Nieuwe verontreinigende stoffen, zoals pyrazool en GenX, vormen mogelijk een risico voor de kwaliteit van drinkwater. Uit voorzorg geldt een lage toegestane concentratie van 1 microgram per liter voor stoffen waarvoor nog geen wettelijke normen bestaan. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) onderzocht in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Milieu de huidige signaleringswaarden en komt met een voorstel voor twee strengere alternatieven.
De huidige signaleringswaarde van 1 microgram per liter voor drinkwater blijkt niet voor alle stoffen veilig. Op basis van het principe van de Threshold of Toxicological Concern (TTC) is het wel een veilige concentratie voor niet-genotoxische stoffen, maar voor genotoxische stoffen kan een strengere waarde nodig zijn, bijvoorbeeld tussen 0,01 en 0,1 microgram per liter. In een nieuw onderzoeksrapport reikt RIVM twee alternatieven aan voor het aanpassen van de signaleringswaarden.
Extra risico’s grondwater
Grondwater dat wordt bewerkt tot drinkwater ondergaat doorgaans een beperkte zuivering. Deze zuivering vormt, volgens het RIVM, een onvoldoende barrière tegen antropogene stoffen. Voor de zuivering van oppervlaktewater wordt vaak een combinatie van technieken gebruikt. ‘Dat leidt tot lagere concentraties van antropogene stoffen, maar er moet nog steeds rekening worden gehouden met persistente, mobiele stoffen die zelfs met geavanceerde zuiveringstechnologieën matig verwijderd worden’, stelt het RIVM.
Signaleringswaarden verlagen
Het RIVM stelt een alternatief voor om waarbij de signaleringsparameter voor alle stoffen in het drinkwater en alle drinkwaterbronnen worden verlaagd naar 0,1 microgram per liter. In het tweede voorgestelde alternatief blijft de huidige waarde voor oppervlaktewaterbronnen bestaan en wordt de waarde voor drinkwater en grondwaterbronnen aangescherpt naar 0,1 microgram per liter.
Meer onderzoek nodig
Het RIVM adviseert het ministerie van IenM om de betaalbaarheid en uitvoerbaarheid van de verschillende opties in beeld te brengen. Ook wordt aanbevolen om de informatie over de schadelijke effecten van stoffen in drinkwater beter toegankelijk te maken voor waterbeheerders. ‘Bij alle opties blijft het belangrijk om de concentraties van nieuwe risicostoffen van bron tot tap nauwgezet te monitoren’, aldus het RIVM in het onderzoeksrapport.
Uitvoerbaarheid
Met de huidige analytische apparatuur is voor de meeste antropogene stoffen een detectiegrens van 0,1 microgram per liter haalbaar. De drinkwaterbedrijven hanteren zelf 0,1 per liter al als streefwaarde voor antropogene stoffen in oppervlaktewater waaruit drinkwater wordt bereid. De 0,1 microgram per liter wordt in beide gevallen gezien als een signaal voor actie, maar de duur van de overschrijding bepaalt het vervolg. Het protocol richt zich op stoffen die vanwege langdurige aanwezigheid (langer dan drie jaar) in de oppervlaktewaterbronnen voor drinkwater om structureel beleid en wettelijk regulering vragen.
Lijst met gevaarlijke stoffen
Het Drinkwaterbesluit en de Drinkwaterregeling zorgen ervoor dat er bij de eerste overschrijding in drinkwater of bij een overschrijding in de bron, alvast onderzoek wordt gedaan naar de mogelijke gezondheidskundige risico’s. Bij een overschrijding in de bron langer dan 30 dagen moet ontheffing aangevraagd worden. Volgens het RIVM is het aantal stoffen beperkt waarvoor 0,1 microgram per liter drinkwater niet voldoende bescherming voor de gezondheid biedt. Voor deze stoffen kunnen aparte drinkwaterkwaliteitseisen in de wetgeving worden opgenomen, zoals ook gebeurt bij bestrijdingsmiddelen.