Via afvalcentrale verwerken contrastmiddelen ziekenhuis beter voor milieu

Geschat wordt dat jaarlijks ongeveer 28,6 ton jodiumhoudende middelen en tussen de 300 en 450 kg gadolinium in het oppervlaktewater terecht komen. Die stoffen komen nu nog allemaal terecht op de rioolwaterzuivering en er zijn intussen ook resten aangetroffen in het drinkwater. Er lijkt overigens geen direct risico te zijn voor mens en milieu omdat de giftigheid van de middelen laag zou zijn.

Plaszakken
In het Deventer ziekenhuis is in 2015 een proef gedaan met plaszakken. Patiënten die een CT-scan met contrastmiddel ondergingen, is gevraagd hun urine 24 uur in een plaszak op te vangen. De plaszakken zijn vervolgens met het gemengd restafval afgevoerd. Na de proef wilde het ministerie van Infrastructuur en Milieu weten of de milieu-impact van het verwerken van de urine met daarin de contrastmiddelen in een Afval Energie Centrale (AEC) kleiner is dan bij verwerking via de RWZI, aangezien ook via de reststromen van een AEC verspreiding in het milieu kan optreden.

Verbranding
Tauw voerde vervolgens een milieu-impactstudie uit en daaruit blijkt dat er via de verwerking van de plaszakken in een verbrandingscentrale minder contrastmiddelen in het aquatisch milieu komen. Wel komen enkele van nature al aanwezige stoffen in de bodem terecht. Van deze stoffen worden geen directe gevaren voor mens en/of milieu verwacht. Uit de studie blijkt namelijk dat bij verbranding van zowel jodium- en gadoliniumhoudende contrastmiddelen de organische complexen worden vernietigd. Er resteren dan het jodide- en het gadolinium-ion, maar dit zijn elementen die ook van nature in het milieu voorkomen.

Afvalcentrale
De studie wijst uit dat er bij natte rookgasreiniging ongeveer de helft van het jodium alsnog via het afvalwater in het milieu terecht komt, echter wel in de vorm van jodide en niet als het oorspronkelijke complex, zoals bij lozing via een RWZI. Als er sprake is van een droge rookgasreiniging komt verreweg het meeste jodium niet in het aquatische milieu. Eventuele emissies van gadolinium worden gebonden aan de bodem en zullen niet in grond- of drinkwater terecht komen. De milieu-impact van verwerken via een AEC is dus lager dan bij verwerking via een RWZI. Verwerken via een AEC heeft daarom vanuit milieuoogpunt de voorkeur.

Speciale afvalcentrale ziekenhuis
In de studie is ook gekeken of het zinvol is om de stoffen te verwerken in een speciale Ziekenhuis Afval Verwerkings Installatie Nederland, een zogenoemde ZAVIN. Hier ligt de verbrandingstemperatuur hoger (1100 ºC)  dan in een AEC (850 ºC). De bodemassen van de ZAVIN gaan naar een stortplaats waar ze veilig worden opgeborgen, terwijl de bodemassen van een gewone AEC worden opgewerkt voor een nuttige toepassing. Tauw verwacht dat de hogere verbrandingstemperatuur bij de ZAVIN geen verschil zal maken. Het organische deel verbrandt namelijk ook bij temperaturen in de AEC en vanuit kostenoogpunt is het ook gewenst om de plaszakken te verwerken in een normale AEC. Verwerking bij een ZAVIN is namelijk veel duurder.