Klimaatonderzoekers van NIOZ, Deltares en de UU brengen in een nieuwe overzichtsstudie orde aan in de enorme hoeveelheid zeespiegelprojecties, door deze overzichtelijk in te delen in acht ‘families’. “De resultaten van ons onderzoek bieden beleidsmakers handvatten om beleid te maken voor de kortere én langere termijn.” De overzichtsstudie verscheen in het wetenschappelijke tijdschrift Earth’s Future.
Het onderzoek is verricht door drie aan Nederlandse instituten verbonden klimaatwetenschappers, die ook hebben meegeschreven aan het IPCC Klimaatrapport. Aimée Slangen is klimaatwetenschapper bij het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ), Marjolijn Haasnoot en Gundula Winter van Deltares en de Universiteit Utrecht zijn experts op het terrein van klimaatadaptatie. Gedrieën onderzochten ze de overeenkomsten en verschillen tussen de vele zeespiegelprojecties die de afgelopen jaren zijn gepubliceerd. Die projecties zijn in feite de vertaling van klimaatmodellen naar de verwachte zeespiegelstijging.
Acht families
Slangen: “De ruim tachtig verschillende projecties blijken terug te brengen te zijn tot acht ‘families’. Binnen iedere nu vastgestelde familie van projecties gebruikten onderzoekers de afgelopen jaren veelal dezelfde gegevens, maar legden ze verschillende accenten. Daarmee kwam steeds weer een andere verwachte zeespiegelstijging in het nieuws, soms voor de kortere en soms voor de langere termijn, soms meer rekening houdend met de enorme bijdrage die het eventueel versneld smelten van de Antarctische ijskap op termijn met zich mee kan brengen, en soms minder.” Ze benadrukt dat accenten voor wetenschappers interessant zijn, maar het overzicht voor gebruikers niet ten goede komen. “Zeker niet als je als overheid moet beslissen wat je gaat doen om je kusten te beschermen tegen de stijgende zeespiegel. Ambtenaren kunnen niet met iedere nieuwe publicatie het beleid aanpassen.”
Risicotolerantie
De families kunnen beleidsmakers helpen bij het identificeren van het type zeespiegelprojecties dat het beste past bij hun risicotolerantieniveau. Waar sommige beleidsmakers de voorkeur geven aan consensusschattingen van de IPCC-familie, willen beleidsmakers met een zeer lage risicotolerantie misschien families gebruiken die aanzienlijk grotere bijdragen van de Antarctische ijskap bevatten. Alle families schetsen overigens een vergelijkbaar beeld voor de eerste 50 cm zeespiegelstijging. Slangen: “De eerste halve meter stijging bereiken we vóór het einde van deze eeuw, ook als we grootschalig de uitstoot van broeikasgassen gaan verminderen. Voor deze termijn maakt het dan ook weinig uit welke familie je gebruikt voor zeespiegelprojecties.”
Modellen en emissiescenario’s
Dat betekent volgens adaptatie-expert Haasnoot dan ook dat we ons nu al kunnen gaan aanpassen aan de gevolgen van zeespiegelstijging. “Beleidsmakers die de klimaatbestendige beslissingen moeten maken, kunnen echt al aan de slag. Het is dan van belang om rekening te houden met de onzekerheid van de verdere toekomst. Als je slim plant, kun je wat je nu aanpast voor een halve meter zeespiegelstijging, later aanpassen voor een meter. Dat scheelt geld en moeite.” Want voor nog verdere stijging van de zeespiegel lopen de acht families wél meer uiteen. In hun raamwerk passen de onderzoekers daarom ‘drempeltiming’ toe. Slangen legt uit: “Van 75 cm tot een meter zeespiegelstijging is meer van belang welke modelaanpak je gebruikt en worden ook de klimaatscenario’s steeds belangrijker voor de timing van de zeespiegelhoogtes. Die hogere waarden worden pas op de lange termijn overschreden, maar daar moet je al wel rekening mee houden bij adaptatie voor de middellange termijn. Elke familie is waardevol voor een specifieke situatie en op welk moment bepaalde drempelwaardes worden overschreden.” Haasnoot vult aan: “In een kwetsbaar gebied kun je bijvoorbeeld kiezen voor een familie met een grote versnelling in de bijdrage van de smelt op Antarctica. Veel grote wereldsteden, zoals Londen, New Orleans en Rotterdam, liggen in kwetsbaar gebied. In zulke megadelta’s gaat de relatieve zeespiegelstijging nog sneller door de bodemdaling die ontstaat doordat mensen er grondwater onttrekken.”
