Werking van TEO met WKO (Bron: Smart polder by IF Technology).

Thermische energie uit oppervlaktewater kan een belangrijke rol spelen om Nederlandse woningen en kantoren aardgasvrij te maken. Dat bleek 6 juni tijdens een bijeenkomst van Rijkswaterstaat, De Unie van Waterschappen en Stowa in Utrecht. Voor grootschalige toepassing moeten er nog wel een aantal obstakels worden weggenomen, stelt Henk Looijen, senior adviseur thermische energie uit oppervlaktewater bij Rijkswaterstaat.

De potentie van thermische energie uit oppervlaktewater werd al in oktober 2016 door Rijkswaterstaat, De Unie van Waterschappen en Stowa gepresenteerd tijdens de Nationale Klimaattop in Den Haag. Toen bleek dat TEO minimaal in 12 procent van de warmtevraag en in 54 procent van de koudevraag in Nederland kan voorzien. Hierdoor kan het volgens de betrokken partijen een serieuze bijdrage leveren aan het realiseren van aardgasvrije wijken. Sinds 1 juni van dit jaar mag nieuwbouw immers geen aardgasaansluiting meer hebben.

Potentieel in kaart gebracht
De afgelopen anderhalf jaar hebben Stowa en Deltares het potentieel van TEO verder in kaart gebracht, stelt Henk Looijen, die zich als senior adviseur bij Rijkswaterstaat richt op thermische energie uit oppervlaktewater en hierbij veel samenwerkt met De Unie van Waterschappen. Hij benadrukt dat warmteterugwinning uit oppervlaktewater één van de mogelijkheden is om Nederlandse woningen en kantoren aardgasvrij te maken. Ook uit riool-, afval- en drinkwater is het mogelijk om warmte terug te winnen. De verzamelterm hiervoor is aquathermie. Met toevoegen van deze technieken zal de bijdrage voor de warmtebehoefte van de gebouwde omgeving 25-40% kunnen zijn.

Werking TEO
Tijdens de bijeenkomst in Utrecht ging het vooral over thermische energie uit oppervlaktewater. Deze technologie maakt gebruik van temperatuurverschillen van het oppervlaktewater in de loop van de seizoenen. In de zomer kan met warm oppervlaktewater het grondwater in een WKO-installatie (warmte-en koudeopslag) worden opgewarmd. Deze warmte kan in het koude seizoen worden benut om met een warmtepomp gebouwen te verwarmen. In de winter kan juist koude worden opgeslagen. Deze koude is dan een bron voor duurzame koeling.

Veel partijen nodig
Looijen benadrukt dat er veel partijen nodig zijn om TEO grootschalig toe te gaan passen. Hierbij gaat het om waterbeheerders, energiebedrijven, netbeheerders, gemeenten en projectontwikkelaars. Hiervoor is dan ook een handreiking geschreven. Tijdens de bijeenkomst in Utrecht werden zeven uitgewerkte TEO business cases gepresenteerd, waaronder de verwarming van een zorgcomplex in Wageningen met warmte uit de stadsgracht. De realisatie bleek eenvoudig omdat er slechts twee partijen waren die met elkaar tot overeenstemming moesten komen: de waterbeheerder en de vastgoedeigenaar. Bovendien is voor de aanleg van een WKO een vergunning van de provincie nodig. Maar met meerdere partijen, op grotere afstanden van het oppervlaktewater, wordt het volgens Looijen wel een stuk ingewikkelder, maar zeker niet onmogelijk, getuige de vele initiatieven die op het TEO festival de revue passeerden.

Wie gaat betalen
De grote vraag is volgens hem wie voor de aanleg van de collectieve voorzieningen, zoals een warmtenet, gaat betalen. De waterbeheerders gaan het volgens hem in ieder geval niet doen. Hij ziet twee mogelijkheden: de aanleg van collectieve openbare voorzieningen door de overheid of particuliere voorzieningen door bedrijven.
Volgens Looijen is de vergelijking met het huidige gasnet en elektriciteitsnet het beste. Op dezelfde manier zouden de warmtenetten kunnen worden georganiseerd met de netbeheerders die het net onderhouden. Tegelijkertijd zijn er al andere oplossingen van partijen die het initiatief hiertoe nemen, zoals in de stad Groningen, waar de gemeente en het waterbedrijf Groningen samen een warmtenet gaan aanleggen onder de naam Warmtestad.

Lees hier het persbericht van De Unie van Waterschappen