De kosten van het sluiten van infrastructurele werken zoals de Moerdijkbrug kunnen oplopen tot 5 miljoen euro per werkdag. (foto: Wikimedia Commons).

Er is veel geld en mankracht nodig om achterstallig onderhoud aan bruggen, sluizen en tunnels uit te voeren. Er is weliswaar extra geld vrijgemaakt voor onderhoud, maar ook dat bedrag is niet voldoende. Minister Cora van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Waterstaat beloofde dinsdag 4 juni aan de vaste commissie van Infrastructuur en Waterstaat in de Tweede Kamer dat zij dit jaar komt met een begroting voor de korte termijn en medio 2020 met een structureel plan van aanpak. ‘We gaan eerst voor de korte termijn de risico’s dempen’, aldus de minister.

Eind mei publiceerde de Algemene Rekenkamer een rapport waarin zij uiterst kritisch waren over het onderhoud van de Nederlandse infrastructuur. Volgens de rekenkamer is de onderhoudsachterstand van sluizen en bruggen urgenter dan het beeld dat uit de jaarverslagen van de minister van Infrastructuur en Waterstaat naar voren komt. Een aanzienlijk deel van de bruggen en sluizen in Nederland dateert uit de jaren 50 en 60 van de vorige eeuw of zelfs eerder. Ze naderen het einde van hun levensduur. De kans op storingen neemt hierdoor toe.

Brandbrief

Ook de brancheorganisaties Bouwend Nederland, Transport en Logistiek Nederland, evofenedex en de ANWB trokken onlangs aan de bel. Zij stuurden een brandbrief naar de Tweede Kamer waarin zij pleiten voor snel meer geld naar het onderhoud van verouderde bruggen, sluizen en tunnels in Nederland. Ingenieursbureau Sweco voerde in opdracht van Bouwend Nederland onderzoek uit en berekende dat als de Moerdijkbrug, Ketelbrug en Haringvlietbrug gesloten moeten de kosten hier van kunnen oplopen tot 5 miljoen euro per werkdag.

Definities

De minister gaf aan ook te werken aan eenduidige definities.  De Algemene Rekenkamer constateerde namelijk dat het zicht op de onderhoudsstaat van sluizen en bruggen wordt vertroebeld door de verschillende definities die de minister gebruikt. Wanneer door uitstel van onderhoud de veiligheid in het geding is, merkt de minister van IenW dit aan als achterstallig onderhoud. Door bijvoorbeeld het afsluiten van een brug voor zwaar vrachtverkeer of het instellen van een snelheidsbeperking, kan de onveiligheid worden weggenomen. Het object wordt dan ook niet meer opgenomen in het overzicht van achterstallig onderhoud. Hierdoor ontstaat een vertekend beeld van de urgentie. De kritiek van de Rekenkamer klopt, stelde de minister. ‘We gaan eraan werken om met nieuwe definities te komen. Dat zal ik nog niet bij de komende begroting allemaal verwerkt hebben. Dat is ook iets voor de lange termijn, maar die slag gaan we wel maken. Wij willen dit ook niet. ‘

Begroting

Het onderhoudsprobleem is overigens niet alleen financieel. Er is ook een gebrek aan personeel bij Rijkswaterstaat. De minister kan nu nog niet zeggen hoeveel geld en extra mankracht er nodig is voor de boeggolf aan onderhoud. ‘Ik kom er bij de volgende begroting op terug met nieuwe cijfers, zowel ten aanzien van fte’s als financiële middelen’, beloofde zij de Tweede Kamer.  Ze geeft aan dat in de toekomst een steeds groter deel van het Infrastructuurfonds nodig zal zijn voor beheer en onderhoud. ‘Dat zal passen en meten worden.’ Maar de minister benadrukt dat ze ook wil voldoen aan de opdracht uit het regeerakkoord ten aanzien van de nieuwe projecten die we nog hebben. Onze infrastructuur is nog niet af. We hebben nog een aantal missing links. Daar gaan we ook mee aan de slag.’