Wereldprimeur: Vanaf vandaag fietsen over fietspad met cellulose

Het eerste fietspad ter wereld waarin toiletpapier (cellulose) uit afvalwater is toegepast als ‘afdruipremmer’ wordt vanmiddag officieel geopend. Wetterskip Fryslân laat hiermee zien dat het verwerken van cellulose in asfalt kansrijk is. Een nieuwe mijlpaal voor de Energie & Grondstoffenfabriek.

De cellulose is gewonnen uit het toiletpapier in afvalwater op de demosite van rwzi Leeuwarden en wordt hergebruikt als ‘afdruipremmer’ in asfalt. De vezels binden het hete en nog vloeibare bitumen tijdens het leggen van asfalt en zorgen voor een verhoging van de viscositeit, waardoor het vloeibare bitumen minder snel uitzakt en beter verdeeld blijft over het asfalt. Na afkoelen is het bitumen gestold en de vezel functieloos ingekapseld in het asfalt.

De huidige afdruipremmers komen vooral uit Duitsland en worden gemaakt van vezels uit bomen, kranten of andere delfstoffen. De afdruipremmer uit afvalwater werkt beter dan de reguliere afdruipremmers die nu op de markt zijn, vertelt Yede van der Kooij, projectmanager innovatieve projecten bij Wetterskip Fryslân en projectleider van de werkgroep Cellulose van de Energie & Grondstoffenfabriek. “Uit onderzoek van het Asfalt Kennis Centrum blijkt dat je voor hetzelfde effect net iets minder nodig hebt ten opzichte van bestaande producten.”
Waar dat precies aan ligt – Van der Kooij gokt de kortere vezellengte – is nog niet onderzocht.

Consortium
Het zeven van het slib en het opwerken van de gewonnen cellulose vond plaats binnen het consortium Van Afval naar Asfalt (VANA) van Wetterskip Fryslân, Provincie Fryslân, STOWA, civiele aannemers Jansma en Roelofs, toeleverancier Esha Infra Solutions en KNN Cellulose.
Wetterskip Fryslan gaat niet zelf de boer op met de cellulose, de fijnzeef is inmiddels weer verwijderd van de demosite. Van der Kooij: “We zijn een demosite en gaan weer verder met nieuwe ontdekkingen. Voor nu is het belangrijk dat we hebben aangetoond dat het mogelijk is om cellulose uit afvalwater op te werken tot afdruipremmer én dat je dat daadwerkelijk kunt verwerken in asfalt.”
Andere waterschappen kunnen hier hun voordeel mee doen, meent Van der Kooij. “We hebben aangetoond dat het kan. Als je als waterschap cellulose wint, kun je het zo naar de asfaltindustrie brengen. Asfalt blijkt een interessante en bewezen optie. We kunnen in Nederland jaarlijks gemakkelijk 20.000 ton afdruipremmer leveren, voldoende voor al het Nederlandse asfalt.”

Duurzaam
Voor aannemers in de wegenbouw is dit product interessant vanwege het duurzaamheidsaspect. Van der Kooij: “Ze kunnen met een keuze hiervoor laten zien dat ze circulaire economie een warm hart toedragen. Daarmee kunnen ze belangrijke punten scoren in aanbestedingsprocedures.”
Financiële overwegingen spelen een ondergeschikte rol. De huidige afdruipremmers op de markt kosten rond de 200 euro per ton. Het materiaal maakt slechts 0,2 procent uit van het asfalt. “Daar valt dus weinig winst op te halen.”
Voor het waterschap ligt de winst in de sterke vermindering van de hoeveelheid slib die overblijft wanneer het cellulose eruit wordt gezeefd.

Samenwerken
Volgens Van der Kooij betreft moeten waterschappen de cellulose voor zo’n tien euro per ton droge stof kunnen leveren. “Daarna is het bedrijfsleven aan zet. Bedrijven als KNN Cellulose kunnen het opwerken tot afdruipremmer. Dankzij de opening van grote fijnzeefinstallaties in Beemster en Aarle-Rixtel kunnen ondernemers er straks op vertrouwen dat er een constante stroom aan cellulose geleverd kan worden. Bedrijfsleven: investeer daar in!” Dezelfde oproep doet hij aan de overheid. “Ook als overheidspartijen moeten we bereid zijn om wat langer gezamenlijk op te lopen met het bedrijfsleven dan alleen in een proef. Het zou goed zijn als een aantal rwzi’s cellulose gaat leveren en het bedrijfsleven dat opwerkt tot afdruipremmer. We moeten samenwerken zonder in staatssteun te vervallen. Dit is een kansrijke route.”

Op vrijdag 27 mei werd een eerste stukje proefasfalt met cellulose aangelegd  bij de rwzi van Wetterskip Fryslân in St.-Anne. Foto: Wetterskip Fryslân