Van Nieuwenhuizen: ‘KRW-doelen worden niet overal gehaald’

Volgens minister Van Nieuwenhuizen is de waterkwaliteit in grote delen van Nederland de afgelopen jaren duidelijk verbeterd en zal deze nog verder verbeteren. Maar niet overal zullen alle doelen voor de Europese Kaderrichtlijn Water in 2027 worden gehaald. Dat schrijft ze in een brief aan de Tweede Kamer over de resultaten van de Delta-aanpak waterkwaliteit.

Opmerkelijk is dat de minister met deze brief voor het eerst openlijk lijkt toe te geven dat het Planbureau voor de Leefomgeving steeds gelijk heeft gehad met zijn alarmerende rapportages over de Kaderrichtlijn Water (KRW). In de aanloop naar het Algemeen Overleg Water in de Tweede Kamer op 10 juni en de bekendmaking van de optelsom van de derde generatie stroomgebiedbeheerplannen in september, valt er uit deze brief eigenlijk geen andere conclusie te trekken.

Nationale analyse waterkwaliteit
“De waterkwaliteit is in grote delen van het land de afgelopen jaren duidelijk verbeterd”, schrijft Van Nieuwenhuizen. “De Nationale analyse waterkwaliteit van het Planbureau voor de Leefomgeving laat zien dat de waterkwaliteit nog verder zal verbeteren, maar ook dat nog niet overal in Nederland alle doelen voor de Kaderrichtlijn Water gehaald worden in 2027. De Nationale analyse is door waterbeheerders benut bij het opstellen van hun bijdrage aan de ontwerp-stroomgebiedbeheerplannen (ontwerp-SGBP’s) 2022-2027 voor de KRW, die in maart ter inzage zijn gelegd. In de ontwerp-SGBP’s zijn ook de bestuurlijke afspraken van de Delta-aanpak opgenomen. De (concept-)maatregelen uit het zevende actieprogramma Nitraatrichtlijn (mestbeleid) zijn nog niet meegenomen in de ontwerpplannen. Een ex-ante analyse van de ontwerp-SGBP’s komt in het najaar beschikbaar.”

Ambitieniveau vasthouden
Verder schrijft ze dat ze met de provincies heeft afgesproken het huidige ambitieniveau voor de invulling van de KRW-doelen in de stroomgebiedbeheerplannen vast te houden, “ondanks de onzekerheid in bepaalde gebieden omtrent doelbereik”. Op grond van nationale wetgeving zijn provincies verantwoordelijk voor vaststelling van de ecologische KRW-doelen voor regionale wateren en, waar nodig, voor toepassing van de uitzonderingsbepalingen van de KRW voor regionale wateren en grondwater. “Het ligt echter niet binnen de bevoegdheden van de provincies om alle benodigde maatregelen te nemen die leiden tot doelbereik”, schrijft de minister. “Dat zie ik nadrukkelijk als een gezamenlijke opgave voor Rijk, provincies, regionale waterbeheerders en stakeholders, evenals van onze betrokken buurlanden.”

Vier knelpunten
Van Nieuwenhuizen haalt vier knelpunten in haar brief naar boven. Het eerste is het probleem van fosfor- en stikstofemissies door de landbouw: “Uit de Nationale analyse blijkt dat de normen voor het oppervlaktewater voor stikstof en fosfor nog veelvuldig overschreden worden.” Eind vorig jaar is de Taskforce Mest en Waterkwaliteit opgericht, waarin de ministeries van LNV en IenW met de medeoverheden (IPO, UvW en de vijf Regionaal Bestuurlijke Overleggen van de stroomgebieden vallend onder de KRW) zijn verenigd en adviseren over de invulling van het zevende actieprogramma in relatie tot de opgaven voor de Kaderrichtlijn Water.

