![shutterstock_111129314_bwerkt-e1598556421625-800x525-1](https://www.waterforum.net/wp-content/uploads/2021/01/shutterstock_111129314_bwerkt-e1598556421625-800x525-1-696x457.jpg)
Er is te weinig tijd om nog vóór de waterschapsverkiezingen in maart 2023 een besluit te nemen over de toekomst van de geborgde zetels. Dat concludeert het Overlegorgaan Fysieke Leefomgeving (OFL) in het op 7 januari verschenen rapport: ‘De stem van het water’. De Algemene Waterschapspartij (AWP) is teleurgesteld en roept minister Van Nieuwenhuizen op om de knoop nu eindelijk eens door te hakken.
De discussie over het al dan niet afschaffen van de geborgde zetels in de waterschapsbesturen blijft zich maar voortslepen. Hoewel de commissie Boelhouwer in juni vorig jaar adviseerde om de geborgde zetels af te schaffen, stuurde de minister het rapport zonder een kabinetsreactie naar de Tweede Kamer.
Kamerleden Moorlag (PvdA), Laçin (SP), Van Esch (PvdD) en Brenk (50plus) betreurden dit. Het vertraagde in hun ogen onnodig de behandeling van het rapport in de Tweede Kamer. Minister Van Nieuwenhuizen verdedigde zich tijdens het AO Water in juni 2020. Ze stelde dat ze eerst een reactie op het rapport uit de samenleving wilde afwachten. Daarom vroeg ze het Overlegorgaan Fysieke Leefomgeving een brede consulatie te organiseren.
Internetconsultatie
Het OFL sprak met waterschappen, de benoemende organisaties (LTO, VBNE en VNO-NCW), de Unie van Waterschappen, een aantal departementen (LNV, BZK, IenW, EZK en AZ), het IPO en de VNG. Daarnaast startte het OFL in september 2020 een internetconsultatie. Hierop reageerden in totaal 1.517 respondenten.
Het OFL liet een kwalitatieve analyse maken van de internetconsultaties en de gesprekken. Deze analyse is verwerkt in het rapport, dat OFL-voorzitter Wobine Buijs op donderdag 17 december 2020 aan Van Nieuwenhuizen aanbood. De minister stuurde het rapport vervolgens op 7 januari 2021 naar de Tweede Kamer.
“Met deze rapportage en het rapport van commissie-Boelhouwer is nu de gevraagde beslisinformatie beschikbaar om in 2021 afwegingen te kunnen maken over eventuele wijzigingen van het stelsel”, meldt de minister in haar aanbiedingsbrief.
Twee perspectieven
Uit het OFL-rapport blijkt dat in de discussie over het bestuursstelsel van het waterschap twee partijen tegenover elkaar staan: de voorstanders van een volledig rechtstreeks gekozen waterschapsbestuur en de voorstanders van het borgen van de specifieke waterschapsbelangen.
Het OFL-rapport concludeert dat het van belang is niet alleen de discussie over de bestuursordening te kennen, die in het rapport Boelhouwer en in het OFL-rapport naar voren komt. Deze is immers gestoeld in een taakopvatting van het waterschap, waarover een politieke keuze gemaakt moet worden.
Het is volgens het OFL van wezenlijk belang om ook de taak van het waterschap en de context van de institutionele ordening (de relatie met bijvoorbeeld gemeenten en provincies) te betrekken bij een discussie over de bestuursordening. “Deze drie aspecten zijn communicerende vaten en zullen in samenhang beschouwd moeten worden”.
AWP teleurgesteld
De AWP is teleurgesteld dat het OFL-rapport geen duidelijkheid schept over de toekomst van de geborgde zetels. Hans Middendorp, vicevoorzitter van de AWP, verzucht dat de discussie over de geborgde zetels in de waterschappen zich al sinds de invoering van het huidige stelsel in 2009 voortsleept. “Alle argumenten zijn nu wel bekend. De commissie Boelhouwer was ook heel duidelijk. Maar via de achterdeur van het OFL wordt nu geprobeerd om een brede discussie op te starten over het taakveld van de waterschappen. Gaat dat helpen? Wij vinden dat de landelijke politiek nu gewoon een besluit moet nemen over de geborgde zetels! Daarvoor zitten ze in de Tweede Kamer”.
Middendorp stelt verder dat de AWP kan leven met optie twee van Boelhouwer. “Het oude standpunt van de AWP is één geborgde zetel per geborgde categorie, dat wil zeggen drie geborgde zetels. Met Boelhouwer worden dat er vier. Wat ons betreft is twee geborgde zetels voor boeren voldoende. De AWP pleit ervoor om de waterschapsbelasting op natuurterreinen af te schaffen, en dan is er ook geen basis meer voor een geborgde zetel.”