PBL adviseert nieuw kabinet om grond-en oppervlaktewater te beprijzen

Klimaatadaptatie vraagt om uitbreiding van de traditionele trits ‘vasthouden-bergen-afvoeren’ naar de vijfslag ‘besparen-vasthouden-bergen-aanpassen-afvoeren' (bron:PBL)

Het nieuwe kabinet moet meer aandacht besteden aan het terugdringen van het watergebruik in de landbouw en door huishoudens. Dat kan door grond- en oppervlaktewater te beprijzen, zoals de OESO al jaren geleden heeft geadviseerd. Ook moet het nieuwe kabinet water sturend laten zijn voor de leefomgeving. Dat stelt het Planbureau voor de Leefomgeving in een recent verschenen rapport.

Nederland staat de komende tien jaar voor een aantal grote opgaven. Zo willen vrijwel alle politieke partijen dat er een miljoen nieuwe woningen komen. Om de opwarming van de aarde te beperken, zijn veel nieuwe locaties voor windmolens en zonnepanelen nodig. Daarnaast zijn aanpassingen vereist voor de gevolgen van een klimaat met meer wateroverlast én meer droogte. Maar hoe kunnen we al deze opgaven realiseren op het beperkte grondgebied van Nederland?

Nieuw kabinet moet keuzes maken

Het ministerie van BZK heeft de grote lijnen neergezet in de Nationale Omgevingsvisie (NOVI). “Maar het ministerie laat nog veel inhoudelijke keuzes open. De uitwerking laat het ministerie voor een groot deel over aan andere departementen of decentrale overheden. Ook biedt de NOVI nog onvoldoende inzicht op uitvoering van maatregelen”, stelt Rienk Kuiper, een van de projectleiders van het PBL-rapport.
De NOVI mag dan een ‘levend document’ zijn, volgens Kuiper is het met alle uitwerkingsacties volstrekt onduidelijk welke vraagstukken er wanneer precies weer op het bordje van de NOVI komen te liggen. Of dat er aanpassingen nodig zijn. “Wij adviseren het nieuwe kabinet dan ook om een aantal wezenlijke keuzes te maken.”

Terugdringen watergebruik

Zo zou er volgens het PBL meer aandacht moeten komen voor het terugdringen van het watergebruik in de landbouw en door huishoudens. Dat kan door de voorkeursvolgorde ‘water vasthouden- bergen – afvoeren’ aan te vullen met besparing. Deze verbreding zou het nieuwe kabinet in het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) kunnen vastleggen.
“De overheid schrijft zo niet voor wie precies wat moet doen, maar kan bij besluiten eerst kijken of er voldoende water wordt bespaard”, licht Kuiper toe. Door een ander vast te leggen in het Bkl is waterbesparing zo minder vrijblijvend.

Waterprijs verhogen

Het nieuwe kabinet zou er in de ogen van het PBL eveneens goed aan doen om de water te beprijzen om zo waterbesparing te stimuleren. Dat heeft de OESO al jaren geleden geadviseerd. Waterprijsbeleid wordt in de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) eveneens genoemd als één van de mogelijke maatregelen om de waterkwaliteit te verbeteren. Het idee hierbij is dat door het geven van de juiste (prijs)prikkels duurzaam gebruik van water kan worden gestimuleerd en belastende activiteiten kunnen worden beïnvloed. Bijvoorbeeld door middel van het ‘vervuiler/gebruiker betaalt’ principe.

Keuzes maken

Het PBL schreef het rapport met het oog op de nieuwe kabinetsformatie. De grote opgaves waar Nederland voor staat, hebben grote gevolgen voor het watersysteem. Het betekent dus dat het nieuwe kabinet duidelijke keuzes moet maken. Sommige activiteiten zijn nu eenmaal niet met elkaar verenigbaar. Het rapport geeft verschillende voorbeelden. Zo is het niet handig om een bovenstrooms landbouwgebied met veel stikstof en nitraatemissies pal onder een benedenstrooms voedselarm natuurgebied te situeren. Dat zorgt voor talloze problemen.

Verstedelijking

Het nieuwe kabinet zou er volgens het PBL eveneens goed aan doen om terughoudend te zijn met de bouw van nieuwe woningen op slappe veenbodems of in uiterwaarden, zoals langs de Nederrijn in Arnhem. “De laatste tijd komen er veel nieuwbouwplannen in de media naar voren die precies op dit soort plekken liggen”, stelt Kuiper. Decentrale overheden, die de vergunningen verlenen, zouden er goed aan doen om projectontwikkelaars hierop te wijzen.

Klimaatadaptatie

Op papier stellen de betrokken partijen, zoals gemeenten en provincies, dat maatregelen om de gevolgen van extreem weer op te vangen belangrijk zijn, maar in de praktijk verbleekt het bij de maartregelen om de waterveiligheid te garanderen, stelt Kuiper. Neem bijvoorbeeld de toenemende funderingsproblematiek waardoor onder meer in de Randstad en delen van Brabant woningen verzakken. “De particulieren draaien voor de schade op. Maar de overheden zijn verantwoordelijk voor de condities waaronder deze problemen plaatsvinden.”

Lees hier het rapport