Waterschap Vallei en Veluwe test vanaf 1 april in een pilotplant in Wilp een nieuwe combinatie van zuiveringstechnieken om zo schoon mogelijk water te produceren. Eind 2019 moet het onderzoek zijn afgerond. In de tweede fase van het project staat de verwaarding van stoffen uit het rioolwater centraal.
Waterschap Vallei en Veluwe werkt in het proefproject onder meer nauw samen met Witteveen+Bos en Royal HaskoningDHV. De drie partijen geven samen de opdracht aan het bedrijf dat de pilotplant moet gaan bouwen. Hierin gaan ze vanaf 1 april gedurende zes maanden de belangrijkste onderdelen van de pilotplant testen. Een van de onderdelen is een fijnzeef om cellulosevezels uit het rioolwater te halen. Het is ook een van de eerste stromen die de partijen in een eventueel vervolgtraject willen hergebruiken.
Nieuwe stap in zuiveringsland
De vervolgstap is volgens programmamanager Henry van Veldhuizen van waterschap Vallei en Veluwe uniek in de Nederlandse waterwereld. Hierbij gaat het om een combinatie van elektrocoagulatie, een DAF-installatie en nanofiltratie. Deze stap is bedoeld om de organische stof geconcentreerd uit het rioolwater te halen om het zo optimaal voor hergebruik geschikt te maken. Het water is vervolgens schoon en bevat alleen nog stikstof. Dat haalt het waterschap eruit met een ionenwisselaar. Deze schone en geconcentreerde stikstofstroom is mogelijk interessant voor de kunstmestindustrie.
Werken met hoogwaardige technologieën
Van Veldhuizen wijst erop dat het waterschap met hoogwaardige technologieën werkt. De kosten per kubieke meter om het rioolwater te behandelen liggen hierdoor hoger. “Daarom willen we geen schoon regenwater door de proefinstallatie laten lopen. Wij behandelen daarom in principe alleen de droogweerafvoer”, legt hij uit. Doel is om op termijn het regenwater bij de zuivering af te koppelen, maar dat kan volgens hem 30 tot 50 jaar duren.
Buffer aan de voorkant
Daarom plaatst het waterschap vooralsnog eerst een buffer om de ‘first flush’ (regenwater in de persleidingen) op te vangen en het geleidelijk af te voeren naar de rwzi. Het verdunde regenwater gaat naar een helofytenfilter (vijverachtig zuiveringssysteem met planten) om lichte verontreinigingen te verwijderen.
Go/no-go moment in 2020
Het bouwteam gebruikt de resultaten uit de pilotinstallatie om een definitief ontwerp te maken. Ook kunnen ze na afloop van de proef de technische en financiële risico’s beter inschatten om een eventueel vervolgtraject in te gaan. Het Algemeen Bestuur van het waterschap neemt hierover in 2020 een beslissing. Wanneer de risico’s te groot zijn, valt het waterschap terug op een conventionele zuivering, zoals Nereda, aangevuld met een extra zuiveringsstap voor de verwijdering van microverontreinigingen.
Vervolgtraject gericht toepassing reststroom
De tweede fase van het onderzoeksproject richt zich op de toepassing van de stoffen uit het rioolwater. Het waterschap werkt hierbij onder meer nauw samen met AquaMinerals. Het samenwerkingsverband van de drinkwaterbedrijven en waterschappen richt zich op de verwaarding van stoffen uit de (afval) waterbehandeling. Wanneer de aangevraagde Europese LIFE-subsidie is toegekend, start AquaMinerals gesprekken met potentiële afnemers van de stoffen.