gekeken worden naar de cascade-effecten als bepaalde wateren overvol raken, en naar maatschappelijke ontwrichting.
De uitkomsten van de bovenregionale stresstesten zullen worden gebruikt bij risicodialogen, waarin betrokken bestuurders op zoek naar oplossingen.
De Handreiking Bovenregionale Stresstesten is te downloaden van de website: www.klimaatadaptstienederland.nl