Buitenland
Het tweede knelpunt is de aanvoer van nutriënten en andere stoffen via beken vanuit het buitenland. Dat is volgens de minister een belangrijke factor voor de waterkwaliteit aan Nederlandse zijde: “Dit komt omdat water uit het buitenland soms ruim niet voldoet aan de norm die bij ons geldt. Ik heb afspraken gemaakt met de regionale waterbeheerders hoe we hier gezamenlijk in optrekken richting onze buurlanden. In de ontwerp-SGBP’s 2022- 2027 is opgenomen in welke waterlichamen we vermoeden onze doelen niet te halen mede door buitenlandse belasting. Met de regionale waterbeheerders is een gezamenlijke inspraakreactie gemaakt op de ontwerp-SGBP’s van Vlaanderen, en wordt gereageerd op de plannen van Nedersaksen en Noordrijn-Westfalen en Wallonië. Van Wallonië is nog geen concept-plan gereed.”

Aanpak opkomende stoffen
In de Delta-aanpak waterkwaliteit is ook het probleem van de opkomende stoffen in water als prioriteit benoemd. “Er komen veel meer stoffen voor in ons milieu dan regulier gemonitord worden”, staat te lezen in de Kamerbrief. “Zij kunnen een risico vormen voor de waterkwaliteit, maar ook voor drinkwater gemaakt uit oppervlakte- of grondwater. Ik heb mij in de afgelopen jaren ingezet om te komen tot een structurele aanpak van opkomende stoffen in water, als onderdeel van een bredere aanpak in álle domeinen. Een belangrijk onderdeel van de aanpak richt zich op vergunningverlening. Productieprocessen worden steeds complexer en vragen meer kennis en samenwerking over de eigen grenzen heen tussen bedrijven, vergunningverleners, toezichthouders en handhavers. Bovendien gaat het om een groot aantal stoffen en nieuwe vormen van classificering, waaronder Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS), potentiële ZZS (pZZS) en opkomende stoffen. Een belangrijke stap is de inzet van Rijkswaterstaat die de komende twee tot drie jaar de meest risicovolle vergunningen gaat bekijken, en deze waar nodig aanpast.”

Medicijnresten
Het steeds vaker voorkomen van medicijnresten in oppervlaktewater én grondwater noemt de minister zorgelijk, “want de kwaliteit van het waterleven staat onder druk”. Van Nieuwenhuizen heeft 60 miljoen euro beschikbaar gesteld om de waterschappen te stimuleren medicijnresten en andere opkomende stoffen te verwijderen uit hun rioolwaterzuiveringen. Zij heeft hiervoor een bijdrageregeling opgezet, onderverdeeld in twee tranches. In de eerste tranche, die loopt tot 2023, wordt naar verwachting door elf waterschappen bij veertien rwzi’s een aanvullende zuivering gerealiseerd. “Er worden met name bestaande en bewezen zuiveringstechnieken gebruikt, zoals oxidatie met ozon en absorptie aan actief kool. De eerste zuivering die full-scale microverontreinigingen gaat zuiveren zal dit najaar in gebruik worden genomen”, aldus de minister. Voor de tweede tranche (2024-2027) hebben de waterschappen geïnventariseerd op welke volgende groep rioolwaterzuiveringen zij een vergaande zuivering willen realiseren.

Programmatische Aanpak Grote Wateren
Ten slotte gaat de minister in haar brief nog in op de ecologische kwaliteit van de grote wateren. Samen met haar collega Schouten van LNV heeft zij 95 miljoen euro beschikbaar gesteld voor vier projecten en enkele onderzoeken. “Dit zijn de eerste stappen in het bereiken van onze ambitie voor toekomstbestendige grote wateren, waarin hoogwaardige natuur goed samengaat met een krachtige economie. Vanuit deze impuls is ook een structurele aanpak ontwikkeld voor de versterking van de ecologische kwaliteit van de Grote Wateren: de Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW). Hiermee willen we, in samenspraak en samenwerking met de regio, in de eerste plaats zorgen dat de Nederlandse wateren in 2050 weer gezond en robuust zijn.”