natuurgeul-ijssel
Een natuurgeul langs de IJssel. Foto: Wim Eikelboom

Rijkswaterstaat maakt plannen voor de aanleg van veertig nevengeulen voor verbetering van de natuur langs de Waal, Lek, Neder-Rijn en IJssel. Deze natuurgeulen hebben als doel om de ecologische waterkwaliteit te verbeteren en dat draagt bij aan het behalen van de doelen van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW). Rivierjournalist Wim Eikelboom verdiepte zich in deze aanpak en merkt dat natuurgeulen niet alleen maar hosanna zijn.

Met ecologische investeringen van circa 200 miljoen euro wil Rijkswaterstaat de Europese streefdoelen van de Kaderrichtlijn Water een stap dichterbij brengen. Maar volgens Eikelboom moet Rijkswaterstaat zich niet te snel rijk rekenen met natuurwinst. “De afgelopen tien jaar zijn er op diverse plekken al natuurgeulen gegraven langs de Maas, Waal, Neder-Rijn en IJssel. Maar dat is niet overal hosanna. In de Waal is bijvoorbeeld zoveel intensieve scheepvaart dat er sterke stromingen en troebelheid optreden in de nevengeulen en daar houdt trekvis niet van. Langs de Maas en Nederrijn zit er juist te weinig stroming in de natuurgeulen, waardoor ze te slibbig blijven en daardoor onaantrekkelijk voor vissen zijn. Natuurgeulen zorgen wel voor meer bijzondere oeverplanten en vogels. Maar dat is niet de doelstelling van de KRW-maatregelen.”

Geulen vallen droog

Een ander probleem is de verdroging. “Alle grote rivieren hebben te maken met bodemerosie, waardoor de waterstand in de rivier licht daalt. In de uiterwaarden leidt dit tot het zakken van de grondwaterstanden, omdat de rivier een aanzuigende werking heeft. In de IJssel werkt nog een ander effect door: door de bodemerosie van de Waal, trekt die rivier steeds meer water ten koste van de IJssel. Dat betekent dat de IJssel in een warme zomer een lage waterstand heeft en dat zijgeulen droog komen te staan. In een drooggevallen geul paait geen vis. Natuurgeulen graven in uiterwaarden die kampen met verdroging, is kapitaalvernietiging van tientallen miljoenen euro’s.”

Zanddrempels

De komst van tientallen natuurgeulen leidt tot een verlaging van de waterstand van enkele centimeters in de Waal, Lek en IJssel. Dat is gunstig vanuit het oogpunt van hoogwaterveiligheid, aldus Eikelboom, maar nadelig voor de beroepsvaart. “Bij de in- en uitgangen van de nevengeulen is risico op aanzanding. Met name in de IJssel is Rijkswaterstaat hier beducht voor. Als er zandige drempels in de rivier ontstaan, kan de binnenvaart daar last van krijgen. In de wandelgangen heb ik gehoord dat rivierbeheerders van Rijkswaterstaat ‘een beetje zenuwachtig worden’ van de huidige plannen om veertig aangetakte natuurgeulen te graven langs de rivieren.”

Oude natuur vernietigen voor nieuwe

De rivierliefhebber is ook beducht dat cultuurhistorisch waardevolle landschapselementen in de uiterwaarden de dupe worden. “Het maken van nieuwe natuur gaat in het rivierengebied regelmatig ten koste van ‘oude natuur’. Dat gebeurde als gevolg van Ruimte voor de Rivier. Het project Stroomlijn van Rijkswaterstaat deed daar nog een schepje bovenop, door op grote schaal in de uiterwaarden (oude) bomen en karakteristieke heggen te verwijderen. En bij KRW-maatregelen ligt dit ook op de loer.”

Onbereikbare rivieroevers

Ook voorziet Eikelboom dat de aanleg van de natuurgeulen ervoor zal zorgen dat recreanten de rivieroevers minder goed kunnen bereiken. “De komst van een geul doorkruist op twee plekken de rivieroever: bij een in- en uitgang. Wandelen en sportvissen langs de rivier is daardoor lastiger, tenzij er bruggetjes over de geulen komen. In de meeste plannen zijn zulke bruggetjes niet ingetekend, dus is de kans groot dat rivieroevers straks minder toegankelijk zijn voor recreanten.”

Onderhoudskosten

Tenslotte zijn er nog de onderhoudskosten van natuurgeulen die in plannen vaak achterwege blijven, merkt Eikelboom. “Oevers van natuurgeulen vormen een gespreid kiembedje voor wilgen en populieren. Ze zullen makkelijk dichtgroeien met spontaan ooibos en er is kans op dichtslibben. Wil een geul intact blijven, dan vraagt dat om intensief onderhoud. De kosten daarvan lopen in de miljoenen euro’s per jaar, heeft een bureau berekend voor Rijkswaterstaat.”
“Op papier zijn natuurgeulen een verrijking van riviernatuur, maar de praktijk is best weerbarstig. Soms denk ik: voor verbetering van de waterkwaliteit is omschakeling van alle landbouw in de uiterwaarden naar natuurinclusief effectiever, dan tientallen miljoenen investeren in geulen. De tijd zal leren of deze KRW-ingrepen ook daadwerkelijk de ecologische waterkwaliteit verbeteren.’

Wim Eikelboom is rivierjournalist. Hij schreef mee aan het manifest ‘Drinkbare IJssel’ en maakte de podcast Rivierverhalen.