Minister Cora van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Waterstaat is bedolven onder vragen van de Tweede Kamer nadat een containerschip tijdens de storm Ciara in totaal zeven containers verloor. De Kamerleden begrijpen niet hoe een schip na de containerramp in 2019 opnieuw de risicovolle route boven de Waddeneilanden heeft mogen kiezen. Het vrachtschip OOCL Rauma vervoerde in totaal 1425 containers. Het rampschip MSC Zoe vervoerde zo’n 8.000 containers.
De Kustwacht zou de ondiepe route aan de kapitein van het schip hebben ontraden, maar het is nog niet duidelijk wat er nu precies is gebeurd. In elk geval koos de OOCL Rauma de zuidelijke vaarroute en verloor het tijdens de vaart in totaal zeven containers. De Kamerleden vragen zich af of de OOCL Rauma of het schip wel door de Kustwacht gewaarschuwd is omdat het kleiner is dan de MSC Zoë. De grote containerschepen krijgen tegenwoordig op verzoek van de Onderzoeksraad voor Veiligheid sowieso een waarschuwing van de Kustwacht. De Kamerleden verzoeken de minister te laten onderzoeken of ook kleinere containerschepen een verhoogd risico lopen op ongevallen.
Bergingswerkzaamheden
Verder vragen zij zich af welke gevolgen het niet opvolgen van een waarschuwing van de Kustwacht heeft. Hoe zit het bijvoorbeeld met de aansprakelijkheid voor de berging en het opruimen van de containers? Vorige week vrijdag zijn de bergingswerkzaamheden gestart en dinsdag 17 februari werden volgens Rijkswaterstaat de eerste delen van de zeven containers die het vrachtschip verloor boven water gehaald. In de zeven containers die het schip dinsdag op de Noordzee verloor, zitten geen gevaarlijke stoffen. Volgens Kustwacht Nederland gaat het om drie containers met papieren rollen, twee met melkpoeder en twee met ‘verpakkingsmateriaal voor een papiermachine’.
Sluiten zuidelijke vaarroute
De Kamerleden vragen de minister ook of zij bereid is om, bij een zware storm, te komen tot een verbod op het gebruik van de zuidelijke route. En zij willen weten hoe het staat met de uitvoering van de eerder aangenomen motie van het Kamerlid Stieneke van der Graaf en anderen over als noodmaatregel een permanente afsluiting van de zuidelijke vaarroute boven de Waddeneilanden. Na de ramp pleitte de Tweede Kamer herhaaldelijk voor preventie van een nieuwe containerramp.
Overleg met Duitsland
De Kamerleden willen ook dat de minister in gesprek gaat met Duitsland om samen een voorstel voor afsluiting in te dienen bij de Internationale Maritieme Organisatie (IMO). Zij willen van de minister weten of zij inmiddels contact heeft gehad met de Duitsers. Zij vragen de minister ook of ze op de hoogte is van de uitspraak van de Landtag Niedersachsen waarin de federale overheid wordt verzocht om de bestaande regelingen zodanig aan te passen dat grote schepen zoals de MSC Zoë in de toekomst dieper gelegen vaarroutes moeten navigeren. Zij verwijzen daarbij naar ‘German Bight Western Approach’ een verder weg en dieper gelegen noordelijke vaarroute boven de Waddeneilanden.
Waarschuwingen Kustwacht
Verder is er onduidelijkheid over de waarschuwingen van de Nederlandse Kustwacht. Die zouden alleen worden gericht aan grote containerschepen die over de zuidelijke Waddenzeeroute varen in oostelijke richting, van Nederland richting Duitsland. De waarschuwingen zouden niet worden gericht aan schepen die via die route vanuit Duitsland in westelijke richting varen. Ook is niet duidelijk of de Duitse Kustwacht de grote containerschepen die de zuidelijke Waddenzeeroute willen nemen in westelijke richting waarschuwt? Als de Duitse Kustwacht verantwoordelijk is voor de waarschuwingen willen de Kamerleden dat Van Nieuwenhuizen ervoor zorgt dat de Duitse Kustwacht containerschepen gaat waarschuwen conform het advies van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid.