Volgens het Expertise Netwerk Waterveiligheid (ENW) is het nog onzeker of de Lekdijk tussen Kinderdijk en Schoonhovenseveer veilig is. In een advies dat was aangevraagd door Waterschap Rivierenland, schrijft het ENW dat het “geen sluitend oordeel kan geven over de veiligheid of de onveiligheid van de kering”. Er is onzekerheid over opgetreden vernatting en vervorming.
In de periode 2013-2018 heeft Waterschap Rivierenland de Lekdijk tussen Kinderdijk en Schoonhovenseveer versterkt. Op 14 april 2021 stuurde hoogleraar grondmechanica Stefan van Baars het waterschap een rapport van zijn eigen onderzoek, met de conclusie dat de dijkversterking op sommige punten niet goed is uitgevoerd. De hoogleraar wees onder meer op boorpalen die tot 20 meter diep zijn aangebracht om de dijk te verstevigen, maar die zouden kunnen leiden tot instabiliteit. Waterschap Rivierenland liet daarop door Deltares onderzoek uitvoeren naar de aannames in het rapport van Van Baars. Deltares concludeerde begin juli dat de dijk tussen Kinderdijk en Schoonhovenseveer veilig is en voldoet aan de destijds geldende normen voor veilige dijken. Als reactie hierop heeft Stefan van Baars een herziene versie van zijn rapport ‘De Lekdijk is lekgestoken’ uitgebracht.
Tweede rapport Deltares
Daarop volgde een tweede onderzoek van Deltares, waarvan de resultaten op 14 februari zijn gepubliceerd. De tweede fase van het Deltares-onderzoek gaat dieper in op de ontwerpaspecten die Van Baars in zijn rapport benoemt. Maar de conclusie van Deltares blijft dezelfde: de dijk is veilig. “Ook met inachtneming van nieuwe inzichten, voor wat betreft waterspanningen en de realisatie van de constructieve elementen, voldoet de huidige dijk nu (ruim) aan de destijds geldende waterveiligheidsnorm en ontwerpmethodiek”, schrijft het bureau in het tweede onderzoeksrapport. “Ook met de huidige (strengere) waterveiligheidsnorm wordt berekend, dat er geen acuut waterveiligheidsprobleem is. Dit komt omdat er in het ontwerp van de constructies in deze dijk is uitgegaan van waterstandstijging en bodemdaling voor de situatie over 100 jaar, waardoor voorlopig nog een overmaat aan sterkte aanwezig is.”
ENW-advies is anders
Het waterschap heeft het ENW gevraagd of het de conclusies van Deltares in het tweede rapport onderschrijft. “Algemeen gesteld kunnen we niet alle conclusies onderschrijven”, schrijft het ENW in zijn advies, “omdat op de kwaliteit van de boorpalen wordt vertrouwd zonder sluitende verklaring voor de vernatting en de vervormingen. Voor een definitief oordeel over de waterveiligheid wordt onderzoek naar de oorzaak van de vernatting en de gerealiseerde kwaliteit van de boorpalen aanbevolen.” Tijdens en na het versterken van de dijk is vernatting opgetreden, in de dijk en direct daarachter. Ook zijn vervormingen van de grond geconstateerd. Het ENW schrijft daarover: “De vernatting en de vervormingen kunnen consequenties hebben voor de constructieve veiligheid (het mogelijk instorten) van en schade aan de bebouwing nabij de dijk.”
Niet alle informatie ontvangen
Bovendien constateert het ENW ‘zorgelijke tekortkomingen’ bij de uitvoering van het werk, “zoals het oprekken van contracteisen ten aanzien van vervormingen, het niet volgen van een risicogestuurde uitvoering en het niet uitvoeren van passend toezicht.” Het ENW vermoedt dat Deltares in het tweede rapport geen verklaring geeft voor de vernatting en vervorming omdat het bureau alleen die aspecten heeft onderzocht die in het rapport ‘De Lekdijk is lekgeprikt’ genoemd zijn. Verder merkt het ENW op dat het “ondanks herhaaldelijke verzoeken” niet alle informatie heeft ontvangen waar het om had gevraagd. Waar het tweede rapport van Deltares concludeert dat het merendeel van de aspecten die Van Baars in zijn rapportage noemt, kunnen worden weerlegd op basis van hun onderzoek, blijkt uit hetzelfde rapport dat een aantal panden schade heeft opgelopen die niet verwacht werd tijdens de uitvoering. Tijdens de werkzaamheden zijn de aanvaarde risico’s op schade (‘maximaal toelaatbare vervormingen’) verruimd. Anders kon de versterking niet verder gaan. Deltares schrijft dat deze risico’s te optimistisch zijn ingeschat en dat er daarna onvoldoende is gemonitord. Het kan dus zijn dat vervormingen aan sommige panden niet zijn opgemerkt en dat daardoor geen aanvullende maatregelen zijn getroffen.
Waterschap: meer onderzoek
De onderzoeken van Deltares en de contra-expertise van ENW wijzen volgens Waterschap Rivierenland op een aantal ‘theoretische mogelijkheden’ die op de lange termijn van invloed kunnen zijn op de dijk, met name als het gaat om de gebruikte constructies en de kwelvorming achter de dijk. “Om dit beter te begrijpen, is meer onderzoek nodig”, stelt het waterschap. “Dit is belangrijk voor na de nabije toekomst en om van te leren voor andere dijkversterkingen. Ook gaan we de komende jaren de gebruikte constructies in de Lekdijk (boorpalenwanden) monitoren.” Het ENW heeft naast de aanbevelingen vanuit de veiligheidsbeschouwing van het project Kinderdijk-Schoonhovenseveer, ook aanbevelingen gegeven voor dijkversterkingen in gebieden met slappe lagen. Het ENW ziet graag dat deze aanbevelingen voortvarend worden opgepakt en biedt daarbij zijn medewerking aan.