Kabinet Rutte IV op de trappen van Paleis Noordeinde.

Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft twee nieuwe bewindslieden aan het roer. Minister Mark Harbers (VVD) en staatssecretaris Vivianne Heijnen (CDA) vonden het bij het constituerend beraad op 8 januari echter niet nodig om te schuiven in de verdeling van portefeuilles. Water blijft bij de nieuwe minister en Bodem en Milieu bij de staatsecretaris.

Voor Mark Harbers is het niet zijn vuurdoop als bewindspersoon. Hij was in de vorige kabinetsperiode staatssecretaris voor asielzaken, maar besloot in 2019 op te stappen na kritiek op een rapport, waarin ernstige misdrijven door asielzoekers waren weggemoffeld. Niemand had destijds overigens op zijn aftreden aangedrongen, zodat er niet echt sprake is van een ‘bevlekt blazoen’.

‘Alles wat rijdt, vaart en vliegt’

Harbers noemt het ministerie waarover hij nu de scepter zwaait “een heel mooi departement”. Na afloop van zijn gesprek met formateur Mark Rutte zei hij vorige week: “Van jongs af aan heb ik al belangstelling voor alles wat rijdt, vaart en vliegt.” Als minister van Infrastructuur en Waterstaat wordt hij verantwoordelijk voor de beleidsterreinen Weginfrastructuur, Water, Scheepvaart (maritieme zaken) en Luchtvaart.

Financieel specialist

Die beleidsterreinen zijn wel nieuw voor hem. Voor en na zijn staatssecretariaat was hij Tweede Kamerlid. In eerste instantie was hij fractiewoordvoerder over onderwijsbeleid en cultuur, maar hij ontwikkelde zich gaandeweg tot financieel specialist en was ook woordvoerder klimaat. Hij heeft bovendien een rol gespeeld in de coalitieonderhandelingen: het formatiedocument dat ChristenUnie-leider Segers in de trein liet liggen, was van de hand van Harbers en zijn collega-Kamerlid Jaco Geurts (CDA).
Tekst loopt door onder de foto

bewindslieden
Mark Harbers en Vivianne Heijnen (foto’s: VVD en gemeente Maastricht).

Wethouder in Maastricht

Staatssecretaris Vivianne Heijnen stapt in het kabinet vanuit de gemeentepolitiek. Zij kwam in 2010 in de Maastrichtse gemeenteraad en niet lang daarna werd ze fractievoorzitter. Sinds 2018 was ze wethouder en locoburgemeester. In haar portefeuille zaten onder meer economie en arbeidsmarkt, wonen, en welstand. In 2017 stond ze op de landelijke CDA-lijst voor de Tweede Kamerverkiezingen, op plek 26. Op die, naar later bleek, onverkiesbare plek (het CDA haalde 19 zetels) kreeg ze ruim 15.000 voorkeursstemmen – daarmee kwam ze er 2500 tekort voor een zetel. In haar afscheidsbrief aan de gemeenteraad van Maastricht geeft Heijnen aan dat haar overstap naar Den Haag geen gemakkelijk besluit was: “De aanvaarding van het nieuwe ambt maakt mij trots, maar afscheid nemen van mie Mestreech, van het college, uw raad en alle medewerkers valt mij zwaar.”

Schuiven met portefeuilles

Heijnen krijgt een omvangrijk takenpakket. Zij mag de volgende beleidsterreinen onder haar hoede nemen: Milieu (niet-Klimaat, o.a. geluidhinder, veiligheid en risico’s, gevaarlijke stoffen, biociden en gewasbescherming buiten landbouw, luchtkwaliteit, circulaire economie, verkeersemissies en brandstoffen), Bodem, OV/Spoor, Fietsbeleid, KNMI, Autoriteit Nucleaire veiligheid, Planbureau Leefomgeving en Internationaal OV. Voorafgaand aan het constituerend beraad, waarin de nieuwe bewindslieden definitief bepalen hoe de taakverdeling wordt, werd er in de waterwereld gespeculeerd over de mogelijkheid dat de portefeuille Water weer terug zou gaan naar de staatssecretaris. Joop Atsma (kabinet Rutte I) was de laatste staatssecretaris die dat beleidsterrein onder zijn hoede had. Bij het constituerend beraad van kabinet Rutte II, in 2012, werd die portefeuille van de staatssecretaris naar de minister geschoven. De portefeuille Spoor ging de omgekeerde weg en kwam bij staatssecretaris Wilma Mansveld terecht. Naar verluidt was de toenmalige minister van Infrastructuur en Milieu, Melanie Maas Geesteranus (destijds nog Melanie Schultz van Haegen geheten) verantwoordelijk voor die uitruil: zij zou het lastige Fyra-dossier niet op haar bordje willen.