Stroomschema
In hun publicatie presenteren de auteurs een stroomschema dat beleidsmakers kunnen gebruiken bij beslissingen over wanneer en hoe aan te passen, rekening houdend met de bandbreedte van de onzekerheid in de zeespiegelprojecties. “Zo is de timing van deze zeespiegelwaarden te gebruiken om in te schatten tot wanneer een maatregel voldoende werkzaam blijft”, vertelt Haasnoot. Maar ook andersom: gegeven een gewenste levensduur kun je deze waarden gebruiken voor het ontwerpen van een maatregel. Slangen legt uit: “Voor de eerste 25 centimeter stijging is de bandbreedte in de timing klein: de projecties laten zien dat dit gaat gebeuren voor 2060, en een halve meter stijging voor het eind van de eeuw. Voor de verdere stijging wordt de onzekerheid steeds groter. Afhankelijk van de familie kunnen we een stijging zien van 1,5 tot 2 meter in het jaar 2100, maar het kan ook 2200 of later zijn.”
Kanttekeningen
De klimaatwetenschappers van NIOZ, Deltares en de UU wijzen er in hun studie wel op dat er veel elementen zijn die een rol spelen bij zeespiegelverandering en die belangrijk zijn voor lokale besluitvorming en aanpassing aan zeespiegelstijging: “Ten eerste is de zeespiegelverandering niet uniform over de hele wereld: er zijn grote ruimtelijke verschillen als gevolg van verschillen in oceaandichtheid, door massa geïnduceerde zwaartekrachteffecten en verticale landbeweging (glaciale isostatische aanpassing, tektoniek, bodemdaling). Ten tweede varieert de zeespiegelverandering op verschillende tijdschalen. Onzekerheden met betrekking tot de variabiliteit tussen jaar en decennium, bijvoorbeeld de El Nino Southern Oscillation, de Pacific Decadal Oscillation of de North Atlantic Oscillation, worden gedeeltelijk verklaard door gebruik te maken van multi-modelensembles voor de zeeniveauprojecties. Hoewel deze reacties meestal worden afgezwakt in het mondiale gemiddelde, zullen ze een grotere impact hebben op de verandering van de zeespiegel op lokale schaal. Op kortere tijdschalen verandert de zeespiegel lokaal van seizoen tot seizoen en op nog kortere tijdschalen als gevolg van stormen, getijden en golven. Bij het overwegen van aanpassing aan zeespiegelstijging moet daarom rekening worden gehouden met de kennis over lokale (veranderende) extremen, door het hier gepresenteerde raamwerk te gebruiken in combinatie met meer op maat gemaakte informatie over veranderende lokale extremen van de zeespiegel of bestaande kustbeschermingsmaatregelen om de analyse te voltooien.”
Tot slot
“We erkennen dat de gepresenteerde strategieën nog steeds vereisen dat de gebruiker een aantal beslissingen neemt, wat onvermijdelijk is aangezien de wetenschap vordert en de toekomst nooit helemaal zeker is”, schrijven de onderzoekers in het slotwoord van hun studie. “We zijn er echter van overtuigd dat dit raamwerk, dat de projecties op zeeniveau heroverweegt door families en drempeltiming te gebruiken, kan dienen als een gemakkelijker startpunt voor gebruikers van zeespiegelprojectie over de hele linie.”